I, werk aan de fabriek werd zoo neerdrukkend Het resultaat was, dat zij opnieuw in de school banken plaatsnam. Figuurlijk gesproken tenminste, want nu kreeg zij een tafel en een stoel, temidden van een tiental andere jongelui. Driemaal in de week kreeg zij les in talen, machinescbrijven en steno grafie. En passant nam zij nog een cursus boekhou den mee. Halve nachten zat zij op en dat zij zoo mager werd, was voor een even groot deel te wijten aan haar ingespannen studie als aan de ontberingen, die zij zich oplegde om haar lessen te kunnen be- In het begin van het derde jaar van Tom's verblijf in Singapore vielen er twee gewichtige dingen in haar leven voor. Tom schreef dat hij geslaagd was voor sergeant-waarnemer en nu voor zijn vliegbrevet ging studeeren. En zelf kwam zij door haar kantoor examen heen. Zij schreef het hem echter niet alles moest een verrassing blijven voor zijn terug komst. Toen begon zij te solliciteeren naar een betrekking op kantoor. Maandenlang deed zij het tevergeefs, zoodat zij bijna den moed zou hebben verloren. Met den dag begon het werk aan de fabriek haar meer tegen te staan. Doch eindelijk scheen het geluks zonnetje voor haar op te gaan. Zij solliciteerde naar een plaats als typiste op een theater-bureau en zij juichte van vreugde, toen zij een oproeping kreeg om zich voor te komen stellen. Misschien zou zij eindelijk slagen hier was haar éérste kans. Het was op een Meimorgen, dat zij zich op het kantoor aanmeldde. „Voor mister Thorpe," zei een bediende, die haar aan een ander overgaf. Zij kwam in een luxueus kantoor, waar een heer van middelbaren leeftijd achter een schrijftafel zat. Het was mr. Thorpe, een bekende theateragent. Hij keek wat verrast toen zij binnenkwam, zooals de meeste mannen, die haar voor het eerst zagen. Hij vroeg haar een en ander en bemerkte terstond, dat zij geen kantoorroutine had en dus ongeschikt was. Toch liet hij haar praten. Die heldere stem dat volmaakte gezicht. die gestalte. „Zing eens wat," onderbrak hij haar plotseling. „Zingen 1" vroeg Mary verbaasd. „Jawel," zei Thorpe ongeduldig. „Het doet er niet toe wat Zij slikte en zong haar meest geliefden lijfdeun. „Ij I were the only girl in the world And you were the only hoy (Als ik het eenige meisje in de wereld was En jij was de eenige jongen Ze dacht erbij aan Tommy en Thorpe keek over de daken uit van Londen vèr weg en met een uitdrukking in zijn oogen, alsof hij een bekoorlijk visioen zag. „Stop," zei hij plotseling. „Danst u ook „De laatste jaren niet meer," zei ze, nog meer Thorpe leunde achterover in zijn bureaustoel en trommelde met zijn vingers op het tafelblad. „Geeft niet, dat is te leeren. Het andere niet dat hébt u ah Op mijn kantoor kan ik u niet gebruiken, maar ik wil een verbintenis met u aangaan voor een revuefilm. Voorloopig vijfentwintig pond per maand, maar ik ben geen uitzuiger. Wilt u t" Het duizelde haar een oogenblik. Toen kwam zij eensklaps tot zichzelf. „Ja, ik wil," zei ze diep adem halend. En met een gevoel van triomf bedacht ze wat Tommy ervan zeggen zou, als hij haar op de film zag. anaf dien dag ging er een wondere, nooit ver moede wereld voor haar open. Een wereld vol van verrassingen, zoowel mooie als leelijke. Een wereld die haar vreugde schonk in haar werk en in haar vooruitzichten, maar ook veel teleurstellingen. ant Thorpe was niet gauw tevreden. Hij pakte haar stevig aan en liet haar werken tot zij erbij neer dreigde te vallen. En dat alles behoorde tot haar opleiding. loen volgden de eindelooze studies en repetities, oodmoe kwam ze 's avonds thuis. Intusschen M'i huisde zd naar een klein, maar bekoorlijk