lordTjuffield
Walter F. Leysmith
De grootfabrikant, die
zeventig millioen
weggeeft
18
Lord Nuffield, de Engelsche automobielen-
koning, lieeft opnieuw de aandacht, der
gelieele wereld op zich gevestigd. Zijn onaf
hankelijk, vrijmoedig en uitzonderlijk op
treden houdt hem nooit lang verborgen voor het
oog der publieke opinie. Nog slechts enkele maanden
geleden veroorzaakte hij bijna een kabinets-crisis,
door zich terug te trekken uit de nationale Engelsche
bewapenings-commissie, toen de minister voor lucht
vaart zijn aanbod afwees tot fabricatie van lucht
vaartuig-motoren. Het resultaat van de oneenigheid
Was, dat hij een nieuwe vennootschap stichtte,
„Mechanisations" ge-
noemd, voor het ver-
Van fietsenmaker j vaardigen van alle soor-
1 ten van Wapens, vaar-
i tot automobiel-
'ui u J mee hij opnieuw de
koning. aandacht der Engelsche
wereld op zich vestigde.
Zijn gift van 2.000.000
nu kort geleden, aan de noodlijdende districten van
Zuid-Wales is een nieuwe merkwaardige daad in de
tallooze opmerkelijke gestes van dezen man. In het
verdienen van enorme sommen, in het weggeven van
die zelfde sommen aan anderen, en in het doen van
zijn eigen zin, heeft deze typische Engelschman
tegenwoordig zijns gelijke niet. Ilij is een van die
mensehen. waarop de Engelsehen gaarne wijzen als
ze willen aantoonen hoe ver een man met gezonde
hersens, energie en doorzettingsvermogen het wel
kan brengen.
Het verloop van zijn carrière is als een Oosterscli
sprookje in het nuchtere decor van onze moderne
Westersehe samenleving. In de negentiger jaren
heette hij nog Bill Morris en verdiende liij vijf shil
ling in de week met het repareeren van fietsen. Toen
deze werker in overall een kapitaaltje van vijf pond
bij elkaar liad gegaard, vond hij het genoeg om,
overigens gewapend met een onbeperkt zelfvertrou
wen en een hoofd vol nieuwe ideeën, zijn eigen weg
te gaan zoeken.
En op heden is hij een der rijkste menschen ter
wereld. En Wat zijn landgenooten het prettigst vinden
is, dat het geld geen ander mensoh van hem heeft ge
maakt. Alleen heeft de tijd zijn haren grijs gemaakt
en groeven gesneden in zijn hoog voorhoofd. Voor de
rest is hij dezelfde opgeruimde Bill Morris, monter
en jong van hart.
De „Right Hon. Sir William Richard Morris, Bart.
Baron Nuffield of Nuffield, County Oxford, in the
Peerage of the United Kingdom", zooals zijn lieele,
plechtstatige officieele titel luidt, is een man met
een pijp, een eenigszins spottenden, grilligen glim
lach, een gezonde natuur en een breeden levenskijk.
De werklieden te Cowley, bij Oxford, beschrijven
hem als een werktuigkundige met gezond, practisck
inzicht, en als een eerste klas financieel expert. Ze
roemen zijn kijk op hetgeen de Engelsche motor
rijders verlangen en zijn vol lof over zijn onderne
mingsdurf.
In het practische zakenleven wil hij met zijn titels
niet van doen hebben. Kort geleden nog begaf hij
zich op reis voor zijn jaarlijksch inspectiebezoek aan
zijn agenten in de verschillende deelen van het rijk.
Wanneer straks blijkt, dat de verkoop gegroeid is,
heeft hij plannen om 'n nieuwe fabriek op te richten
in Wales, waar zijn laatstegroote gift intussclien reeds
heel wat nood heeft gelenigd.
Als fietsenmakersleerling in Cowley vroeg hij, na
een maand of negen met volle toewijding te hebben
gewerkt, om een shilling per week opslag. Men gaf
hem ten antwoord dat hij reeds kreeg wat hij ver
diende. „Toen ben ik tot de conclusie gekomen,"
zoo verielt hij zelf heel geestig, „dat William R.Morris
me veel beter betalen zou dan wie
dan ook, en besloot ik verder alleen
en uitsluitend voor die firma te gaan
werken."
Hij opende zelf 'n reparatie-zaak.
Spoedig maakte hij zijn eigen fietsen,
won er zelfs wedstrijden mee, en ver
kreeg op die manier een kennis van
de techniek van de vervoermiddelen,
welke hem later zeer goed van pas
zou komen.
Hij beschikt over een zesde zin
tuig van buitengewone beteekenis.
Dp het eerste gezicht zal hij u van 'n stuk metaal
vertellen of het beantwoorden zal aan hetgeen men
ervan verwacht, en bij het zien van een wagen, of er
iets aan mankeert of niet. Hij bouwde eerst fietsen
van grooten levensduur, en later motorfietsen, zoo-
als de studenten van Oxford ze zoo graag bereden.
Zijn fietsen, motoren en automobielen waren steeds
sneller dan de meeste andere.
Omstreeks 1898 had Morris een garage in Long
Wall, Oxford, waar hij automobielen repareerde en
droomde van een zelfgebouwd, populair merk. De
wagen, welken liet publiek begeerde, zoo redeneerde
hij bij zich zelf, moest een kleine wagen zijn met een
groot, sterk hart, kleiner dan de Amerikaanscke
wagens, die toen op de markt verschenen, goedkoo-
per te repareeren, en toch stevig en betrouwbaar.
