ONS ZEEUWSC SEUM In de ouderwetsehe kamer is 'n keu/r van oude Zeeuwsche meubelen en gebruiksvoorwerpen bijeengebracht. De schouw, dc kast, de stoelen en de kinderstoelde tegels en het porcelein zijn 'n lust voor 't oog. En de Walchersche f iguren dragen de kleeding naar den thans gewijzigden stijl van verschillende perioden der vorige eeuw. Alle eeuwen door en nög hebben Zee land en de Zeeuwen binnen de dijken van hun afgezonderd eilandenrijkje eigen levens ontwikkeling en historie gehandhaafd, ge kenmerkt door den eigen aard, de eigen tradities en de gesteldheid van eigen bodem en omgeving. Daar hebben geen scheepvaart, die al in de vroeg ste eeuwen hier bedreven werd, en geen handel, zooals de Oost-Indische Compagnie dien verstond, daar hebben geen voortvarend contact en mede leven met omliggende gewesten en vreemde landen iets aan kunnen veranderen. En van dien eigen aard van het Zeeuwsehe land, het Zeeuwsche volk, zijn cultuur en zijn geschiedenis bezitten we een monument en een symbool in de veelzijdige verzamelingen, die het Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen in de meer dan ander halve eeuw van zijn bestaan bijeenbracht, behoedt, uitbreidt en bestudeert in zijn statig museum aan de Middelburgsche Wagenaarstraat. De oorspronkelijke algemeenheid en veelzijdigheid van het Genootschap weerspiegelen zich in menig onderdeel van de museum-collecties, die soms verre het bestek van een provinciaal museum overschrij den. Maar zooals in het Genootschap ten slotte de Zeeuwsche oudheidkunde toon en richting ging aangeven, zoo heeft deze ook in het museum de eerste plaats veroverd. Maar zou dat museum anders van zulk een belang voor onze provincie zijn ge worden Van Zeelands alleroudste geschiedenis beginnen ons er te verhalen de in Zeeuwschen bodem en Zeeuwsche wateren opgedolven beenderen van voor historische wezenso.a. kaken, kiezen en stoot- tanden, maar ook de enorme dij- en heupbeenderen en ribben van den mammouth, de schedels, geweien en andere beenderen van oeros, rhinoceros, reuzen- hert en walvischachtige dieren. Vooral de Wester- schelde verschafte zulke voorhistorische herinnerin gen vermoedelijk zijn op de zandplaten daar in de oudste tijden de dieren bijeengedreven en ten slotte verzwolgen door de vloeden, die de groote Zeeuwsche wateren deden ontstaan. Aan de vroegste Zeeuw sche bewoners herinneren ons de urnen en koperen of bronzen gereedschap pen en versierselen, die in grooteu getale zijn bijeen gebracht. De vluchtber- gen leverden honderden voorwerpen uit de voort schrijdende Zeeuwsche bevolkingsgeschiedenis Maar daar is nog de Steenenkamer, die onder vele andere voorwerpen uit Germaansch-Romein- schen tijd bijvoorbeeld de prachtige verzameling Nehalennia-steenen her bergt, in origineel of in afgietsel. In 1647 zijn deze steenen bij Domburg van onder 't duin te voor schijn gekomen, toen dit aan de zeezijde door een zwaren vloed was afge slagen hier had blijkbaar een voormalige Germaan- sche tempel gestaan, toe gewijd aan de inheemsche godin Nehalennia oor spronkelijk binnen de dui nen gelegen, was deze later door het zand over dekt en bij de verdere afbrokkeling en verplaat sing der kust is deze plek thans buiten de duinenrij in zee komen te liggen. In dezen tempel uit het begin onzer jaartelling stonden in een rij de of fersteenen opgesteld, die aan de godin beloofd en gewijd werden voor een behouden overtocht van Walcheren naar en van de Engelsche kust. Het sterke verkeer van Zeeland op Engeland, dat hieruit blijkt, verminder de niet na 't vertrek der Romeinen dat getuigen weer de groote hoeveel heid Angelsaksische mun ten uit de zesde eeuw, die evenals Frankische munten uit denzelfden tijd aan het strand van Walcherens Noordkust zijn opgegraven en los gewoeld zij behooren tot de kostbaarste bezittin gen van 't overigens zeer rijke en uitgebreide pen ningkabinet, dat in over zichtelijke vitrines zijn schatten exposeert. Hoe verder nu de eeuwen schrijden, hoe tal rijker de vondsten en Een der populairste bezienswaardigheden is hel rad uit de lijnbaan van Lampsin te Ylissingen, wiel, dat Michiel de liuyter in zijn jongensjaren draaien moest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 20