KALODERMA-GELÉE 4> KING PEPERMUNT Adspeciaie middelbek vetouMtyuta dek Aa*tde4t KING Gezocht: Een man met rood haar 0 35 door Edward Jefferson In de eerste bocht van de Cunena liet brigadier .lelies de kano een oogen- blik drijven. Leunend op zijn pagaai tuurde hij scherp langs den modderigen oever. „Daar moet het zijn," wees hij ser geant Davis naar een open plek tusschen do galnotenstruiken. „Ik zie het dak van een hut." Davis hief zijn hoofd boven het tentzeiltje uit, waaronder hij beschut ting had gezocht tegen de onbarmhartig brandende zonnestralen. „Dat kan wel," zei hij brommend. „Laten we maar eens gaan kijken. Let op, of er geen kaai mannen in de buurt zijn." Op de open plek was niet het minste gevaar te bespeuren. „Alles veilig," zei .lelies. Samen trokken zij de kano op het droge. Toen gingen ze op de hut aan, die omgeven was van een dichte heg van mangrove-struiken. Hun gedempte stemmen wekten leven daarachter. Er klonk woedend honden geblaf van het erf. Toen verscheen het slaperige gezicht van een kaffer boven de heg. „Hallo," zei Davis, het erf betredend met de revolver in zijn hand. De hond, een bijterig exemplaar van onbekend ras, lag vast aan een tamarac en ging woedend tegen de vreemde indringers te keer. „Wie woont hier f" vroeg hij den kaffer. De man streek met allebei zijn handen over zijn borst. „Ik," zei hij grijnzend. Davis trok een barsch gezicht. „Je moet ons niet voor den mal houden, jongen. Zeg eens op hoe heet de blanke, die hier woont V' „Baas Harris, hééft gewoond," ant woordde de kaffer. In zijn eigenaardig mengelmoes Afrikaansch en Engelsch ging hij voort „Gisteravond neger komen. Hij smoezen met baas Harris. Baas Harris erg verschrikt. Hij roepen injj. IIy zegt: ..Klaas, ik ga.weg, ver weg. Alles voor jou, hut voor jou, hond voor jou, alles." Ik zeg „Goed, baas, dank u veel." En toen baas weggaat." Davis begreep het brabbeltaaltje. De man, dien hij zocht wegens moord op 'n neger, was den vorigen avond gewaar schuwd, dat hij in aantocht was. Hij had in allerijl de vlucht genomen en wijl de andere oever van de Cunena op l'ortugeesch grondgebied lag, kon hij zijn nasporingen wel staken. „Had die baas Harris rood haar „Rood haar, vuurrood haar," be aamde de kaffer. Ze gingen de hut binnen, terwijl de hond als bezeten te keer bleef gaan. Daarbinnen was alles in wanorde. Ge bruiksvoorwerpen lagen her en der ver spreid, alsof iemand in groote haast de hut had doorzocht naar onontbeerlijke dingen. „Welken kant. is je baas opgegaan wendde Davis zich opnieuw tot den kaffer. „Dien kant," wees de inboorling naar het westen. „Over steenrug naar anderen oever." Davis ondervroeg Jelles met een blik. „De steenrug „Moet zoowat een kilometer verder liggen," onderrichtte deze hem. „Kom mee," zei Davis kort. De kaffer bleef achter, toen ze het erf verlieten. Ver weg hoorden ze het hondengeblaf nog. Jelles pagaaide en weldra hadden ze den steenrug bereikt. Het. was een grillig gevormde, natuur lijke dam in de rivier, die bij laag water den eenen oever met den anderen verbond. „Een kano," wees Jelles naar den Portugeeschen kant van de rivier. Davis keek niet. Zijn opmerkzaam heid was door iets anders getrokken. O] en tegen den dam lag zich een gezelschap van zes kaaimannen te zonnen. En niet ver daar vandaan dreef een kleeding- stuk op het water. Jelles vischte het ding op. Het was een halve jas, met geweld uiteengerukt. De zak zat er nog in en in dien zak zal een bundeltje papieren. „John Harris, geboren in Windhoek," zei Jelles met een bleek gezicht. Davis wierp een schuwen blik op de kaaimannen. Toen zag hij de kano pas, die lien genaderd was. Er