DE PRINSES VAN NEW YORK G door Cosmo Hamilton ONS NIEUW VERVOLGVERHAAL 22 EERSTE HOOFDSTUK eoffrey Kingsward wendde zich verrast naar zijn vriend, Silas Herring, raakte zijn arm aan. „Kijk V Het groote stoomschip nam passagiers aan boord. Het lag daar, bijna verwaand onver schillig voor het klotsen van de rnstelooze rivier, met golfjes, uitgehold tot ontelbare bekertjes, die overspatten in natte kleur van iedere denkbare tint. Tegenover hem lag de kade. met 'n gewriemel van beweging, waar uit een wirwar van geluiden opsteeg achter hem was de breede Hudson, gestreept met het tuimelend kielwater van ponten, druk van snoeverige sleepbooten. Pittig zilte lucht prik kelde in de neusgaten. De oogen van den jongen Kingsward vie len op mannen en vrouwen van allerlei type en allerlei nationaliteitop Engelschen, di rect te herkennen, lang en mager, het wind hond-type op Duitschers, het meer gezette en meer behaarde soortop Latijnen en Saksen, benieuwd en verveeld alleen voor pleizier of voor zaken hun plaats innemend op het groote, trillende hotel. Geoffrey Kingsward liet zijn oogen maar even op hen rusten. Want toen kregen zij kijk op drie vrouwen, aan wier voeten een echt vrouwelijke hoeveelheid hand-bagage lag toen werd zijn blik onweerstaanbaar geboeid, ging hij niet verder. Tusschen twee deftig gekleede dames van middelbaren leeftijd stond een slank meisje met haar. zoo goudkleurig als de zonneschijn, oogen zoo diepblauw als de verre zee, een meisje met een zeer voorname houding. Zij stond heel rustig, heerlijk rustigzij droeg een grooten strooien hoed en een zeer chic tweed reispak, dat nadruk legde op de rank heid van haar gestalte. Den student, die naar de Oude Wereld terugkeerde na een kort vacantie-verblijf in de Nieuwe, leek zij niet gewoon maar een meisje, maar een droom, het kort begrip aller droomen, de droom. „Groote hemelKingsward zei dat on willekeurig, met een beetje ingehouden adem. Herring, eveneens student te Oxford, lachte even. ...Ie hebt 't nogal te pakken ineens Kingsward sprak vlug. „Houd je gezicht Als je absoluut iets zeggen wilt, praat dan over 't weer, 't schip, de passagiers, maar praat niet over Tiaar!" Weer lachte Herring. „Als je even wacht," zei hij, „zal ik een bosje verzen voor je oplepelen, van Byron, of desnoods van Shakespeare." Kingsward sprak lager en zachter en greep stevig den arm van zijn vriend. „Nou stilzei hij. Herring meende, dat hij Kingsward door en door kende, van binnen en van buiten. Hij had op college naast hem gezeten, hij had met hem in één boot geroeid, hij had hem ten prooi gezien aan welspre kendheid, aan sportieve zegepraal, aan neerslachtig heid of diepe vreugd, of aan champagne. Hij had geluisterd naar zijn moeilijkheden en groote plannen, zijn inzichten over de politiek en het leven. Hij had hem meegemaakt in de receptie-zaal en op den dansvloer, hij was getuige geweest van zijn zelfbe- heersching en zijn zenuwachtigheid. Hij had hem zelfs geld geleend en het teruggekregen. Maar nu kreeg hij een heel nieuwen en onver- wachten kijk op Geoffrey Kingsward hij kende hem tenslotte niet door en door, van binnen en van buiten Herring was wel een goed soort. Hij kon hard pretmaken en hard werken. Bar handig en op zijn gemak kon hij van Beethoven en Handel jazz of draaiorgel muziek maken. Hij speelde tennis als een professional en hij roeide vijf met beide hielen stijf tegen den spoorstok en hij had een kolossalen riem slag. Maar hij bezat geen greintje artistiek gevoel, en dus lachte hij voor de derde maal. „Weet je, wie dat meisje is vroeg hij. Aanstonds in het eerste hoofdstuk maakt u ken nis met Maria Stanton, dochter van den staalkoning dochter van een millionnair, dus aan alle weelde gewend, maar toch een goed, lief, eenvoudig meisje, dat geen kwaad van een ander denkt; en met Geoffrey Kingsward, student, op 't eerste gezicht tot over zijn ooren op Maria verliefd maar hij ziet in, dat hij geen schijn van kans heeft!... en met Allan Merstham, van adel, innemend en listig, avon turier hij wil Maria (en haar geldinpalmen maar hij gaat van haar houden óók.Aan stonds in het eerste hoofdstuk begint de strijd tusschen de twee bewonderaars, de strijd om 't meisje, dat dochter van een millionnair heet, maar het al niet eens meer isDie strijd duurt tot in de rechtszaal toe. U leest deze week het begin van 't verhaal, en u leest alle vervolgen, want DAT ZULT U NIET KUNNEN LATEN! „Ja," zei Kingsward. „Wie dan „Zij," antwoordde Kingsward. „Da's mij te algemeen. Ik zal je zeggen, wie ze is. In de kranten en weekbladen noemen ze haar de prinses van New York." „Ze mochten haar best de koningin van de wereld noemen." „Tjonge