DE BEUL VAN PARIJS GAAT RENTENIEREN! DRIEHONDERD ZESENTACHTIG VEROORDEELDEN WERDEN DOOR HEM ONTHOOFD 14 De Fransche geneesheer dr. Jo- J seph Ignace GuiUotin, die vlak voor het uitbreken der Fransche revolutie een zoo pijnloos mogelijke terechtstelling be pleitte. Hij ontwierp verschillende modellen, waarvan er een door koning Lodewijk XVI werd uitgekozen en verbeterd. Sindsdien zijn er weinig veranderingen aan aangebracht en werden zij naar den Fransehen geneesheer guillotine genoemd. Monsieur Anatole Deibier, algemeen bekend onder de historische benaming van „mon sieur de Paris", heeft zijn beroep van offici- eelen beul der Fransche republiek er bij neergelegd. Deibier stamt af van de beulen, die de guillotine bedienden tijdens de bloedige dagen der Fransche revolutie en hij heeft tijdens de uitoefening van zijn somber ambt driehonderd-zesentachtig mensehen onthoofd met een guillotine, die hij zelf had uitgevonden. Hij ontving per hoofd ruim tach tig gulden en verdiende tijdens de uitoefening van z'n beroep 't kleine kapitaaltje van ruim ee.ne.n- dertigduizend gulden Natuurlijk heeft hij dit niet heelemaal kunnen overleggen, maar hij heeft toch genoeg gespaard om nu zijn volle aandacht te kun nen gaan wijden aan het kweeken van rozen, het geen de droom van zijn leven geweest is Deze voorliefde voor rozen bij een man, die zulk een somber beroep te vervullen had, lijkt nogal zonderling en niet goed te rijmen. Misschien ligt hier voor 'n psycholoog een interessante taak om dit „probleem" op te lossen In ieder geval is deze voorliefde voor rozen niet een plotselinge opwelling, want M. Deibier bezit vee(ls sinds vele jaren een prachtigen rozentuin te Auteuil en hij is van plan zich nu geheel aan 't kweeken van zijn lievelingsbloemen te gaan wijden. Het moge zonderling klinken, maar Deibier heeft zich steeds vol liefde en aandacht aan zijn somber beroep gegeven. Men zou eerder verwachten, dat een beul zijn werk met tegenzin zou verrichten, doch M. Deibier heeft, zoo goed als zijn voorgangers, een diep gewortelde beroepseer gekend, die hoofd- ysé ■K. - zakelijk hierin bestond alle dé- t tails zóó te regelen, dat de te- rechtstelling van 't slachtoffer zoo pijnloos en snel mogelijk zou verloopen. Typeerend voor M. Deibier is 'bijvoorbeeld het volgende. Op zekeren dag, nog niet zoo lang geleden, riep 't hoofd van een provinciestadje de hulp van Deibier in om raad te geven op welk punt van 't stadje het best een guillotine geplaatst kon wor- den, daar er een moordenaar zou worden terechtgesteld. Deibier werd door 't hoofd der politie ontvangen, die hem verzocht een wandeling door't stadje te maken en de meest geschikte punten te noteeren. „Maar dat is heelemaal niet noodig," gaf Deibier ten antwoord. „Ik heb mijn assistenten reeds op dracht gegeven de guillotine op te richten op dat kleine plein in 't zuidelijk gedeelte van. de stad. Het is een prachtig plekje." „Maar, mijnheer!" riep de verwonderde beambte uit, „hoe weet u dat U bent nooit in deze stad geweest „Toch wel," antwoordde Deibier, „ik hen hier vijftien jaar geleden voorbij gekomen tijdens mijn huwelijksreis en toen viel mij dat plein reeds op als een ideale plek voor een guillotine." Iemand die zelfs op zijn huwelijksreis naar ideale plekjes voor guillotines uitkijkt, dien moet zijn beroep toch wel na aan 't hart liggen Dit blijkt trouwens ook uit de. manier waarop hij het vaarwel zegt, want M. Deibier heeft er eerst voor gezorgd, dat hij een waardigen opvolger vond. Deze, nog een jeugdige man, André geheeten, heeft reeds verschillende menschen onthoofd. M. Deibler was bij deze terecht stellingen steeds aanwezig en keek scherp toe hoe Andre zijn somber werk verrichtte. Eerst toen Deibler er ten volle van overtuigd was, dat zijn op volger de terdoodveroordeelden snel en pijnloos ont hoofdde, nam hij met 'n gerust geweten zijn ontslag. Hij is er bovendien zeker van, dat hij in 't geheel geen last zal krijgen van nachtmerries en ook wordt Deibler niet achtervolgd door de verwijtende blikken zijner slachtoffers. Hij heeft tijdens zijn dienstjaren steeds goed kunnen slapen en is nooit door wroeging gekweld, dat hij misschien onschuldige slachtoffers onthoofdde. De brief, waarin M. Anatole Deibler zijn