De spookhut
Wend- en Kinderpoedel
Wond- en B^bycrème
13
Zooals blijkt uit een
brief, gedateerd 27
December 1897, was
het volgende verhaal
lord Halifax toege
zonden door lord Port
man, wiens landgoed
in Bryanston, bij Bland-
ford, lag.
Den 25en Juli 1837 verdronken drie
mannen, Allen, Elforde en Ball ge-
heeten, die bezig waren geweest,
liet onkruid uit 't riviertje Stour te
wieden, in een diep gat bij de baai van
Bryanston. Ik Was toen predikant dier
gemeente, dus was bet mijn treurige
plielit, liet bericht van de droeve gebeur
tenis over te brengen aan de weduwe van
John xVllen, die in het huisje bij 't Oude
Park woonde. Toen ik haar vertelde, Wat
er gebeurd was, riep zij haar zuster, die
bij haarwas, aanstonds toe„Nu, zuster,
dan is 't vast de geest van dien armen
John geweest, dien Polly gezien heeft."
Later vroeg ik, wat zij met dien uit
roep bedoeld had, en zij vertelde mij,
dat 's middags om ongeveer vier uur, of
iets later (voorzoover ik na kon gaan
juist op den tijd, dat haar man ver
dronken was) haar tweede dochtertje,
Pollv, een kind van drie jaar, in den tuin
voor het huis had gespeeld. Opeens
kwam zij naar binnen loopen en riep zij
haar moeder toe, of zij eens „kwam
kijken naar die lange vrouw in 't wit,
die aan den overkant den heuvel af
kwam".
De moeder zei tegen het kind, dat ze
bazelde wie had er daar in de buurt,
op een werkdag, ooit een vrouw in 't
wit gezien Het kind hield echter vol,
dat zij de gedaante gezien had en
voegde er bij „Ik heb haar door het
hek van Bache en den heuvel af zien
komen. Ze was heel erg groot, veel
grooter dan u, moeder." Nu placht
John Allen, als hij van zijn ronden als
boschwachter terugkeerde, door dat hek
en langs het pad den heuvel af te komen,
waarop het kind de gedaante zag of
meende te zien.
Om het kind tevreden te stellen
gingen mrs. Allen en haar zuster naar
buiten om te kijken, of er iemand was,
maar hoewel zij naar alle kanten keken
en ruim een kwartier bleven uitzien,
zagen zij niemand. Toen gingen zij het
huis weer in en dachten niet meer aan
het geval, tot ik kwam, kort daarna, om
hun het bericht van Allen's dood te
brengen. De moeder vertelde me nog,
dat ze schertsend tegen het meisje ge
zegd had: „Nu, Pollv, dan was 't zeker
mijn geest" maar zij had stellig geen
enkel voorgevoel van naderend onheil,
en bezorgd voor het leven van haar man
was zij ook niet, althans niet erger, dan
zij altijd was met het oog op zijn beroep
en op het feit, dat hij drie jaar vroeger
bijna in hetzelfde gat verdronken was.
Het kind werd daarna scherp onder
vraagd over hetgeen zij gezien had, maar
bleef koppig bij haar verhaal. Ik voor mij
geloof, dat zij geen menschelijk wezen
had gezien, maar een verschijning van
haar vader. Zelfs als men de mogelijk
heid aanneemt van een waanvoorstelling
of gezichtsbedrog, blijft het een vraag,
hoe die indruk op den kindergeest ont
stond precies op het moment, dat haar
vader verdronk. Wel beweerde het kind,
een vrouw gezien te hebben, maar dat
doet er niets toe, want waarschijnlijk
zou iedere verschijning van dien aard
voor een kinderoog op een vrouw lijken.
Opgemerkt dient echter te worden, dat
zij een „heel erg groote" vrouw gezien
meende te hebben, en dat haar vader
ongeveer twee meter lang was.
Ik moet nog melding maken van een
zonderlinge omstandigheid, die al of
niet met deze verschijning kan samen
hangen. Een maand of zes zeven vóór hij
verdronk kwam John Allen op zekeren
avond in een buitengewoon neerslach
tige stemming thuis uit Blandford.
Zoodra hij binnen was ging hij zitten
en schreide hij bitter, meer dan een uur
lang. Toen zijn vrouw hem vroeg, wat er
was, antwoordde hij, dat hij iets had
gezien-, waardoor hij wist, dat hij er niet
lang meer zou zijn. Wat hij dan gezien
had heeft hij zijn vrouw nooit willen
vertellen, maar na dien avond leed hij
nu en dan aan zwaarmoedigheid.
Ik meen alles vermeld te hebben, wat
nauw met die verschijning samenhangt,
en ik kan instaan voor de nauwkeurig
heid van mijn verhaal.
Verhaald door mr.
Charles Dundas, uit
Indië, in de bibliotheek
van Hickleton, Dinsdag
21 December 1920.
Een vriend van me in Indië, een
zekere Troward, was in 1871 op
weg naar een nieuwen post te
Hoshiarpur in de Punjab. Laat in den
avond bereikten hij en zijn vrouw hun
bestemming. De posthui, waarin de
reizigers onderdak plachten te vinden,
was niet vrij, dus moesten zij den nacht
doorbrengen in een andere bungalow,
die inderhaast voor hen in gereedheid
was gebracht. Zij pakten hun veldbedden
uit en zetten ze in een der kamers op,
gebruikten iets, en stonden op het punt.
zich ter ruste te leggen, toen de
bedienden, die met hen mee reisden,
binnenkwamen en zeiden, dat de bunga
low hun niet beviel, en dat zij er niet
wilden overnachten. Zij gaven mr. Tro
ward en de memsahib den raad. óók
niet in de bungalow te blijven slapen,
want 't was daar heelemaal niet pluis.
Mr. en mrs. Troward, die zeer vermoeid
waren, gaven den bedienden ten ant
woord, dat zij niet van logies wenschten
te veranderen en maar liever bleven
waar zij waren.
Zij gingen naar bed, en midden in
den nacht werd mr. Troward gewekt
door een luiden knal, gevolgd door ver
schrikte kreten van zijn vrouw.
Hij vroeg haar, wat er was, en zé
zei, dat er een man in een grijs pak
naast haar bed was gekomen en er zich
overheen had gebogen, waarbij hij zei
„Blijf stil liggen, ik zal je niets doen."
Toen had hij over het bed. over haar
heen, een revolver of geweer afgeschoten.
's Morgens kwamen de Trow ards te
weten, (lat een zekere mr. de Courcy,
vroeger burgerlijk ambtenaar te Hoshi
arpur, zich midden in den nacht in die
hut had doodgeschoten. Vlak vóór hij
liet deed had hij zich over het bed lieen-
gebogen en tegen zijn vrouw gezegd „Ik
zal je niets doen."
de voortreffelijke preparaten voor de zuige
lingverzorging worden eiken dag gebruikt.
Iedere lezer, die op 1 Febr. J.l. in onze
registers stond ingeschreven, komt in
aanmerking. Werd U echter na dien
datum abonné, hebt dan nog even geduld.
Panorama gaat door met de regel
matige verdeeting van geldprijzen en
den volgenden keer hebt U ook een kans.
Vandaag over drie
weken hebben wij
wederom een aan
gename verrassing
voor onzen getrouwen
lezerskring, want op
dien dag publicee-
ren wij de namen der
Panorama-abonné's,
die werden bedacht
met een geldprijs I
In totaal wordt ook
dezen keer'n bedrag
van tweeduizend gld.
voor de verdeeling
beschikbaar gesteld I