DE PRINSES VAN NEW YORK door Cosmo Hamilton ZESDE VERVOLG Allan deed de deur open. Sir George schrok hoorbaar. Hij zag geen kans den koffer te verbergen, en dwong zich dus tot een vertoon van zijn oude vroolijkheid. „Jullie praten maar," zei hij. „Ik ben een man van de daad." Allan trad op hem toe. „U praat helaas ook. We hebben gehoord, wat u zei. Laat los dien koffer." Sir George klemde er zich aan vast. „Nee. nee 1" riep hij. „Laat me gaan Laat me gaan 't Is 'n beestenstreek, maar ik ben oud Ik ben op Ik wil er tusschenuit Allan greep den koffer en schudde den inhoud op tafel uit. „Doe die kleeren uit," zei hij, „en ga naar bed. AllemachtigI' bent wel oud, dat u zooiets begint Allan's stem klonk zoo smartelijk en ontgoocheld, dat het den ouden man feller trof dan verwijt. Hij kromp weg en ging lang zaam de trap op. Toen lady Merstham bij Allan terugkwam, stond hij tegen den schoorsteen mantel geleund, met zijn hoofd in zijn armen. Zij raakte zijn schouder aan, maar hij schudde haar hand af. .Maria werd vroeg wakker. Een breede reep zon viel op haar muur. Het was even zeven uur. Zij kwam vlug het bed uit, en nog geen half uur later was zij op weg naar het Park, met Usa achter zich aan. Het was een heerlijke morgen, zuiver en frisoh. Er reden alleen nog maar autobussen, met nu en dan een taxi. Er werden stoepen geschrobd, en huisknechts lieten honden uit. In 't Park waren al een paar ruiters, en op som mige banken zaten menschen, drijfhout van de groote stad, zwervers en openluchtslapers. Zij gaven de eenige droeve noot in het geheel. Usa rende achter alles aan, dat bewoog een musch, een blaadje of een takje. Maria voelde zich gelukkig. Ieder uur van den dag bracht een eigen vreugde, en 't zou niet lang meer duren, voor haar vader en moeder kwamen. De zin in den brief van mevrouw Kaffan, over den moeilijken tijd, dien haar vader doormaakte, deerde Maria niet. Er was nie mand in Amerika, dacht zij, zoo knap en zoo sterk als haar vader. Zij kwam aan 't ontbijt, hongerig als een jager, en zij vond alles op nummer 63 even kalm en ordelijk als gewoonlijk. Lady Merstham begroette haar met een lachje en Allan met een half-schertsende op merking. Sir George echter was niet zoo opgewekt als anders, en hij zag er ook niet zoo verzorgd uit. Hij sprak maar heel weinig. Allan en lady Merstham hielden het gesprek gaan de. Maria merkte niet op, dat sir George voortdurend door zijn vrouw en zoon in 't oog werd gehouden, en dat Allan den ouden man onmiddellijk volgde, toen deze nogal vlug de kamer verliet. Er was afgesproken, dat lady Merstham met Maria naar Ilippolyte zou gaan dien morgen. Er moesten nog een paar japonnen gepast worden. „We zullen vandaag een beetje verandering in onze plannen moeten maken, als je 't goed vindt, Maria," zei lady Merstham. „Een zieke vriendin van me heeft gevraagd, of ik haar eens op kwam zoeken." „Dérangeer u niet voor mij," zei Maria. „Misschien heeft meneer Merstham zin, een beetje met me te gaan toeren." „Je treft 't slecht," zei lady Merstham, „want Allan moet ook uit voor zaken. En ik heb niet graag, dat je alleen omtrekt. Zou je je thuis niet bezig kunnen houden t" Maria lachte. „O ja," zei ze. „Ik heb moeder be loofd, dat ik een dagboek bij zal houden. Ik ben dagen en dagen achter." „Een dagboekzei lady Merstham. „Ik heb nooit een dagboek gehouden. Zou anders best. interessante lectuur geworden zijn." Lady Merstham's lach was niet enkel vroolijkheid. „Wat schrijf je op, ideeën of gebeurtenissen „Och," zei Maria, „wat ik zoo zie en doe, en wal ik er over denk." Zij lachte, ,,'t Is nogal een raar gekrabbel, maar vader en moeder vinden alles KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE „De prinses nan New York is de bijnaam van Maria Stanton, de dochter ran denAmerikaanschen