WATER IN OVERVLOED door John F. cFVfarrison 32 Toen Harry Grant 's middags ill Durban aan wal stapte en nauwelijks tien seconden later een zware hand op zijn schouder voelde, be greep hij dat het. voorloopig met zijn vrijheid gedaan was. Harry Grant t" vroeg een rustige stem aan zijn oor. Hij verloor geen oogenblik zijn tegenwoordigheid van geest. ,.U zegt zei hij koel, terwijl hij zich met een beleedigd gezicht van die hand op zijn schouder trachtte te ontdoen. Het was een gewone politieagent van de Unie. die hem aanhield. „Ik zeg dat u Harry Grant bent, wiens opsporing verzocht is," klonk het kalm en overtuigend. „Ik Harry Grant U vergist zich. Mijn naam is John Scott. Wilt u mijn papieren zien De agent schudde het hoofd. „Niet noodig. John Scott dat klopt. Die papieren hebt u zich in Glas gow toegeëigend van een vriend. Wij weten alles. Ook dat u met een sport vliegtuig van Glasgow naar Havre bent gevlogen, om uit de handen te blijven van de Engelsche havenpolitie. In Marseille hebt u zich ingescheept op deze vrachtboot. U is mijn arrestant." Het baatte niet, dat Harry Grant den agent met zijn koelbloedige weerleggingen trachtte te over bluffen. De ander was zeker van zijn zaak. Hij werd naar het bureau geleid en door een Afrikaanschen inspecteur aan een scherp onderzoek onderworpen. En weldra bleek toen overtuigend, dat hij inderdaad de gezochte man was. Kalm hoorde hij de tegen hem ingebrachte be schuldiging aan. Verduistering van effecten, die aan zijn cliënten toebehoorden, diefstal en poging tot doodslag op een politieagent, die in Glasgow zijn vlucht had trachten te beletten. „Bekent u vroeg de inspecteur, na de opsomming van die misdaden. „Daar zal ik in Engeland antwoord op geven," antwoordde Harry Grant koel. Daarop werd hij in een cel gesloten. De zorgvuldig voorbereide vlucht van Engeland naar Zuid-Afrika had vlak voor de gulden poort der vrijheid een onverwacht einde ge vonden. Harrv Grant was een gokker in het leven, zoowel in letterlijken als in figuurlijken zin. En een even onverbeterlijke als optimistische gokker, die zich niet gewonnen gaf, voor hij overtuigd was van zijn verlies. Dat was hij thans nog niet. Het spel was uitge speeld, als hij in Engeland achter de tralies zat. En zoover was het nog lang niet. Misschien deden er zich nog nieuwe kansen voor niemand wist vooruit, hoe een penny rollen zou De penny, waarin hij zijn lot belichaamd zag, rolde dienzelfden dag nog den kant uit van een nieuwe vlucht. Een uur voor zonsondergang werd Harry Grant met, een auto naar het, vliegveldje van Durban overgebracht. De inspecteur, die hem vergezelde, zei hem, dat hij terstond bij het aanbre ken van den dag met het postvliegtuig naar Lorenzo Marquez zou worden vervoerd. Daar lag een vracht boot, waarmee hij morgenmiddag naar Engeland zou worden teruggebracht. De inspecteur sloot zijn arrestant in een soort, kantoortje, dat voor behandeling van de post diende. Het bezat een stevig getralied venster en het kon behoorlijk gesloten worden. Voor de deur kwam bovendien nog een politieagent te staan, een half bloed van de Unie, gewapend met een revolver en een sabel. De duisternis begon reeds te vallen, toen Harrv Grant alleen gelaten werd. Geruimen tijd bleef het stil in de loods. Rusteloos lie]) hij het kantoortje op en neer, een paar uur lang, totdat een aanzwellend rumoer van stemmen hem deed stilstaan en ge spannen luisteren. Er kwamen mensehen de loods binnen. Inboor lingen en blanken duidelijk onderscheidde hij twee Engelsche stemmen. „Rol de kist maar naar buiten, jongens," hoorde hij roepen. „Maar voorzichtig ermee." Toen ging de deur open. Een neger bracht een ligstoel binnen en een paar dekens. In de deurope ning stond de inspecteur, die hem hier had ge bracht,. „U kunt gerust gaan slapen," zei hij. „We vertrek ken pas bij daglicht. Ik raad u aan, dat venster gesloten te houden het zou niet