DE LAATSTE HINDERPAAL
SALOOM
Een typische Amerikaansche nederzetting, welke als 't ware vanzelf tut een stadje uitgroeide. Van alles is er. Rechts de typische en primitieve stadsbakkerijen
op den achtergrond de „Saloon", het café, waar de arbeiders hun bezinning en hun geld kwijt raakten.
Deze film voert de toeschouwers terug naar 't Canada van tientallen
jaren geleden, toen de wereldberoemde Canadian Pacific-spoorweg
werd aangelegd, welke na zijn voltooiing zoo'n groot aandeel had
in de ontginning van dat onmetelijke land. Het is een der groote films
van de NOV A-productie.
Geen enkele pionier, op welk gebied ook,
heeft het gemakkelijk. Ontzaglijke moeilijk
heden, bergen van vooroordeelen en pessi
mistische meeningen moeten overwonnen
worden, om het doel te bereiken, dat hij zich gesteld
heeft.
Zoo ging het ook met de mannen, die de Canadian
Pacific-spoorlijn aanlegden. De spoorweg liep dwars
door een onherbergzaam gebied, waar men van alle
comfort verstoken was. Slechts onverzettelijke wils
kracht kon dat gigantische werk tot een goed einde
brengen, en zij die thans in luxueuze spoorwagons
dwars door Canada rijden, zullen
zich maar amper een idee kunnen
vormen van de vaak heroïsche
pogingen, welke de aanleggers van
die spoorlijn hebben moeten aan
wenden om 't werk tot stand te
brengen.
Deze film nu geeft daar 'n dui
delijk beeld van. Ruwe klanten
zijn "t, die onder het bevel van den
opzichter Moody staan, menschen,
die hun heele leven als 't ware
De opzichter Moody (Roy Emerton) en zijn dochter (Antoi
nette Cellier) verdedigen zich tegen het razende werkvolk, dat
hen wil lynchen.
aan den bouw van die spoorlijn wijden. Er ontstaan na
tuurlijk conflicten van allerlei aard en het ernstigste daarvan
was wel de stopzetting van de betaling, omdat de maatschap
pij op een gegeven oogenblik geen kans zag in een berg
keten een vallei te ontdekken, waar de weg vervolgd kon
worden. De werklieden trachten dan hun ontevredenheid te
koelen op den opzichter en diens dochter, daar zij, onbe
schaafd als zij zijn, geen rekening houden met het feit, dat
dezen er practisch ook niets aan doen kunnen.
Allerhande gevechten doorspekken dan ook het verhaal
en zelfs de liefdesidylle die er groeit tusschen de dochter van
den opzichter en een werkman is niet zoo genoeglijk en ge
zellig, als men dat van liefdesidylles gewend is. Het is een
film van arbeid en kracht, van moed, durf en onderne
mingsgeest en vooral van oprechtheid, want ieder die haar
aanschouwt zal zeggen „Ja, zoo zal en zoo kan het ge
gaan zijn." En dit laatste vooral is misschien wel de grootste
lof, welken men aan een film kan geven.
In vliegende vaart rennen de mannen den trein achterop,
welke op 'n bepaalde plek verongelukken moet. Een wedstrijd
tusschen dier en machine. Wie zal, het winnenf