staalkoningHutchinson Stanton. Wc maken met haar kennis, juist op het oogenblik dut ze op het punt staat New York te verlaten voor een bootreis naar Europa. Ze wordt op dien tocht vergezeld door mevrouw Èajfan, daar haar moeder van de voorge nomen reis afziet om den „staalkoning" bij te staan in zijn strijd tegen z'n concurrentenAan boord van den oceaanstoomer bevindt zich ook Geoffrey Kings- ward, die reeds op de koele danig onder den indruk raakt van Maria's schoonheid. Twee andere pas sagiers zijn lady Merstham en haar zoon Allan Merstham, een avontuurlijk tweetal, dat diep in de schulden steekt. Met het oog op zijn berooide financiën neemt Allan zich voor Maria Stanton, en daarmede haar miUioenen, te veroveren Lady Merstham maakt kennis met mevrouw Raffan en stelt haar zoon aan Maria Stanton voor. Geoffrey Kingsward is tot over z'n ooren op Maria verliefd en ziet in Allan een ernstig en rivaal. Ook Allan is veel van 31 aria gaan houden. Ze zijn inmiddels allen in Londen aange komen. Bij de Mersthams is de jinancieele toestand kritiek. Er moet een uitweg gevonden oorden en de eenige hoop is gericht op het huwelijk van Allan met Maria. Mevrouw Raffan bevindt zich tijdelijk in Schotland, naar haar zuster ernstig ziek ligt. Maria vertoeft nu bij de Mersthams. Allan heeft haar ten huwelijk gevraagd - zij heeft echter nog geen be slissing genomen. De Mersthams vernemen dat de staal koning plotseling straatarm geworden is. Sir George, die tot over z'n ooren in de schuld steekt, probeert met medeneming van alle waardevolle voorwerpen te vluchten. Ook van Maria's kamer steelt hij een diamanten speld. Nu kunt u verder lezen. interessant, en ik lees 't ze voor, dus als ik er zelf maar wijs uit kan worden." „Ik ben benieuwd, wat er over óns instaat." „Een heeleboel," zei Maria. „De laatste bladzijden gaan allemaal over u." „En ik ben benieuwd, hoeveel er nog bijkomt over ons," zei lady Merstham. ..Wij zijn echt een gezin van verrassingen." „Ik vind 't hier het leukste gezin, dat ik ooit tegen ben gekomen," zei Maria. Lady Merstham stond op. „Vleister zei ze, en sierlijk met haar hand wuivend verliet zij de kamer. Maria begon een tijdschrift door te zien, en Allan kwam binnen, met hoed en stok. ,,'t Zal wel een saaie morgen voor je worden," zei hij. „O, dat zal best, gaan," zei Maria. „Zou je me een plezier willen doen V' „Natuurlijk," zei Maria. „Mijn vader is niet erg in orde vanmorgen. Hij heeft nogal een slechten nacht gehad komt een enkelen keer voor. Zou je hem Dij je willen houden en hem een beetje op willen vroolijken Hij is ge woonlijk opgewekt, zooals je weet, maar als hij een buitje heeft, heeft hij 't erg. Dank je verschrikkelijk, als je 't doen wilt." „Klaar, Allan riep zijn moeder. Hij glimlachte tegen Maria en ging. Maria keek hen door het raam na. Ze leken eer man en vrouw dan moeder en zoon. Toen kwam sir George de kamer in. Zij kreeg aan stonds medelijden, toen zij hem zag. Die eene nacht had hem kwaad gedaan. Zij vond dat hij er jaren ouder uitzag. Zij ging hem snel tegemoet en stak haar hand uit. „Wat vervelend, dat u niet lekker bent vandaag „O," dacht sir George, „niet lekker. is dat 't smoesje Best. Zal wel gaan. Hij verplaatste zich onmiddellijk in de rol van patiënt, maar zijn hersenen begonnen te werken op een nieuw idee. Hij had Allan beloofd, in huis te blijven. Hij had meer gedaan hij had een duren eed gezworen. Daar wou hij zich aan houden zoolang hij tóch nergens heen kon. Maar als hij voorzichtig zijn kaarten uitspeelde, en vlug, kon hij wegkomen met goed gevulde zakken, béter dan wanneer hij met het zilver verdwenen was. Alles kon nog in orde komen „Je bent bijzonder attent en hartelijk," zei hij. „Zóó attent en hartelijk, dat ik me haast verbeeld, dat ik een dochter óók heb." „Dat doet me