tjonge," zei Herring. „Je hebt geen schijn van kans, Geoff." Kingsward keek hem aan met een paar woedende oogen. „Wie zegt dan van wèl t" riep hij. „Dacht je dat ikje haalt je toch niet in je hoofd dat ik „Kalm blijven," zei Herring rustig, en even later ging hij voort ,,Ja, de dochter van den staalkoning, Hutchinson Stanton, Park Avenue, Newport, en een villa in Florida. De prinses hoeft maar een vinger op te steken, en ze krijgt de maan en de sterren, met een paar komeetjes er tusschendoor. Ik ken haar niet, maar ze zeggen, dat ze 't eigenwijste, bazigste, over 't paard getildste nest is, dat ooit door New York heeft gewandeld, en dat wil heel wat zeggen. Merci. Ik. Geoffrey stak zijn arm door dien van zijn vriend en stak met hem het dek over, naar de reeling aan stuurboord. „Mooie rivier, de Hudson," zei hij. „Nou," zei Herring. Een lachje trok vreemde lijntjes om zijn oogen. De prinses, door de twee andere dames gevolgd, kwam het dek over. Er gleed een tijdschrift onder haar arm uit. Geoffrey deed een sprong, raapte het op en gaf het haar met het buiginkje, dat men op Eton leert. „Dank u," zei ze. Het was Geoffrey Kingsward, of haar glim lachje recht uit~den heinel kwam. Mevrouw Stanton en mevrouw Raffan, haar vriendin, volgden Maria Stanton naar een rustig plekje aan dek. Mevrouw Raffan was gewend, vier maan den van ieder jaar in Europa door te bren gen. Mevrouw Stanton echter had al jaren lang haar handen vol gehad, om haar maat schappelijke positie in haar eigen land te versterken, en zij had gewacht met het on dernemen van een flinke Europeesche reis, tot Maria eenentwintig was. In haar hart huisde 't verlangen, dat haar mooie dochter een plaats zou krijgen naast andere Ameri- kaanschen in de Engelsehe aristocratie. Zij zou niet weten waarom haar dochter, die den bij naam prinses van New York had gekregen, niet de hertogin, of in ieder geval de mar kiezin, of al was 't maar de gravin van dit of dat zou kunnen worden. Hutchinson Stan ton had geld genoeg, om het mooiste oude kasteel te koopen, dat er te krijgen was. Mevrouw Stanton was een eenvoudige, goedhartige vrouw, die, evenals haar man, zoowat op de onderste sport van de maat schappelijke ladder begonnen was. De opeen- hooping van rijkdom had echter haar gevoel voor humor niet verdrongen, en zij glimlachte even bij de gedachte, hoe verlekkerd haar land was op Europeesche titels. Mevrouw Raffan keek Maria glimlachend aan. „Vind je 't prettig V' „Natuurlijk lachte Maria. „Mijn eerste buitenlandsche reis ik vind 't reusachtig Ik wil wedden dat ik in Londen en Parijs blindelings den weg weet. Ik heb de laatste weken niets anders gedaan dan gidsen lezen en plattegronden bestudeeren Haar geest drift bracht haar wangen aan 't gloeien. Weer glimlachte mevrouw Raffan. „Ik be nijd je," zei ze. „Ik zou 't heerlijk vinden, Parijs en Londen nog eens voor 't éérst te zien, al moest ik op mijn eerste reis ieder dubbeltje omkeeren dat weet je moeder. Maar jijje doet gewoon een konink lijken intocht Duizend dollar is voor jou, wat één dollar voor mij was." Zij keek naai de reeling. „Lijkt wel een aardige jongen daar, Caroline." Mevrouw Stanton zette haar lorgnet op. Geoffrey Kingsward werd plotseling geboeid door de manoeu vres van een ijverige sleepboot. „Engelscliman, aan zijn kleeren te zien." „Die mijn boek heeft opgeraapt vroeg Maria. „Ja, hij is wel aardig." Mevrouw Raffan stapte van Geoffrey Kingsward af. „Ga je in de Savoy of in Carlton V' vroeg zij aan Maria's moeder. „Savov," zei mevrouw Stanton. „Tot Hutchinson óók overkomt. Dan dachten we een gemeubileerd huis te huren. We staan al met iets in besprek." Een lange man met een krachtig besneden, glad geschoren gezicht en ijzergrauw haar kwam door de woelige menigte heen gedrongen. Mevrouw Stanton gaf een kreetje. „Daar is Hutchinson Opgewonden keerde Maria zich om. Zij holde naar den man, die naderde. (.VaderHartelijk greep ze zijn arm. De staalkoning keek glimlachend op haar neer en wuifde met zijn hand tegen zijn vrouw. „Ik wou jullie nog even komen kijken, voor jullie weggaan," zei hij „en moeder even spreken." „Is er iets t" vroeg mevrouw Stanton. „Nee...." zei Stanton. „Dag, mevrouw Raffan Alles goed Weer op weg naar uw liefste oorden Mevrouw Stanton had den man, dien zij liefhad, aardig leeren kennen, terwijl ze met hem, sport voor sport, de ladder beklom. Zij voelde aan, dat er achter zijn rustige en schijnbaar luchtige manier van doen een schrijnende bekommering lag. Er was wèl iets er was iets niet in orde En haar hart werd warm bij het besef, dat haar sterke man altijd naar haar kwam.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 22