GOUDBLOND MEISJE
door A. L. Provost en L. Black
Dat was een van die dingen, die .lack zoo
goed deden zooals hij er méér ondervon
den had sinds hij omging met mensehen,
die werkten. McGilvary, met zijn onver
schillige manier van praten en zijn knorrige stem,
had den grijzen two-seater nit eigen beweging het
„potje Ierseli groen" gegeven, om pijnlijke herin
neringen te verzachten, en mogelijke herkenning
door ziekelijk nieuwsgierigen te voorkomen.
„Ik Wou 'm nu wel graag meenemen."
McGilvary knikte en richtte zijn duim over zijn
schouder naar de plek, waar de auto stond, donker
groen en glanzend, klaar voor 't gebruik. Een woord
een knik een bedaard lachje - - en hij was weg.
ZEVENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK
'"Poen Gloria haar besluit genomen had, verlangde
zij er naar, zoo spoedig mogelijk door de onver
mijdelijke misère van het afscheid heen te zijn. Ze
hield zich koortsachtig met practische dingen bezig,
belde de Ritz op en liet orders achter voor Cécile, zij
besprak telefonisch plaatsen in den trein, ging met
Sara aan haar oude schrijftafel zitten, en trof een
menigte kleine regelingen, over Berkenwoud, over
de Granliden Apartments, over allerlei dingen en
mensehen. Sara nam alles op zich.
„Je helpt me kolossaal, Sara. Maar eigenlijk had
ik liever, dat je met me meeging, of dat je later na
kwam. Heb je daar geen zin in f"
„Wie weet," zei Sara raadselachtig. „Ik zal zien.
Maar ik speel liever huisbewaarster op Berkenwoud,
dan dat ik in allerlei dure hotels rondzwerf. Ik
moet werken, Glory. Anders leef ik niet."
Toen alle détails besproken en geschikt waren,
zat Gloria weer met leege handen, en 't duurde nog
twee volle uren, voor de trein ging. Sara, erg onrustig
voor haar doen, was in een ander deel van het huis
bezig. Gloria ging naar buiten, om Berkenwoud nog
eenmaal te zien, voor het een herinnering werd.
Zij dacht aan de ietwat spookachtige, maar toch
zoo reëele gedaante, die zij den vorigen avond in het
maanlicht gezien had. Den heelen dag. was die op
den achtergrond van haar geest gebleven, zich drin
gend tusschen liaar en al hetgeen zij gedaan had,
om dat beeld te verdringen. Waarom was Jack er
geweest, en dat, op zoo'n tijd Zij had niet vergeten
dat zijn rentmeester een stukje grond en een oud
gebouwtje dicht bij het dorp gereserveerd had, toen
Berkenwoud verkocht werd, en zij besloot, daar eens
een kijkje te gaan nemen. Zij ging Sara niet opzoeken
om haar te vertellen, waar zij heen ging.
Zij had een vage herinnering aan die plek. Zij
was er eenmaal geweest op een van haar eenzame
zwerftochten, maar zij had er niets meer gezien
dan een oude loods aan een smal stroompje.
Even aarzelde zij, of zij den kronkelenden weg
naar het dorp zou nemen, die dicht langs de oude
fabriek liep, of dat zij minder gebruikte paden zou
kiezen, door Berkenwoud zelf. Dien weg was Jack
natuurlijk gegaan als hij tenminste van de oude
fabriek naar het huis Was gekomen.
Zij verliet den open weg en sloeg een laantje in
tusschen de prachtige groepen berken door, waaraan
het landgoed zijn naam ontleende.
Midden in den zomer was het daar stil en frisch,
maar 1111 kwam het zonlicht met gouden stroomen
door de ijle kronen heen. Ritselende bladeren fluis
terden aan haar voeten, trosjes 100de patrijsbessen,
tot dicht bij de bruine aarde neerhangend, gluurden
haar in 't voorbijgaan aan.
Over het knapperig geruisch der bladeren heen
kwam het verre gonzen van een motor, dat krachtiger
werd en met groote snelheid voorbijschoot. Tusschen
de boomen door zag zij een groenen veeg en een bolle
wolk geel stof er achteraan. Toen was het voorbij, en
het geronk was nog maar een gezoem, dat snel weg
scheen te sterven en op te houden.
Zij dacht aan Wayne Gorliam en liep snel verder,
't Was mogelijk, dat hij naar Berkenwoud kwam.
Zij wou hem hier niet zien.