pleizier," zei Maria. „Als je dat meent, zou ik je haast lastig durven vallen met de reden van mijn onwelheid." „Lastig vallen riep Maria uit. „Dat woord komt heelemaal niet te pas Sir George kreeg van ijver weer wat kleur. Hij wist nog best, hoe hij 't aan moest pakken „Mijn moeilijk heid is geestelijk, niet lichamelijk," zei hij. „Ze is ontstaan door iets, dat mij persoonlijk niet raakt maar 't raakt een van mijn beste vrienden, en ik kan hem niet helpen. Wie weet zou jij. „Vertelt u maar," zei Maria. „Als ik iets voor u doen kan, heel graag." Sir George kuchte. Zijn keel was opeens droog geworden. „Ik ben geen zakenman," zei hij, „dus heb ik al jareneen zaakwaarnemer. Dat is nog een ver familielid van me, en een beste jongen, maar, zooals nu blijkt, een beetje zwak. Hij beheert mijn bezittingen en al mijn geldzaken. Gisteravond na 't diner kreeg ik een zieliger) brief van hem hij bekende, dat hij niet alleen al 't geld opgebruikt had, dat ik op de bank had nogal een aardig bedrag, waar dat geld van jou óók bij was maar dat hij absoluut een paar honderd pond moest hebben, om een wissel te voldoen. Als hij die vandaag niet be taalt, wordt hij failliet verklaard, en dan komen zijn, ik zal maar zeggen onvoorzichtigheden, aan de groote klok." „Verschrikkelijk zei Maria. „Ja," zei sir George. „Ik ben blij, dat je 't voelt. Lieve hemelWie van ons zou een medemensch (lurven veroordeelen, die door een plotselinge be koring is bezweken Hoe kunnen we weten, wat hem tot die tijdelijke afdwaling gebracht heeft Arme kerelHij is eigenlijk zoo eerlijk en trouw als goud dat weet ik heel zeker de groote moeilijkheid, die hij mij aandoet, reken ik al niet eens meer, en ik zou hem met alle pleizier dat geld sturen, dat hem redden kan als ik er maar aan wist te komen zoo gauw." „Hoeveel is het V' vroeg Maria. „Vijfhonderd schreef hij, geloof ik. Maar ik kan zooveel niet losmaken op stel en sprong. Effecten verkoopen kost tijd, en mijn renten en zoo kan ik pas aan 't eind van de week opvragen, en ik heb niets in huis, waar ik 't geld op zou kunnen krijgen." „Ik zal vader een telegram sturen," zei Maria. Sir George's handen begonnen een beetje te beven. „Nee nee," zei hij; „Dat kan ik beslist niet toestaan. Trouwens, de zaak dringt." „Maar ik moet toch iets doen zei Maria. „Wat heb je er aan, of je de dochter van een millionnair bent, als je een vriend in nood niet helpen kunt Hebt u geen idee „Lieve kind," zei sir George, „edelmoedigheid moet altijd aangemoedigd worden, bij de jeugd zoo goed als bij den ouderdom. Ik weet, dat ik binnen achtenveertig uur alles zélf weer kan schikken, dus ik zól je een middel voorstellen, om dien stakker te helpen. Als ik 't wel heb, zijn er een paar aardige sieraden, die je voor je moeder en je vriendin mevrouw Raffan gekocht hebt. „O, ja zei Maria. „Die kan ik verkoopen „Nee," zei sir George. „Dat zou zonde zijn. Maar je kunt er geld op leenen bij een bank in de Shaftes bury Avenue, waar ik zelf ook zaken mee doe soms. Ik stort 't geld dan weer terug, zoodra mijn bank rekening weer op krachten is." „Ik zal er direct met Allan heengaan, als hij thuis komt," zei Maria. „Da's te laat," zei sir George. „Dan ga ik zelf." „Zou je. Nee, da'R te veel gevergd. Maar ik dank je voor je goeden wil, namens mijn armen vriend." Er klonk groote ontroering in de stem van den ouden man. Maria holde de trap op, kleedde zich, zocht de beide étuis en kwam vurig en vastberaden de eet kamer weer in. Sir George moest door een der huisknechts een taxi laten roepen, snel schreef hij den naam en 't adres op een blaadje van zijn notitie-boekje en met bevende vingers scheurde hij dat uit. Hij bracht Maria, naar den wagen. ,.'t Kost je maar een half uurtje tijd," zei hij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 22