flat, naar de wereld der „ladies". Maar Tommy's brieven iet zij aan het oude adres komen de groote ver rassing bleef bewaard tot over vijftien maanden, ie brieven begonnen haar toen al wat zorg te aien. Zij kwamen zeldzamer en ze werden koeler v«n toon. Maar haar vertrouwen in Tommy bleef ongeschokt. Zij had zijn woord en hij zou het houden. Evenals zij De groote revuefilm kwam uit en temidden van zooveel anderen op het witte doek viel zij bij hot publiek zoo niet op. Maar in de zaal zaten ook de hooge heeren van de filmindustrie. Ze zaten daar eiken avond te turen, schudden twijfelend het hoofd, of knikten geestdriftig. Al naar de een of ander op het witte doek hen tegenviel, of tevreden stemde. Slechts ingewijden wisten hetdie heeren zaten daar avond aan avond en speurden naar opkomende sterren tusschen al die figuranten. Het was een zekere John Gold, die Mary ont dekte Zijn rechterhand was Ronney Mellone en samen zochten ze naar een vrouwelijke hoofdrol voor een eclit-Londensche film. John Gold bestu deerde veertien dagen achtereen haar minste ge- dragingen op het witte doek, nam elk van haar ge baren in zich op en luisterde naar elke nuance in haar stem. Toen sloeg hij op een avond zijn vriend Ronney op den schouder. „Dót is ze," wees hij. ier dagen later maakte Mary met hen kennis. John Gold was voortvarend, als hij eenmaal een besluit genomen had. Hij ging recht op zijn doel aan, legde haar een contract voor en noemde een fabel achtig honorarium. En al dien tijd zei Ronney Mel lone geen stom woord. Hij zat haar maar aan te staren en bedronk zich aan haar schoonheid en be- valligheid. Hij bezat een positie en een fortuin, zijn vader was al eens lord-mayor van Londen geweest en zijn naam en familie stonden dus in hoog aanzien. Binnen een maand zou zij lady Mellone genoemd wor den Mary zei volmondig ja op het voorstel van John Gold. En vanaf dit oogenblik heette zij May Egerton. Dat klonk en stond beter dan Mary Stone, vond John Gold. Stone was bijna zoo'n algemeene naam als Brown en Smith. Toen zij eindelijk heen zouden gaan, nam Ronney Mellone nog gauw zijn kans waar en vroeg haar te soupeeren voor den volgenden avond. Zij weifelde, bloosde en eindigde met de invitatie aan te nemen. Een zakelijk souper Tommy zou het haar niet kwalijk nemen als hij het wist Glimlachend reed zij 's Zondagsavonds naar het deftige restaurant. Bijna al haar droomen van de laatste maanden waren verwezenlijkt. Behalve die eene Tommy. Zij werd onrustig, toen zij aan hem dacht. Dienzelfden avond dacht zij nog vaker aan hem. Toen zij tegen elf uur thuiskwam huilde zij. Ronney Mellone had haar gevraagd zijn vrouw te willen worden en had een uur lang aangedrongen. Zij had gezegd dat zij reeds verloofd was, maar daar had hij om gelachen. Wie kon dat. nu gelooven een ster en een matroos Ze had in geen drie maanden een brief van Tommy gehad Zij bedacht of wist niet, dat de eerzucht een zusje is van den hoogmoed en dat die ondeugd iemand zóó geheel in bezit kan nemen, dat alle andere gevoelens ervoor moeten wijken. Tommy's droomen waren vrij aardig verwezenlijkt. Hij was marinevlieger een positie die hem in zijn hoogmoedige verbeelding ver boven het gewone slag menschen verhief. En zijn tractement was thans ruim genoeg om zich eindelijk het begeerde bezit van een villaatje, een dienstbode en een auto te kunnen veroorloven. Alleen een lady ontbrak hem nog, want het sprak vanzelf dat een meisje als Mary helaas niet paste in zoo'n positie. Het was op een kouden morgen in Maart, dat hij voet aan wal zette in Portsmouth. Hij had Mary in geen vijf maanden geschreven en zij kon niet