De berkenlaan uit en weiden over, waar Jack
ooit een golfterrein van had willen maken weer
door een stuk bosch, met het wiegelied van het
riviertje, in haar ooren.. Toen stond zij eensklaps
voor de oude fabriek.
Die was zwart van ouderdom en met onkruid oin-
groeid. Leege ramen, waarin vele ruiten ontbraken,
staarden blind naar de zon. Toch was er iets flinks
en solieds aan het oude gebouw De deur hing scheef
en ei" scheen hier en daar een plank los te zijn, maar
't. stond kordaat schrap tegen wind en weer en kna
gend verval.
Waarom had Jack het willen hebben Wat wou
hij er mee De deur stond een eindje open. Zij duw
de er tegen en keek naar binnen, een beetje verlegen.
De scharnieren knarsten, en Gloria schrok van dat
scherpe geluid in de middagstilte.
In een donkeren hoek, achter een hoop hout, be
woog zich een liggende gedaante, kwam overeind
en gluurde met wantrouwige oogen door een opening
tusschen de slordig opgestapelde planken. De oogen
glinsterden begeerig, de slappe lippen gleden in een
kwaden grijns.
Het oude gebouw zag er van binnen vredig en on
schuldig uit. Wanden en een dak, een stapel oud
hout, een paar schaduwachtige Weefstoelen en spin
newielen uit een voorbijen tijd die stukken ervan
althans, die niet door liebzuchtigen of baldadigen
waren gesloopt spinnewebben, schaduwen, hellen
de banen zonneschijn, wemelend van goudachtig
stof dit was het schamele deel, dat Jack had willen
behouden van zijn zwaarbelaste erfenis.
Zij liep met voorzichtige stapjes rond, tusschen
verspreide hindernissen door, en achter het hout
wendde zich langzaam een ongekamd hoofd, haar be
wegingen volgend.
Waar het zonlicht lieenstroomde zag zij vegen over
een oude bank het leek wel, of iemand daar het
dik opgegaarde stof nog pas kort tevoren had ver
stoord. Zij boog er zich overheen, en raakte met
achteloozen vinger aan iets, dat haar in 't oog viel.
Het waren maar een paar draadjes tabak, en op
den vloer achter de bank, half verborgen door een
vooruitstekende plank, lag een rechthoekje van
stijf papier. Er stond iets achterop geschreven, iets
dat naar haar op scheen te kijken in den bundel zon
licht, die er van een der ramen op neerkwam.
„Gloria. 10 Mei 1936."
Zij greep er naar, met een hijgend geluidje van ver
bazing. Het was een kiekje van haar zelf, op het
groote grasveld van Berkenwoud, met, Kelly, die
haar aan 't spelen trachtte te krijgen. Dat moest
Jack genomen hebben, zonder dat zij 't merkte. En
nu lag het daar, verloren of weggegooid, in liet, stof
van de verlaten fabriek.
Met een hart, dat wat versneld klopte, en met
gloeiende wangen hief Gloria het hoofd op en zij
keek in een paar kwaadaardige, loerende oogen en
een opgeblazen gezicht, dat langzaam het hare
naderde.
Met een kreet van schrik deinsde zij terug, maar
zij bleef roerloos, toen er een snelle, dreigende be
weging volgde.
„Gemak houen, hé Ik ben heusch zoo'n kwaaie
kerel niet, als je me goed Weet aan te pakken, maar
ik hou niet van lawaai. Beroerd gevoel in m'n ooren
jk wor d'r vervelend van, snap je
Hij grinnikte om zijn eigen grappigheid. Gloria
trok zich zoo ver mogelijk terug, huiverend voor zijn
ruige onzindelijkheid, het opgezette gezicht met
de baardstoppels, zijn afschuwelijken mond, zijn
begeerige oogen, die van haar hals naar de ringen
aan haar vingers afdaalden.
„Wie heeft u permissie gegeven hier te komen
Laat 111e dadelijk door."
„Kom kom zoo'n haast, V'
Hij grijnsde en drong nader. Zij liep achteruit,
verstijfd van vrees. Al kon zij schreeuwen, vóór die
smerige handen haar dwongen te zwijgen, wie zon
het hooren Het naaste huis van het dorp stond nog
minuten ver.
