KLOKKEND MANTELTJE MET BIJPASSEND MUTSJE
Om in het vroege voorjaar te dragen
36
LEEFTIJD 3-4 JAAR
Het voorjaarszonnetje moge dan ook nog zoo aan
lokkelijk schijnen, toch zal iedere verstandige moeder
haar kleintjes zeker nog een warm jasje laten dragen,
want ze weet maar al te goed, dat juist het voorjaars
weer dikwijls zoo verraderlijk kan zijn.
Daarom dus aan den slag en dit aardige manteltje
met bijpassend mutsje voor uw kleine meid gebreid
een vroolijk geheel, dat de kleintjes, vooral door het
vlotte klokmodelletje, bizonder leuk zal kleeden.
Als materiaal gebruiken we stevige vierdraads
wol in een combinatie van blauw met bruingeel ge
spikkeld. Om een juiste verhouding te verkrijgen
Wordt eerst een proeflapje gebreid9 steken in
de breedte moeten 5 cm. zijn en 13 naalden in de
hoogte moeten eveneens een afmeting hebben van
5 cm.
We beginnen onderaan bij het
Rug-pand en zetten 112 steken op. Dan breien
We 6 naalden in gerstekorrelsteek, dus telkens 1
recht, 1 averecht en bij de volgende naald eveneens
1 recht, 1 averecht breien, maar dan zóó, dat recht
boven averecht en averecht boven recht komt te
liggen.
Vervolgens 6 naalden recht (terug averecht)
breien, waarna begonnen wordt met het klokmodel.
13e naald 2 st. tez. (tezamen); 18 r. (recht);
1 st. afh., 1 st. breien en den afgehaalden st. over den
gebreiden steek heen halen (dit wordt in het vervolg
een overhaling genoemd) 24 r. 2 st. tez. 16 r.
1 overh. 24 r. 2 st. tez. 18 r. 1 overh. nu zijn
er nog 106 st. op de naald.
14e18e naald recht.
19e naald 2 st. tez. 17 r. 1 overh. 22 r.
2 st. te zamen16 r.1 overh. 22 r. 2 st. tez.
17 r. 1 overh. nu zijn er nog 100 st. op de naald.
20e24e naald recht.
Zoo gaat men door met
telkens 6 steken te min
deren bij de volgende en
dan bij iedere 6e volgende
naald, waarbij men dus 1
st. minder breit tusschen
de 2 minderingen op ieder
einde en 2 steken minder
tusschen de volgende
2 minderingen op ieder
einde en dus steeds 16 ste
ken in het midden houdt.
Wanneer er 46 st. over
zijn, breit men 19 naalden
in tricotsteek (heengaan
de recht en teruggaande
averecht) na de laatste
mindering.
Armsgat 3 st. afkan
ten bij het begin van de
volgende 2 naalden min
der vervolgens 1 st. aan
weerszijden op het einde
van de 3 volgende naalden,
zoodat er 34 st. overblij
ven. Nu zonder minderen
doorbreien tot de arms
gaten 8j4 cm- hoog zijn.
Dan aan den verkeerden
kant losjes afkanten.
Rechtervoorpand Be
gin onderaan en zet 58 st.
op. Dan 6 naalden in
gerstekorrelst. (zie boven)
breien, vervolgens 6 naal
den in tricotsteek breien.
13e naald 10 r. 1
overh. 26 r. 2 st. tez.
16 r.1 overh. Men heeft
nu nog 55 st. Dan 5 naal
den in tricotst. breien.
19e naald10 r.1
overh. 24 r. 2 st. tez.,
15 r.1 overh. Nu zijn er
nog 52 st. op de naald.
Dan 5 naalden in tricotst.
breien. Ga door met
telkens 3 st. op deze wijze
te minderen en wel bij de
volgende en iedere 6e vol
gende naald, Waarbij men
steeds 10 st. houdt aan
het begin van de naald en
2 st. minder overhoudt
tusschen de eerste 2 min
deringen en 1 st. minder
tusschen de laatste 2
minderingen tot er 25 st.
overblijven.
Nu nog, na de laatste
mindering, 20 naalden
breien en bij den hoek
van het armsgat eindigen.
Armsgat 3 st. afkan
ten bij het begin van de
volgende naald, dan aan
de zijde van de afgekante st. bij de 3 volgende
naalden telkens 1 st. minderen totdat er dus nog
19 st. overblijven. Doorbreien zonder minderen tot
het armsgat 6 cm. hoog is en eindigen aan de zijde
van den hals.
