ALTIJD, VOOR EEUWIG! DOOR ROSS A. ELLIS De bloede schouders vierkant, een eleganten nieuwen hoed zwierig schuin op zijn golvend, staalgrauw haar, stapte kolonel Danvers Deane het kantoor binnen van zijn schoonzoon, makelaar in onroerende goederen. Theatraal, zooals hij alles deed, wierp de kolonel een opgevouwen papier voor het kleine, goedaardige mannetje, dat achter het bureau zat. „Hier heb je mijn lijstje van de bedragen, die ik van je geleend heb, Andrew. Wil je even nazien 1" Met bebrilde oogen, waar in de diepte bezorgd heid in loerde, keek de kleine Andry den vader van zijn vrouw aan. Hij had zeven lange jaren ervaring van de methode van den kolonel. Een erkenning van schuld was altijd het voorspel tot een nieuwe leening. En Andry zag op tegen de gevolgen van een weigering. Flora May, zijn vrouw, verafgoodde den roman- tischen nietsnutter, die de nalatenschap van wijlen haar moeder verkwist had. Van het einde hunner wittebroodsweken af al woonde de kolonel bij Andry Brown in, voerde hij in zijn huis den hoogsten toon, vernielde hij den vrede van zijn avonden met bluf ferige herinneringen, plukte hij van zijn bescheiden verdiensten, om fabelachtige ondernemingen te financieren, waar nooit iets van terecht kwam. Een maand tevoren had Andry Brown een onver wacht buitenkansje gehad. Een groote petroleum- maatschappij had hem voor een schraal stuk grond zooveel geld gegeven, dat hij een lang gekoesterden droom zou kunnen vervullen. Andry had het aan niemand verteld, zelfs niet aan zijn vrouw. De petroleum-maatsehappij en zijn bank hadden na drukkelijk geheimhouding beloofd. Maar je kon niet weten misschien was 't tóch uitgelekt Hij zei zenuwachtig „D-dat is wel in orde, kolo nel. 't Spijt me dat ik u op 't oogenblik niet kan helpen. Ik heb geen dollar vrij. Ik weet al niet, waar ik 't. geld voor de belasting vandaan moet halen." Kolonel Deane lachte triomfantelijk. „Ik heb je smerige dollars niet noodig, beste kerel. Ik kom afrekenen Snap je V' Hij liet zich tegenover Andry in een stoel vallen, klapte een chèque-boek op tafel, schroefde een vulpen los. ..Kijk dat lijstje maar eens na. Ik krijg er 6350 uit. Als ik een postje vergeten heb, zeg 't maar. Ik wil meteen heelemaal kiet met je zijn." Andry Brown keek met een wazigen blik naar de woorden en getallen. Hij had 't nog nooit meege maakt, dat de kolonel een schuld betaalde, zelfs als hij geld had. In de boekhouding van zijn geheugen had Andry die leeningen afgeschreven als onkosten voor de huishouding. „Alles staat er op," zei hij slap. De kolonel vulde met snelle hand een cheque in. zette zijn handteekening, en ging achterover leunen, en met een zeker geringschattend vermaak keek hij in het beduusde gezicht van zijn schoonzoon. Die kwalijk verholen vijandigheid was voor Andry onbegrijpelijk, meer nog dan de plotselinge welstand van den kolonel. Diens houding was tot dan toe wel bazig geweest, maar tevens hartelijk en vader lijk, nooit minachtend, zooals nu. „Martel je kleine beetje hersens maar niet af, om te raden, hoe ik aan dat geld kom," smaalde de kolonel. „Ik heb 't niet gestolen en ik heb er ook niet voor gewerkt, 't Is een vrucht van Schoonheid, Romantiek, Ridderlijkheid, Avontuur dingen, waar jij in je dooie leventje geen benul van hebt. Ik heb vandaag een pracht van een huldeblijk ont vangen voor den man, die ik vroeger Was nee, die ik nóg ben, wat bliksem van iemand, die niet heeft kunnen vergeten." Hij glimlachte be haaglijk en draaide aan een punt van zijn welver- zorgden knevel. „Misschien heb ik je wel eens ver teld over een paar bloeiende uren in New Orleans, meer dan dertig jaar geleden over het weeuwtje van een rijken Spanjaard, en over de woorden, die ze me bij 't afscheid toefluisterde. Weet je 't nog 1" Andry had het verhaal zoo dikwijls gehoord, dat iedere bijzonderheid diep stond ingegrift in zijn onwillige hersencellen, 't Was bijna het eenige uit de herinneringen van den kolonel, waar, naar hij geloofde, een grond van