LONPOH. Een prachtstel honden uit de buurt van Oxford. Klaar en verlangend om op het eerste teeken weg te snellen en de prooi op te jagen. van vier dagen kan volstaan met vijftig a zestig koppels en een van twee dagen met twintig a dertig. Een jonge hond begint zijn jacht op den leeftijd van achttien maanden en wint aan waarde tot in 't derde of vierde seizoen. Sommige doen het ook lan ger. Meestal verliest de hond, als hij vijf of zes jaar oud wordt, aan snelheid. Er zijn natuurlijk uitzonde ringen, zooals dit 't geval was met Potentaat, een beroemden jachthond van den hertog van Beaufort, die schitterende diensten bewees gedurende niet minder dan elf seizoenen. In enkele graafschappen en gedeelten van Lei cestershire, Rutlandshire, Lincolnshire en Notting hamshire, zijn er vijf historische vossenjachten Quorn, Belvoir, Cottes more, Fernie en Whodland Pytchley. Er zijn natuur lijk nog tal van andere, tot zelfs op een kleine vijftig mijl van Londen af, doch Een kleine para/ie door het op el) mijl van Londen gelegen dorpje Pinner. Een stel nieuwe honden van hooge klasse, die thans onder leiding van hun meester langzaam- worden ingewijd in hun nieuwe „betrekking". sterker naar voren, als men bedenkt, dat met de vele vossenjachten, die ioder jaar in Engeland worden gehouden, ruw geschat, een totaal bedrag gemoeid is van 100.000.000 gulden, waarbij vanzelf sprekend het fokken van de noodige paarden is inbegrepen. Als men alles precies nagaat, kost het zoo ongeveer 100.000 gulden om één vos te dooden. Engeland bezit thans om en om de 200 groepen jachthonden, samen tellend 16000 stuks. Hun onder houd vereischt een personeel van 20.000 man, terwijl verder nog zestig- a zeventigduizend paarden gemoeid zijn met de jaarlijksehe winterjachten het onderhoud der paarden die gemiddeld onge veer 3000 gulden per stuk kosten eischt weer een bedrag van minstens twintig millioen gulden. Ongeveer vijf millioen gulden verdwijnt elk jaar in de zakken der veeartsen, zadelmakers, kleermakers, lederhandelaars en anderen, die aan deze jacht partijen een niet onaardige bron van inkomsten heb ben, die niet altijd gaat ten koste van Reintje's pels. Sommige groepen jagen vijf dagen van de week, soms ook zes, en voor zoo'n jacht zijn er altijd zestig tot vijfenzeventig koppels honden noodig. Een jacht Drie vossen hebben het onderspit moeten delven en de jachthond bewaakt den buit. dit zijn wel de voornaamste, waarvan men 't verloop tot in alle bizonderheden vindt beschreven in de „Times" en in „Daily Telegraph", die hun eigen ver tegenwoordigers bij de jacht hebben. De uittocht van zoo'n stoet jagers is altijd een schouwspel, dat het Engelsche volk, dat nog altijd dol is op de ontplooiing van pracht en praal, sterk imponeert en zij, die gelegenheid krij gen om aan zoo'n jacht deel te nemen, zullen zich die gelegenheid niet laten ontgaan. Typisch voor het feit, hoe hoog zoo'n jacht wordt aangeslagen, is wel de volgende kleine anec dote. Op zekeren dag stierf Paul Knox en den vol genden dag al werd hij begraven. Eens had hij van een collega, die begraven werd, gezegd „Beeby zou zieh omdraaien in zijn graf, als hij wist, dat zijn begrafenis een jachtdag in de war heeft geschopt." Knox' moeder herinnerde zich later die woorden en toen hij op Woensdag stierf, liet zij hem op Donderdag begraven, omdat de vol gende dag de beroemde Quorn-Vrijdag was. Een prachtig moment van het vertrek van den jacht stoet uit het slot Eridge, het weergaloos mooie verblijf van den graaf van Abergsvenng.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 15