ontslag aanvrage indiende, getuigde voor de zooveelste maal van den ernst, waarmede hij al die voorbije vijftig jaren zijn beroep vervuld heeft. Hij beval in dien brief zijn neef André Obrecht aan als den besten opvolger, dien hij zich kon denken. André is achten dertig jaren oud en was tot voorkort van beroep.... monteur! Deibler heeft hem persoonlijk opgeleid en hij hoopt vurig, dat André de guillo tine, die door Deibler werd uitge vonden, op zekeren dag nog eens zal vervolmaken. Doordat Deibler zijn werk steeds met zooveel ernst en waardigheid wist te vervullen, was hi j in tegenstelling met de beu len van andere landen, die meestal gehaat en gevreesd zijn, in Frankrijk wel een gevreesde maar ook een ge- eerde persoonlijkheid. Zooals trou wens alle Fransche beulen sinds het jaar 1688, toen Charles Sanson, een officier van edele afkomst, door I ai de wijk XIV benoemd werd tot offi- cieelen beul. Dit beroep werd door zeven generaties van Sansons over geërfd. Charles Sanson werd op een eigen aardige manier tot het beulsvak Deibler, de beul van Parijs, op een ochtendwandeling gefotografeerd De guillot' %e van Brugge, die thans aldaar in het museum staat opgesteld. gebracht. Hij was namelijk verliefd geworden op de dochter van den officieelen beul in Frankrijk en deze wou zijn dochter alleen aan Sanson afstaan, indien deze het sombere beroep van beul op zich wou nemen. Sanson stemde daarin toe, trad uit het leger en nam 't beroep van z'n schoonvader over. In tegenstelling met 't geen men algemeen ver onderstelt was in deze dagen de guillotine reeds bekend en werd zij niet door den Fransehen genees heer Guillot,in tijdens de Fransche revolutie uitge vonden. Reeds in de middeleeuwen gebruikte men in verschillende landen de guillotine om misdadigers te onthoofden. Daarna echter was men er in enkele landen weer toe overgegaan den terdoodveroor deelden met 'n zwaard 't hoofd af te slaan. Kort voor 't uitbreken van de Fransche revolutie echter gingen in Frankrijk stemmen op om de doodstraf zoo veel mogelijk te verzachten en een der leiders van deze beweging was dr. Joseph Ignace GuiUotin, die als zijn meening uitsprak dat de executie van een mensch niet mocht worden overgelaten aan den arm van 'n beul, maar dat er een soort machinerie noodig was, die de voltrekking van het vonnis snel en pijn loos verzekerde. Hij ontwierp vele modellen en ont ving daarbij veel steun van Charles Henri Sanson, den zesden beul in 't geslacht der Sansons, die een machinerie sterk prefereerde boven den zwaardslag. Het model werd aan koning Lodewijk XVI voorge legd, die op 't gebied van mechaniek goed thuis was. De koning bracht er nog enkele belangrijke verbete ringen op aan en keurde toen de guillotine goed. Het grimmige noodlot wilde, dat Lodewijk XVI en dr. Guillotin spoedig daarna als twee der eerste slacht offers op deze guillotine zouden onthoofd worden, want de Fransche revolutie brak uit kort nadat de guillotine in gebruik was genomen en Charles Henri Sanson onthoofdde tijdens de bloedigste dagen der terreur, van 10 Juli tot 5 Augustus 1794, in totaal dertienhonderd slachtoffers der revolutie. Totdat ten laatste ook Robespierre en zijn naaste aanhang op 't bloeddoordrenkte schavot het leven moesten laten en de guillotine voor 't eerst wat meer rust kreeg. Het beroep van officieelen Franschen beul bleef in de familie der Sansons tot in 1847, in welk jaar Henri Sanson, de zevende in de rij, ontslagen werd. Hij was daarover zoo verstoord, dat hij 'n tweedeelig boek publiceerde, getiteld „Memoires der Sanson- familie". In 1871 werd de vader van den thans op „pensioen" gaanden M Anatole Deibler benoemd tot officieelen beul van Frankrijk en het, ziet er naar uit, dat de Deiblers er ernstig naar streven, dat dit sombere beroep, zoo 't niet van vader op zoon gaat-, toch in ieder geval in hun familie blijft. De waardigheid en de ernst, waarmede zij hun allerminst benijdenswaar dige taak verrichten, vallen, indien men de drijfveren ervan kent, in ieder geval te prijzen. Het is geen geldbejag of bloedzuclit die hen drijft: i ntegendeel, zij zijn er op uit de laatste minuut der ter- d oodveroordeelden zoo veel mogelijk te verlichten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 14