waarheid in zat. Hij zei „Hm-m-m-m. Altijd, voor eeuwig is 't niet „Precies. Dat fluisterde ze, door haar tranen heen. En daar was de geschiedenis mee uit, dacht ik. Maar nee Vanmorgen kreeg ik van Bayou's Bank, te New Orleans, een cheque voor S, 10.000. In het begeleidend schrijven werd me medegedeeld, dat de bank bovendien een kapitaal onder haar be rusting heeft, waarvoor ze me maandelijks twee honderd dollar moet uitbetalen, zoolang ik leef. De eenige voorwaarde is, dat- ik me in New Orleans vestig, en dat ik iedere maand persoonlijk met mijn cheque aan de bank kom." De kolonel lachte triom fantelijk. „Voor mijn leven geborgen notabene Wat zeg je daar van, jeugdige duitenpletter t" Andry Brown zat achter zijn brilleglazen met zijn oogen te knipperen. Hij wist niet, wat hij zeggen moest. De kolonel sprak door, met een stem die beefde van ontroering. „Nu ben je natuurlijk benieuwd, hoe ik weet, waar dat mazzeltje vandaan komt Zal ik je ver tellen. Je kunt er weer eens uit leeren, hoe 't in de hersens van een vrouw toegaat. De schenker wil niet genoemd worden maar eischt, dat op iedere cheque de woorden zullen staan Altijd, voor eeuwig!" Galant gaf de kolonel een kushand naar het Zuiden. „Dolores, Dolores! Ik had het geweten, al had je 't me zoo niet herinnerd Andry Brown hervond zijn spraak. „Dat is heer lijk voor u, kolonelAarzelend ging hij voort „Er. er volgt zeker uit, dat u ons gaat verlaten „Mijn bagage is al op 't station. Flora May komt aan den trein afscheid van me nemen, 't Lijkt me niet noodig, dat jij ook komt-, We zouden 't alleen maar vervelend vinden, als je er bij was. Ik heb tegen mijn dochter gezegd, dat ik hier op 't kantoor afscheid van je zou nemen." De kolonel stond op, waardoor het goedaardig mannetje achter zijn bureau dubbel nietig scheen. Het knappe gezicht met den grijzen knevel werd ontsierd door lang ingehouden haat, die nu opeens loskwam. „Met die cheque, die je zoo gretig binnen hebt gehaald, heb ik mijn vrijheid gekocht om me uit te spreken, Andrew Brown. Zoolang ik bij je in 't krijt stond hebben mijn principes me gedwongen, stilzwijgend de uitwasemingen van je schraperige ziel te verdragen. Ik had je rijk kunnen maken, ik had mijn dochter in een levenssfeer kunnen brengen, die zij door haar aangeboren charme en gratie zou sieren. Maar toen ik kapitaal noodig had voor mijn ondernemingen, heb je me afgescheept met een aalmoes. Je hebt geen verbeelding, je hebt geen ruimte van geest. Zeven jaar heb ik moeten leven in een atmosfeer van twijfel en stilzwijgende critiek, met geen anderen steun dan 't heerlijke vertrouwen van mijn dochter, een vertrouwen, dat nu gelijk heeft gekregen. Er heeft een stem uit het verleden gesproken. Mijn eigen levensmanier, mijn eigen loopbaan heeft me een inkomen opgeleverd, dat me in mijn laatste levensjaren vrijwaart van zorg, zonder hulp van jou, en ondanks je bedekte insinuaties. Nu ga ik weg, en ik zal je geen hand geven. Die eer ben je niet Waard. Vaarwel, meneer De deur van het kantoor sloeg dicht. De kleine Andry Brown zakte neer in zijn stoel, alsof een vlaag van een orkaan hem had neergeslagen. Toen kwam hij langzaam overeind, zijn oogen lichtten op achter zijn bril en er kwam een lachje in zijn goedaardige gezicht. Hij had nooit vermoed, dat de kolonel een hekel aan hem had. Maar 't deed er ook eigenlijk niets toe. Zijn groote droom was aardig op weg naar de vervulling. Wat hinderde het, dat hij zoowat geen cent had overgehouden, toen hij na den verkoop van dat stuk woestijn dat geld naar Bayou's Bank had ge stuurd Hij kreeg nu tenminste een eigen tehuis. Misschien kon hij met Flora May opnieuw de witte broodsweken beginnen, om iets terug te vinden van den oorspronkelijken geest. Alle heerlijkheid was mogelijk, nu kolonel Danvers Deane weg was Andry grijnsde altijd, voor eeuwig weg. Martel je kleine beetje hersens maar niet af om te raden hoe ik aan dat geld kom," smaalde de kolonel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 5