itrtiisopriehtingnaar 't doel van Jiubens, door van Hansbeek in gekleurd zand uitgeroerd. J)e kunstenaar legt de laatste hand aan een reproduetie tan het jresco Aurora'van den Guido lieni. de heele familie rond de gloeiende, vriendelijke buis kachel. Buiten loeide de orkaan of wervelde de sneeuw. Maar hier was liet warm en gezellig, met het intieme schijnsel van de petroleumlamp, met de boeiende geschiedenis van een boek, met de vrienden en kennissen, die kwamen buurten. Het ging er soms zoo gezellig toe, dat men er spelletjes hield. En een daarvan was, zekeren keer, het maken van liet schoonste figuurtje in het zand, dat kwistig op den kraak-properen steenen vloer lag gestrooid. En toen kwam men tot de ontdekking van deze kunst. Natuurlijk kon het in die dagen nog geen kunst ge noemd worden, kon er niet van kunst sprake zijn laten we liet eerder een folkloristisch aardigheidje heeten. Doch er leefde, eveneens in die dagen, een oude juffrouw, haar naam schiet ons niet meer te binnen, maar hoe dan ook, deze juffrouw had er al aardig den slag van beet. l)ie strooide er vreedzaam en met zeker gevoel voor schoonheid op los. De mensehen kwamen kijken, van heinde en verre. En de Hekelgemmers gingen er in de leer. Dat wil zeggen: zij trachtten er de knepen van het vak te door gronden, zij trachtten deze oude juffrouw na te volgen. Stilaan begonnen zij hierin te slagen. Het zandtapijt kreeg zijn verbreiding. Het groeide. Het zaad, in den jare 187(i door de juffrouw uitgeworpen, ontkiemde en droeg vrucht. Hekelgem zou zich weldra beroemd gaan maken dooi de groote artisticiteit, door de groote perfectie van zijne zandta- pijten. Bovendien worden deze tableaux bij ons weten nergens elders in Vlaanderen en ook niet daarbuiten vertoond. Om nog even op 't werk van die juffrouw terug te komen haar voornaamste oeuvre was de afbeelding „Geno- veva van Brabant"; zij heeft ze er ii tijd lang klassiek gemaakt. Elke zandtapijt-kunstenaar, welke zich toentertijd respecteerde, strooide dit schilderij. En het bleek steeds een succesnummer te zijn. Maar dan vertelt de heer van Hansbeek ons nog meer over het ontstaan van 't zandtapijt, hij gaat er nog dieper op in. „Dit is zoo typisch," zegt hij, „in de meeste werken, handelend over Indianen- leven, wordt gewag gemaakt van zalidversieringen bij plechtigheden. Ook in Spanje trof men versie ringen aan in gekleurd zand (niet verwarren met de bekende krijt- teckeningen op het plaveisel!) ter gelegenheid van volksfeesten M e zullen ons verder niet al te zeer verdiepen in de techniek, welke l'ierre van Hansbeek toepast bij 't vervaardigen van zijn werken, een techniek, die voor een groot deel be rust op eigen vinding en, behalve op een vaardig teekentalent, ook op een ervaring van jaren. Na de zorgvuldig, tot in kleine bijzonderheden uitgewerkte schets kan de zandschilder zijn eigen lijken arbeid pas beginnen. Er bestaan wel een veertig verschillende kleurwaar den in zand. Natuurlijke kleuren, die men aantreft in het Engelsclie zand dat van de krijtrotsen komt en twintig, die door men ging verkregen kunnen 'L'" détail uit lluhen s worden. Het bekende witte handteekening van zand uit Mol (België) speelt in deze menging doorgaans een belangrijke rol. Alle strooiarbeid geschiedt verder met de hand, en die hand moet wel zeer gevoelig zijn en tot de ge ringste hoeveelheden nauwkeurig weten af te wegen. Ai ant overal moet 't, even dik gestrooid zijn. nergens mag een opliooping voor komen. want. wat gestrooid is, blijft gestrooid en af gewerkt. Daar kan geen menschenhand iets aan veranderen, tenzij men met liet gelieele werk her beginnen wil. De zand- m-tist kan dus geen enkele retouche aanbrengen. Dat verklaart dan ook de ge weldige, haast boveninen- sclielijke securiteit, waar mee hij moet scheppen. Dit strooien, dit schilderen duurt drie weken. Dan heeft de artist zijn „doek" beëindigd. Dan praalt het daar, gloedvol, versch en frisch, met de bizondere eigenschappen van 'n ec-lit kunstvol zandtapijt Onze lezers mogen aan de hand van de hier op genomen reproducties zien, of we te veel gezegd heli- ben, toen we dezen Hekelgemmer een kunstenaar noemden, wiens zoo alleszins bijzonder werk een be zoek aan zijn atelier ten volle rechtvaardigt. Kruisoprichting met de, den zandschilder 1 tal it mi mcheu schilder Zand-schiltier ij ran kleiner jornmat, mm, dr beleende schilderij „Fahiola" ran li enne r.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 3