zat een magere man in met een gebronsd gelaat en sluik, zwart haar. Aan zijn voeten lag een verscheurd kleedingstuk. „Hallo, heeren," begroette hij de politiemannen. „Hebben jullie ook vangst Kijk eens wat ik vond Davis was de eerste die sprak. „Een zekere Harris, een man met rood haar. Hij moet gisteravond van plan zijn ge weest over den dam naar den Portu geeschen oever te vluchten. Hij is be schuldigd van moord." „Dan zal het wel bij een plan gebleven zijn, heeren," antwoordde de ander onbewogen. „In ieder geval zal hij van dat stomme waagstuk nooit meer iets navertellen. Hoe zegt u, Harris Neen. dien ken ik niet. Maar ik woon aan den Portugeeschen kant en kom maar zelden aan den Engelschen oever." „Een man met rood haar," zei Davis nogmaals. „Neen," herhaalde de ander hoofd schuddend. „Maar rood haar of zwart haar u kunt 'm wel afschrijven, als u '111 zoekt." Davis knikte bevestigend. „Hoe heet u informeerde hij. „Ik had graag een verklaring van u over het vinden van die pantalon. Wilt u even met ons mee gaan „Zeker," zei de ander bereidwillig. „M'n naam is Rodrigas Maranza, Portu- geesche nationaliteit." Jelles had zijn pagaai alweer gegrepen en stuurde de kano de rivier op. De Portugees volgde hen. „Is het nog ver schreeuwde liij Davis na tien minuten toe. Met een potsierlijk gebaar veegde hij het zweet van zijn voorhoofd. „We zijn er haast," wees Davis naai de open plek in de verte. Een paar mi nuten later stapten ze tegenover de liut van John Harris aan den oever. De kaffer had de schaduw van de mangroveheg weer opgezocht en kwam traag overeind. Hij nam den derden bezoeker met een onverschilligen blik op, terwijl de hond, evenals daarstraks, woest begon te blaffen. Toen de Portu gees het erf betrad, bedaarde zijn waak zame woede echter plotseling. „Hé, nou is ie opeens koest," zei Jelles zonder bedoeling. Davis, die in gedachten voorop liep, hoorde die woorden en bleef staan. Hij keek naar den hond, die zacht jankend aan zijn ketting rukte om bij hen te komen en vroolijk met zijn staart kwis pelde. In Davis'blik kwam een uitdruk king van verrassing. Het volgend oogenblik hield hij den schijnbaar niets kwaads vermoedenden Portugees zijn dienstrevolver voor. „Er is maar één verklaring te vinden voor de vreugde van dien kribbebijter," zei hij opgewekt. „Galnotensap schijnt een prima haarverf te zijn, maar dat beest herkent zijn baas zoo goed met zwart als met rood haar. Geef me je polsen maar, senor Maranza ik schrijf John Harris voorloopig nog niet af." Een natuurlijke verkwikking! Een dagelijkse bekende Hef moderne leven roept: „Tempo! Tempo! Uw gezondheid eist: „Kalmte! Rust!" King herstelt het evenwicht. King houdt U fris en monter. Aan het edele natuurproduct ontleent King de weerga loos verkwikkende eigenschappen. De heerlijke smaak en geur zijn het bewijs van de originele samenstelling. De natuur is niet te verbeteren. TONNEMA CIE. FABRIKANTEN VAN KING PEPERMUNT Ik schaam me mijn handschoenen uit te trekken. zóó rood en ruw zijn mijn honden wist ik toch moor middel 's Avonds vóór het naar bed gaan de handen wasschen en goed afdrogen. Dan direct wat Kaloderma-gelée erop en een halve minuut goed inwrijven masseerer Waarom gebruik je dan geen Kaloderma-gelée? Het houdt mijn handen altijd glad en zadtf en dat met een huishouden ais 't mijnel Een wonder, hoe zacht en glad je handen zijn. Die zie je al dat huishoudelijk werk niet aanl Kaloderma-gelée zal U zeker helpen. Die ervaring heb ik bij honderden dames opgedaan. En wat bijzon der prettig «s Het maakt handen V8146 F W O L F F SOH N-KARLSRUHE

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 35