KIELZOG 5 zij een beweging om heen te gaan. Bryan ging naast baar staan. „Ik heb er niet aan gedacht, dat u iets onbehoorlijks zou vragen," zei hij haastig. „U hebt mijn belofte en ik breng u thuis. Mijn auto staat buiten." „Prachtig," zei het meisje. „Ik zal order geven, dat ze mijn paard hier stallen tot morgen." Ze was weg en Bryan viel van de eene verbazing in de andere. Dat cowboycostuuni was dus géén ver momming. Wie was zij en wat wilde zij van hem Langzaam daalde hij de trap af en liep naar den uit gang. Het meisje kwam ook reeds aanloopen. Zij had haar masker afgedaan en Bryan zei tot zichzelf, dat zij een van de mooiste meisjes was, die hij ooit gezien had. Zij lachte omdat hij haar zoo stokstijf stond aan te staren. „Zullen we gaan ik heb inderdaad veel haast." „Onmiddellijk," zei hij ijverig. „Waar moet ik u heenbrengen V' „Altijd rechtuit, den kant op naar Indianapolis. Ik zal u wel waarschuwen, als we er zijn." „Heel goed," lachte Bryan vroolijk. „Wilt u dan maar instappen t" Dichtbij kwam Billy aanslenteren, het zakelijke jongmensch van het hek. Hij liep op een stuk choco lade te kluiven. Toen hij 't meisje zag, bleef hij staan, sloot één oog dicht en bleef haar opmerkzaam gade slaan, terwijl zij instapte. „Psss. dokter. Bryan keek om. Billy stak twee vingers in de hoogte, wees naar het meisje en toen op het stuk chocolade. „Twee stukken. Van haar gehad. Omdat 'k bij vrouw Perkins een masker voor haar gekocht heb. Zij kwam van uw huis aanrijden. Op 'n paard. En ze draagt echte sporen...." Billy knipte het andere oog toe en likte ijverig. Bryan lachte. Hij zag zoo gauw geen verband tus- schen de dingen. Vlug stapte hij in en reed weg. En intusschen vroeg hij zich af, wat zij hem straks vragen zou en of zij zou weten wie hij was. De auto naderde Hongkong, liet de dorpsstraat achter zich en kwam,hij een kruispunt. „Nu hier heen," wees het meisje linksaf. Zij hadden een half uur gereden en op alle vragen van Bryan had zij slechts korte verstrooide antwoorden gegeven. Zij was eensklaps veranderd ernstig, en min of meer zenuwachtig geworden. Bryan begreep er niets van. In de schemerige cabine zocht hij haar blik, doch zij vermeed het hem aan te zien. Eensklaps ging er een lichte schok door haar heen. „Daar ben ik thuis," wees ze naar een wit gepleisterd villaatje tusschen de kale hoornen. „Bent u dan toch uit deze streek V' vroeg Bryan, min of meer verrast. „Neen, ik ben hier slechts tijdelijk. Vanmiddag aangekomen," klonk het rustig. Haar zenuwachtig heid was eensklaps verdwenen. Bryan was niet bekend indezen omtrek. Hij reed den auto tot. voor het huis en hielp het meisje uitstappen. Zij zag wat bleek en haar gelaat stond ernstig. In haar glanzende oogen las hij moeilijk bedwongen onrust. De avond was koud en toen bij het uitstappen haar hand even in de zijne rustte, voelde hij hoe zij rilde. „U moet gauw naar binnen gaan, anders vat u kou. Ik heb nog een belofte in te lossen, geloof ik." Hij zei het half in ernst, half schertsend. „Wilt u even binnenkomen 1" vroeg ze. Bryan deed niets liever. Een oude huisknecht opende de deur. Het meisje ging hem voor naar een gezellige heerenkamer, met massa's boeken aan de wanden. Zij sloot de deur en Bryan keek haar vol verwachting aan. „En nu," begon zij eensklaps met een vreemden glimlach, „u hebt beloofd te zullen doen wat ik u zou verzoeken, dokter Johnson...." „U kent me t" vroeg hij verbaasd. Het meisje knikte. „Sinds een half uur. Ik heb u vanavond opgebeld en gevraagd, of u een patiënt van dokter Brand wilde behandelen." „II Hij fronste zijn wenkbrauwen. „Was daar zoo'n comedie voor noodig T" „Misschien vergeet u, dat. u het me geweigerd hebt," antwoordde zij zenuwachtig. „Ik ben terstond naar uw huis gereden, om te probeeren u tot een andere beslissing over te halen. Toen hoorde ik, dat u naar het bal was. En omdat ik er lang niet zeker van was, dat u mee zou gaan, kleedde ik de geschie denis zóó in." Bryan begon eensklaps te lachen. „U zult het mis schien hardvochtig vinden, of zelfs onmensclielijk dat ik weigerde, maar dokter Brand behandelt mijn patiënten op dezelfde manier. Er ligt een tachtig jaar oude veete aan de geschiedenis ten grondslag, begrijpt u Natuurlijk zal ik den patiënt helpen, ik heb liet u beloofd. Ik kan alléén hopen, dat ik geen ruzie krijg met Brand. Hij moet geen gemakkelijk heer zijn. Waar is de patiënt Zei u niet iets van blindedarmontsteking Hij verbaasde er zich over, dat zij nog zenuw achtiger werd dan eerst. „Dank u het is mijn oom, die ziek ligt. Van middag kreeg ik een telegram van den huisknecht. Ik woon in Indiana polis. Peter had beter gedaan, als hij een dokter getelegrafeerd had. I k geloofdat het heel ernstig is. Eensklaps viel Bryan haar aarze lende houding op. Zij had nóg iets op het hart, dat bespeurde hij duidelijk. Waarom kwam zij toch niet terstond met de geschiedenis voor den dag „U hebt me nóg meer te beken nen waarom zegt u het niet ineens vroeg hij kribbig. Het meisje liep eensklaps naar een tusschendeur. Zij wierp deze open en in de kamer, waar Bryan stond, verspreidde zich een scherpe geur van lysol. Hij ging haar achterna en plotseling zag en begreep hij alles. Hij stond in de operatiekamer van dokter Brand en op een luchtbed lag Elias Brand zelf. Hij was be wusteloos en zijn gelaat had een lioogroode kleur van de koorts. „Ik vreesde dat u nooit, nóóit te bewegen zou zijn geweest hem te helpen," hoorde hij aan zijn oor. „Ik weet overal van hij zou het ri niet gedaan hebben, geloof ik. .Maar misschien wilt u hem helpen terwille van mij. Hij is altijd goed voor me geweest. De ontroering joeg een vluclitigen blos naar de wangen van het meisje. Bryan keek van zijn gevelden vijand op. Alle aarzeling en wrok ver dween, toen haar smeekende blik hem trof. „Roep dien Peter maar," zei hij half ernstig, half schertsend. „Ik zal er die oude veete even uit snijden. Maar op één voorwaarde. Dat ik het honorarium zelf mag bepalen." Zij raakte even zijn hand aan en Bryan voelde het als een belofte. Toen trof hem een blik uit haar oogen, die hun ouden glans weer herkregen hadden. „Dat mag je, Bryan Jolmson," zei ze blozend. Zóó behandelde Amor die oude veete.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 5