Ook Sara zag die rollende wolk van geel stof langs
den grooten weg uit de stad voortschieten. Zij zat
bezorgd uit een bovenraam te speuren, in afwachting,
dat zij dit zien zou. Zij had Simmons al order
gegeven, het groote hek van Berkenwoud open te
laten, en zij was beneden, zoodra d< SLOT
two-seater er doorheen kwam en voor
het, huis stilhield. Jack Moreland sprong
uit den Wagen en kwam haar half op de stoep
tegemoet.
„Dag, juffrouw Dalton, hoe maakt u 't Ik ben
gekomen, zoodra ik uw boodschap kreeg. Wat ha
pert er aan
„Gloria," zei Sara Dalton botweg. „Er is iets
gaande, maar voor ik 't vertel, moet n me eerst zeggen
Wat zij voor 11 is. Spreekt u maar ronduit. I k weet, dat
11 getrouwd bent en waarom."
Zij zag hein met de oogleden trekken, precies als
Gloria deed, als Jack's naam genoemd werd. Maar hij
kreeg geen tijd 0111 te antwoorden. Simmons, de oude
tuinman, kwam hard aanloopen over het grasveld,
met een Witharig jongetje achter zich aan.
„Juffrouw Dalton, ik zal even den boschweg naai
de oude fabriek gaan, 0111 juffrouw Staunton op te
zoeken. Ik heb haar dien kant op zien wandelen, en
Jimmy zegt
„D'r zitten daar landloopers viel Jimmy hem
gewichtig in de rede. ..Ik heb vanochtend zoo'n kerel
d'r in zien gaan, Bulletje Connors die slaapt altijd
in de oude fabriek, zegt ie."
„Welken kant is ze opgegaan Jack had zich zoo
snel omgekeerd, dat Simmons opzij sprong.
„O, 't is meneer Jack 't Pad tusschen de berken,
meneer, maar ik weet niet zeker waar ze heen ging.
Juffrouw Gloria gaat.
Maar Jack was al op weg te voet, liet kon niet
anders langs dat pad.
Sara zag hem hollen. Zij had geen gelegenheid
gekregen, 0111 hem te vertellen, wat zij wist.
Gloria stond tegen een wand gedrukt, in doode-
lijken angst. De landlooper strekte een vuile hand uit,
kijkend naar de broche met saffieren en diamanten,
die zij droeg.
„Raak ine niet aan Zij probeerde zich van hem
los te rukken, maar hij lachte haar uit.
„Zoo, wou je vechten Dan zullen we eens zien...."
„Halt
Een man kwam snel de deur door. De landlooper
draaide zich om, naar hem toe, en sloeg als een blok
tegen den grond. Duizelig van den val, spartelde
hij 0111 op te komen, maar een hand greep hem bij
zijn kleeren, een menschelijke wervelwind rukte hem
op zijn knieën en zwaaide hem om, of hij een hijsch-
kraan was.
„Sta op
De zwerver probeerde weg te komen, wankelde en
struikelde en hief een huilerig protest aan.
„Ik doe niks, meneer Ik wou heelemaal.
„Je wilt nooit meer wat, als ik je nog eens in m'n
knuisten krijg Afgebeten woorden en een vuist
duwden hem voort. „Maak dat je wegkomt, of ik stop
je achter de tralies. Marsch
De vagebond strompelde naar de deur en zette het
op een loopen, toen hij buiten was. Jack bleef hem
nakijken hij riskeerde niets. Toen kwam hij terug,
blootshoofds en '11 beetje slordig van haar en kleeren,
naar de plek, waar Gloria stond, onwillekeurig den
pols betastend, dien de landlooper omkneld had,
maar hem aanziend niet stralende oogen.
„Heeft hij je bezeerd vroeg Jack, en niet de
ruwheid van den angst was er iets in zijn stem, dat de
tranen gevaarlijk dicht bij haar wimpers bracht.
„Nee, er is niets gebeurd. Maar als je niet gekomen
was. o, Jack
Dat was alles, 11a maanden van misverstand. Maar
liet laatste woord was bijna een snik tegen zijn
schouder, en hij hield haar stevig omvat, met zijn
gezicht tegen liet hare, en heescli mompelde hij
streelende woorden.
„Glorv, is 't waar Méén je 't i Lieveling, kijk
me aan
Met een hand onder haar kin hief hij liaar gezicht
hooger, tot hij in haar oogen kon kijken. Haar lippen
trilden ontroerd.
„Ik méén 'tfluisterde zij. „O, Jack, ik had je
tocli zoo noodig
„Glorv mijn meisje
Stilte in het oude bouwsel, met zijn stof en zijn