onmogelijk zijn, dat er een slang doorheen kroop." Harry Grant, gaf een beleefd antwoord en daarop ging de deur weer dicht. Toen bleef hij opnieuw luisteren. Hij hoorde de Engelsche stemmen dicht bij de deur. „Joe, haal jij Jojo even uit Zijn hok. Bind hem stevig vast, aan den staart van de kist, zoodat hij er niet. tusschenuit kan." „Ja, baas," klonk het, terug. „Ik voel me nooit heelemaal gerust, als de mandril niet, meevliegt," ging de man voort, die blijkbaar de piloot van het vliegtuig was. „Vorig jaar vergat ik 'm een keer en ik zou waarachtig bijna voor den laatsten keer gevlogen hebben. Een noodlanding op het hooge ertsplateau. Gelukkig vonden ze me spoe dig." „Dat, zal je altijd zien. antwoordde de inspec teur halfluid. De mannen verwijderden zich en weldra stierf ook het stemmenrumoer van de inboorlingen weg. Allen schenen naar de stad te zijn teruggekeerd het, vliegveld lag weer verlaten. En Harry Grant was alleen met den agent, die hem bewaakte Er lag een spotlach om Harry Grant's lippen. Het werd hem wel gemakkelijk gemaakt. Niemand scheen eraan te hebben gedacht, dat hij óók kon vliegen. Een uur lang bleef Harry Grant onbeweeglijk liggen. Toen haalde hij diep adem de tijd om te handelen was aangebroken. Hij verroerde zich hoor baar, geeuwde luid en sprong eensklaps met een schreeuw overeind. „Een slang Help Een slang Voor de deur klonk een verwenscliing. Daarop werd de sleutel in het slot omgedraaid. De deur ging open en er viel een lichtstraal in het donkere ver trek. De agent, hield in de eene hand een lantaarn en in de andere zijn sabel. Hij had nog geen twee pas sen in het, vertrek gedaan, toen Harry Grant, hem onverhoeds overviel. Met één ruk had hij zich meester gemaakt van de sabel en vóór de ander gelegenheid had, om zijn revolvertasch los te maken, kreeg hij een slag op het hoofd, die hem als een leegen zak ineen deed zijgen. Twee minuten later was hij gebonden en weerloos gemaakt. De weg naar de vrij heid lag vooi' Harry Grant open. Harry Grant sloop de loods uit. De kist stond er niet ver vandaan de contouren teekenden zich wanstaltig tegen den Afrikaanschen nachthemel af. Hij hoorde niets, het was doodstil in den omtrek. Alles was veilig' Toen hij de kist naderde, zag hij een bewegende schaduw opzij van den staart. Hij schrok ervan en omklemde de sabel. Doch bij het zien van -het wanstaltige wezen, dat hij op vier pooten naar zich toe zag komen, vielen hem eensklaps de woor den van den piloot, te binnen „Breng Jojo even aan den staart van de kist. Dit, was dus Jojo, een mandril. De mascotte van dien bijgeloovigen piloot. Hij lachte spottend. Voorzichtig naderde hij den aap. Hij lag vast aan een dik koord en scharrelde op handen en voe ten wat rond. Harry Grant was gerust, en sloeg met één slag van de sabel het koord door. „Naar je hok," zei hij barsch. De aap liep nog wat rond, scheen eensklaps te bespeuren, dat hij vrij was en holde in de richting van de loods. Daar ver dween hij. En een kwartier later verdween ook Harry Grant. Hij had een kaart gevonden en koos de Noordweste lijke richting. In het Zuiden en het Noorden strekte het Drakensgebergte zich uit, en Oostelijk lag de Oceaan. De kist, verhief zich al hooger en hooger en weldra had hij Durban en de kust ver achter zich. Harry Grant vloog. De vrijheid tegemoet. In de besloten eenzaamheid van de kleine cockpit,, met niets dan den Afrikaanschen sterrenhemel bóven, en inktzwarte duisternis beneden zich, had hij tijd en gelegenheid te over, om rustig zijn plannen te bera men. Alles liet zich gunstig aanzien. Hij had berekend dat hij benzine genoeg had, om door te vliegen tot het. aanbreken van den dag. Bij het aanbreken van den dag kon hij zifh niet zoo heel ver meer van de stad Maté king be vinden. Hij zou het vliegtuig neerzetten op een eenzame plek en de vlucht te voet, voortzetten. Een maal in Mafeking achtte hij het spel