weten met welken oorlogsbodem hij terugkwam. Zij was ook niet aan den steiger. Londen zat bijna dichtgeplakt met groote affiches, die alleen een naam en een reproductie van een por tret droegen May Egerton. Hij informeerde wie May Egerton was. „Een Londensche filmster," kreeg hij ten antwoord. „Pas opgegaan aan het firmament. Vanavond wordt zij gehuldigd in het Adelplii- theater. De lord-mayor komt ook." Bij een volgend aanplakbiljet trof hem in de af beelding van het meisjesgelaat een zekere gelijkenis. En met een schok werd het hem eensklaps duidelijk, dat zij op Mary Stone geleek. Dat zij het was, kwam echter geen oogenblik bij hem op. De herinnering trof hem als een verwijt en maakte hem den lieelen dag onrustig. Dien avond begaf hij zich naar het Adelphi-theater, gedreven door diezelfde onrust, die hij zich niet te verklaren wist. En daar aanschouwde hij een soort wonder een filmster op het witte doek, die als twee NIEUW LEVEN druppels water op Mary geleek - die even knap en groot was als zij, dezelfde stem had en wier gebaren van haar afgekeken leken. Alleen sprak en zong zij beschaafder. Het was verbijsterend. Er was een deftig publiek en een aantal officieele personen. Tom was niet van plan geweest zich tus schen zooveel deftigheid in den foyer te wagen, waar de huldiging zou plaats vinden. Maar zijn onrust en nieuwsgierigheid werden hem de baas. Toen de stroom de trappen afdaalde naar den foyer, volgde hij dien en vond zich op zeker oogenblik terug in de voorste rijen. Hij, in zijn eenvoudige sergeantsuni form, tusschen een kolonel en een deftige dame, die als behangen leek met juweelen. Hij maakte zich heel klein. En toen verscheen daar May Egerton. Met één oogopslag zag hij dat zij het was Mary. Hij hoorde niet de toejuichingen, waarmee zij ontvangen werd. Evenmin de toespraken waarin men haar huldigde. Hij hoorde en zag alléén haar en eenige oogenblikken later óók Ronney Mellone en de attenties waarmee hij haar omringde. Er ging een felle pijn door zijn hart. Aan het wonder dacht, hij niet langer. „Verloren," mompelde hij somber. En op hetzelfde oogenblik kreeg Mary hem in het oog. Zij werd doods bleek en zou gevallen zijn, als Ronney haar niet ondersteund had. Terstond daarop herstelde zij zich. En zij vergat alles. De eischen van wellevendheid, haar omgeving, het deftige publiek, Ronney en het verdriet dat zij geleden had. „Tommy vloog zij op hem toe. „Gelukkig dat die nare tijd eindelijk om is. Zij sprak het afschuwelijkste slang dat ooit in East End gesproken werd. Het publiek was een oogenblik overdonderd. Maar een menschenkenner redde de situatie. Hij begon te juichen en allen juichten mee. Behalve een, die geen reden tot juichen had. Dat was Ronney Mellone. Gedurende één oogen blik was hij zijn jaloersche gevoelens niet meester. „Is hij dat vroeg hij spottend. „Er valt een ster naar beneden Het was een réak beeld van de waarheid. Zij hoor den het allebei. En voor Tom Olivier was het een stoot, die hem van zijn hoogmoedig voetstuk deed neertuimelen. Mary verhief hem echter op een ander voetstuk. Zij dacht aan Alles, doch het meest aan die zitting van den politierechter. Daar had hij haar gered van het werkhuis en wellicht van een bange toekomst. En hij was het óók geweest, die haar dezen weg opgedreven had, zij het dan ook onbewust. En tenslotte was hij haar leven, haar hééle leven Glimlachend wendde zij zich tot Ronney Mellone. „Niet boos worden, Ronney," zei ze vriendelijk. „De ster, die je bedoelt, is teruggevallen naar haar goede plaats en hier is het me juist hoog genoeg."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 5