Met niets anders dan een onbeperkte geestdrift en
een stel licht-druk-ontwerpen wist hij op de groote
auto-tentoonstelling van 1912 in het Olympia-paleis
te Londen de belangstelling der verkoopers te nek
ken, stelde eenige agenten aan, noteerde enkele
orders, en met dit enorm risico als een zwaard van
Damocles boven z'n hoofd hangend, kocht hij een
leegstaande opleidingsschool voor militairen te
Cowley, en vestigde er een automobielen-fabriek. En
het lukte.
Zijn eerste wagen, gereedgekomen in 1913, was een
twoseater, die ongeveer tweeduizend gulden kostte.
Misschien wel niet de goedkoopste wagen, welke
toen was te krijgen, maar voor het. gehl zeker de
beste en meest volmaakt ingerichte. Hij kon er niet
toe komen er mee te ad verteeren. Maar dit bleek ook
overbodig de auto maakte reclame voor zich zelf,
zoodat de kleine, ranke Morris-wagentjes spoedig
door heel Engeland bekend werden. Sedertdien
adverteert hij voor een bedrag van twee millioen
per jaar.
Cedurende den wereldoorlog stond Morris zijn
fabriek af aan de regeering voor de vervaardiging
van munitie, om na den wapenstilstand onmiddellijk
de auto-fabricage weer ter hand te nemen.
Hij voerde met succes den strijd tegen de geïm
porteerde Ford-wagens. Totdat de eatastrophale
prijsdaling in 1921 kwam en zijn jongste successen
bedreigde. Maar Morris wist van den nood een deugd
te maken. Hij verlaagde zijn prijzen, in de overtuiging
dat verkoop tegen kostprijs van zijn voorraad hem
in staat zon stellen straks zulke groote inkoopen te
doen. dat er toch nog winst te maken zou zijn. De
opzet slaagde er werd verkocht en spoedig weer
verdiend.
Toen koclit hij met al het geld dat hij maar vrij
kon maken de Ilotchkiss-fabriek, die eerst de motoreu
leverde- Op dat. moment bleef er niet veel over voor
den staat, want zelf behield hij slechts een bescheiden
salaris, terwijl wat overbleef van de winst weer in
de zaak gestoken werd. Sinds 1923 heeft zijn onder
neming dan ook slechts succes geboekt. Zijn fabrieken
leveren nu per jaar 100.000 wagens benevens 12.000
trucks, om nog niet te spreken van bootmotoren en
tractors. Tussclien neus en lippen door speelt zijn
Lord Nuffield.
bedrijf een groote rol in de mechaniseering van het
Engelsche leger en in de industrie door zijn handels
wagens.
Gedurende de laatste elf jaren heeft lord Nuffield
ongeveer 7.500.000 Weggeschonken in bedragen
grooter dan 10.000, afgezien van honderden kleinere
giften. En hij doet dit zonder ooit op de groote trom
te slaan, zooals men dat noemt. Het was in zijn kan
toor, terwijl hij het vuur in den open haard Wat op
rakelde, en klaarblijkelijk dacht aan de verarmde
mijnwerkers in Wales, dat hij aan een zijner mede
werkers zijn besluit meedeelde, iets voor de ver
armde bevolking aldaar te zullen doen. Niemand
hoorde er verder iets van, totdat de bladen van het
feit melding maakten.
Onder zijn giften telt. men een schenking van aan
deden in de Morris-Motors, verdeeld onder zijn be
ambten en werklieden tot een bedrag van £2.000.009.
Een zelfde som werd door hem aan de universiteit
van Oxford geschonken voor geneeskundig onderzoek,
125.000 voor onderzoek en hulp van kreupelen,
140.000 aan een ziekenhuis en nog eens 104.000
aan een gelijksoortige inrichting.
De arbeiders in de bedrijven van lord Nuffield
werken achtendertig en een half uur per week,
hebben aandeel in de winst en een zomervacantie van
veertien dagen. Ze noemen hem onder elkaar „Nuff".
maar spreken steeds over hun patroon met groote vei -
eering en toegenegenheid. In de acht fabrieken, welke
tot het concern belmoren, werkt meer dan 20.900
man personeel. Lord Nuffield zelf is gewoonlijk om
negen uur op zijn kantoor, het kleine, eenvoudige ge
bouw, waar zijn fortuin werd gegrondvest., en waar
zijn pijp hem den heelen dag in een uitstekend hu
meur houdt, behalve wanneer hij een lijntrekker of
een prutser ontdekt.
Van den beginne af heeft lord Nuffield zelf zijn
kapitaal beheerd, zooals hij ook zijn heele leven wist
in te richten. En dat eigen kapitaal was geen kleinig
heid men heeft het geschat, op 20.000.000. Eerst
sedert kort. is er een vierde deel van het aandeelen-
kapitaal ter verkrijging opengesteld voor gegadigden.
Ofschoon Engeland, met een verspreiding van
tweeëntwintig wagens per vierkante mijl, een uit
gebreider auto-verkeer heeft dan welk ander land ook,
meent lord Nuffield toch, dat het hoogtepunt der
auto-fabricage nog niet is bereikt. Bij elke verbete
ring van wegen, zoo beweert hij, zal men meer wagens
noodig hebben.
Na de Vereenigde Staten is in Engeland de pro
ductie van auto's van alle landen ter wereld het
grootst 94 van de 100 Wagens worden op eigen
bodem vervaardigd. Maar aangezien Engeland ove
rigens slechts een vierde van de elders in het Ver
eenigde Britsche Rijk verkochte wagens levert, is
lord Nuffield er op uit, om zooveel mogelijk van die
nog rijke winsten belovende markt te veroveren. Dat
zal dus de volgende phase zijn in de voorspoedige
loopbaan van dezen wonderlijken man.