gewonnen. Vandaar kon hij per spoor naar Pretoria. En in Pretoria had hij zijn geld op de bank staan en kon hij zich veilig verborgen achten. Harry Grant vloog. Urenlang. De motoren maal den daverend aan nacht en afstand onbekende gewesten tegemoet. En de benzinevoorraad slonk de peilschaal zakte onrustbarend. Harry Grant begon zich onbehaaglijk te voelen. Als de dag niet spoedig aanbrak, zou hij wegens benzinegebrek genood zaakt zijn in liet donker te landen. Nauwlettend volgde hij de aanwijzing op de peil schaal. Het zou erom houden. ïvpoedig zouden zijn laatste liters eraan gaan, maar óók de dag kon eïk oogenblik aanbreken. Hij ging alvast, wat lager vliegen, om zich spoedig te kunnen oriënteeren. Plotseling scheen het, alsof er een huivering van licht door die inktzwarte duisternis ging. De dag begon aan te breken. En er was nóg benzine in de tank. Harry Grant keek scherp over het land uit. Harry Grant kon nu duidelijk zien. En hij zag niets waaruit hij kon opmaken, dat hij in een bewoonde streek was. Het was een woestijn, waarover hij vloog. En die kleine gedaanten waren vluchtende jakhalzen II ij hoorde den regel matigen harteklop van de motoren overgaan in stootende, kuchende geluiden. En toen werd hij plotseling overmeesterd door een waanzinnigen angst. Hij zag zich dwalen door die wildernis. Uitgeput van den honger, ver smachtend van dorst en bezwijkend onder de hitte. Hij bedacht eensklaps, dat er misschien nog één middel was om zich te redden. De radio Hij haalde vlug den handel over, om de sleepantenne te laten vallen, schakelde in en nam de microfoon voor zijn mond. „Hallo, hallo schreeuwde hij. „Harry Grant roept om lmlp Harry Grant. Meer kon hij niet zeggen al cirkelend was hij zóó laag gedaald, dat de antenne den grond raakte. Hij nam een plek in liet oog, die tamelijk vlak leek en het volgend oogenblik streek de Havilland zonder ongelukken neer. Hij bevond zich in de woes tijnachtige vlakte ten Westen van den spoorweg Mafeking-Kaapstad. Harry Grant's hulpkreet werd door meerdere radiostations opgevangen. Maar men verkeerde absoluut in het onzekere, waar hij neergestreken was met het geroofde vliegtuig. En dit was oorzaak, dat men hem eerst na vier dagen vond. Het was de piloot van Durban, die hem op het spoor kwam. Hij vond eerst het vliegtuig en vijftig kilometer noordelijker een eenzame gestalte. Het was Harry Grant. Hij lag voorover en scheen nog pas vier of vijf uren dood te zijn. Naast hem lagen een paar noodrations voedsel, die hij in het bagageruim van de kist gevonden had, benevens een kompas. „Bezweken van den dorst," zei de piloot tegen zijn metgezel. Toen liep hij naar de cockpit en haalde Jojo te voorschijn, den mandril. De aap zat aan een lange lijn. Ilij haalde een bus uit de cockpit, die gevuld was met gezouten olienoten, en liet er den mandril een handvol van opeten. De aap verslond ze, bede lend om meer en liet een klagend geluid hooien, toen de piloot de bus wegsloot. Na een kwartiertje begon de mandril aan het koord te rukken. De piloot nam het eind in zijn hand en volgde het dier. Jojo liep langen tijd in één rechte lijn voort naar het Oosten en liet plotseling een vreug dekreet liooren. Hij bleef staan en begon verwoed in den grond te graven. De twee mannen waren hem gevolgd. In den put, dien Jojo gegraven had, borrelde weldra helder water op waaraan de mandril zich te buiten ging, totdat hij niet meer kon. De piloot keek zijn metgezel aan. „Harrv Grant, had het leven en de vrijheid kunnen redden, als hij Jojo meegenomen had," zei hij. „Hij heeft óf op zijn gelukkig gesternte vertrouwd, óf niet geweten, dat mandrils onfeilbare waterzoekers zijn. De ervaring leert weer eens een keer te meer, hoe nuttig het kan zijn, als je in deze streken een mandril mee aan boord neemt/ Kijk het eens borrelen er is hier water in overvloed

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 32