Hals. Ie naald 8 st. afkanten en breien tot aan
het einde van de naald.
2e naald 9 averecht, 2 averecht tez. er zijn dus
nog 10 st. over. Brei boven deze 10 st. nog 9 naalden
en kant dan aan den verkeerden kant af.
IAnkervoorpand Dit wordt als liet rechtervoor
pand gebreid, maar de minderingen worden aan den
tegenovergestelden kant gebreid.
Mouwen Begin aan den bovenkant en zet 12 st.
op. Brei in tricotst., maar meerder 1 st. aan weers
zijden van de 2e naald, dan aan weerszijden van
iedere naald die volgt totdat er 38 steken op de
naald zijn. Brei vervolgens 5 naalden zonder meer
deren, minder daarna 1 st. aan weerszijden van de
volgende naald, dan aan weerzijden van iedere
8e volgende naald totdat er 26 st. over zijn. Nu nog
7 naalden zonder minderen breien, dan 5 naalden
in gerstekorrelst. en tenslotte afkanten.
Rand langs het jasje Naai eerst de schouders aan
elkaar, verbind de voorpanden met het rugpand,
zet de mouwen aan elkaar en naai deze in het jasje.
Strijk het Werk aan beide kanten met een vochtigen
doek en een warm ijzer. Haal den rechterkant van
het linkervoorpand naar u toe en neem 84 lussen
op de naald. Brei hierboven 4 naalden in gerste
korrelst. Kant dan af. Neem ook voor 't rechter
voorpand 84 lussen op en brei als volgt
le naald 84 st. in gerstekorrel.
2e naald 42 st. gerstekorrel, 2 st. afkanten, 9 st.
gerstekorrel, 2 st. afkanten, 21 st. gerstekorrel,
2 st. afkanten, 2 st. gerstekorrel.
3e naald Gerstekorrelst. breien en boven den
afgekanten st. van de vorige naald nu telkens
weer evenveel st. opzetten als afgekant Werdert.
4e naald 84 st. in gerstekorrel breien. Dan af
kanten.
Haal dan den rechterkant van den hals naar u
toe en neem 54 lussen op, geheel in de rondte. Brei
hierboven 4 naalde^i in gerstekorrelst. en kant ver
volgens de st. af.
Pers den rand onder een vochtigen doek en naai
3 knoopen tegenover de knoopsgaten. Naai ongeveer
4 cm. onder het armsgat van het rechtervoorpand
een gehaakt koordje en maak tusschen het le en
2e knoopsgat van het linkervoorpand een lusje
waardoor het koordje gehaald wordt en dus een
ondersluiting wordt gemaakt.
Mutsje Dit Wordt in vier pandjes gebreid. Zet
19 st. op en begin onderaan. Brei boven deze st.
2 naalden in gerstekorrelst., dan 14 naalden in
tricotsteek (zie boven). Ga door met de tricotst.,
maar minder 1 st. aan weerszijden van iedere naald,
totdat er 3 st. overblijven. Eindig met 1 rechte
naald. Knip den draad op een lengte van 30 cm.
af en breng de st. op een hulpnaald over. Brei nog
3 deelen op dezelfde wijze. Steek den draad door een
maasnaald en haal deze door de 3 st., van ieder ge
deelte. Trek den draad stevig aan en naai vervolgens
de deelen aan elkaar. Keer het mutsje om en neem
76 st. op de naald voor den boord.
Brei vervolgens 3 naalden in gerstekorrelst.
4e naald: gerstekorrelst. tot er 6 st. overblijven,
omkeeren.
5e naald: gerstekorrelst. tot er 4 st. overblijven,
omkeeren.
6e naald: gerstekorrelst. tot er 12 st. overblijven,
omkeeren.
7e naald: gerstekorrelst. tot er 8 st. overblijven,
omkeeren.
Brei op deze Wijze verder en laat telkens 6 st. méér
staan op het einde van de even naalden en 4 st. méér
op het einde van de oneven naalden totdat er 22 st.
overblijven.
Knip den draad af, zet dan alle st. op één naald,
hecht den draad weer opnieuw op het einde van do
naald aan en kant alle st. in gerstekorrelst. af. Zet
voor het pluimpje 5 st. op en brei 22 cm. in gerste
korrelst. Draai dit gedeelte tot een rond bolletje en
naai het boven op liet mutsje.