DE PRINSES VAN NEW YORK door Cosmo Hamilton ZEVENDE VERVOLG 22 Allan trok een gezicht. „Hoe wist u, dat ik in Londen was vroeg hij. „Heb ik vanmorgen in de Morning Post gelezen," zei lady Merstham. ,.Ik heb 't ook gelezen," zei Laseelles. „Uwe lordschap draagt het stempel van Indië op uw gezicht." „Nu," zei Allan, „ik kan u zelf niet aan duizend pond helpen op 't moment, maar ik weet, dat u 't geld tei'ug zult geven, dus zal ik maar teekenen. Ik zou 't voor geen mensch doen dan voor u." Laseelles begon af te werken. Hij trok een la open, haalde er een gezegeld papier uit, en beschreef het met een gouden vulpen. Toen stond hij op. „Lady Merstham teekent hier," zei hij. „U zet uw hand- teekening hier, milord ik zal een cheque geven op Parr's Bank." Lady Merstham teekende met fiksche letters haar naam. Allan nam de pen van haar aan en teekende „Grancliester" achter op den wissel. Dus toch valsch- heid in geschrifte „Dank je, hoor, Jack." „Jack" glimlachte en knikte. Laseelles schreef de cheque en gaf die buigend aan lady Merstham. „Dank u zeer," zei de dame. „Ga je den kant van Hanover-square op, Jack Rijd dan zoover met me mee Allan volgde zijn moeder de smalle trap af en het voertuig in. Zij spraken geen van beiden, maar de chauffeur hoorde een lach-duet, terwijl hij naar de bank reed. Lady Merstham inde het bedrag in bankpapier, stapte weer in en liet zich naar de Hanover-street brengen. Op de binnenplaats van den auto-liandel stond een groote Rolls klaar. „Dit is de wagen, lord Grancliester," zei lady Merstham. Allan bekeek hem. „Heel aardig," zei hij. „Kan ik dien bij de maand huren t" „Zeker, milord," antwoordde een verkooper. „Wilt u even meekomen V' Allan ging het kantoor in, stortte een geldsom, teekende een formulier en ging naar den auto terug. „Ik zal er goed voor zorgen," zei hij. „Ik heb verstand van motoren, en mijn chauffeur ook. Is hij klaar voor den weg f" „Ja zeker." „Goed, dan zal ik u naar huis rijden, lady Merst ham," zei Allan, het portier openend. De wagen reed langzaam de straat op. „Zoo," zei lady Merstham, „nu je vader halen, bagage bij elkaar zoeken, de dochter van den voor- maligen millionnair iets wijsmaken, en naar Dover." „En dan naar Calais," zei Allan luchtig. „Vier dagen vóór. Wel leuk hè „Ontzaglijk," zei lady Merstham. „Wat zal 't een klap geven DERTIENDE HOOFDSTUK HPoen sir George uit was gegaan, begaf Maria zich aanstonds naar haar kamer. Zij ging zitten om haar dagboek bij te werken, en vulde de eene bladzijde na de andere met beschrijvingen van alle plaatsen, waar zij met de Mersthams geweest was. Allan werd niet meer met den naam meneer Merst ham aangeduid. Het was opeens uit met de vlotheid'van schrijven, toen Maria kwam tot de ontleding van haar gevoe lens voor den man, die haar tot vrouw gevraagd had Zij had Allan al met eenige uitvoerigheid beschre ven, wat zijn uiterlijk betrof. Nu was zij bezig aan een beschrijving van zijn karakter. Zij vertelde, dat hij trotsch was en tegelijk merkwaardig verlegen, rechtschapen, sterk, edelmoedig, tegen de moeilijk heden des levens bestand, een liefhebbend en harte lijk zoon. „Hij is een man," schreef ze, „waar ieder meisje trotsch op zou mogen zijn." Maria legde haar pen neer en liep naar het raam. Geleidelijk werd zij zich bewust van het feit, dat een korte, gedrongen, breedgeschouderde man heen en weer liep aan den overkant der straat. Hij liep met flinke stappen en zwaaide met zijn armen. Maria KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE „De prinses van New Yorkis de bijnaam van Maria Stanton, de dochter van den Amerikaanschen „staalkoning" Hutchinson Stanton. We maken met haar kennis, juist op het oogenblik dat ze op het punt staat New York te verlaten voor een bootreis naar Europa. Ze wordt op dien tocht vergezeld door mevrouw Baf fan, daar haar moeder van de voorge nomen reis afziet om den staalkoningbij te staan in zijn strijd tegen z'n concurrenten. Aan boord van den oceaanstoomer bevindt zich ook Geoffrey Kings- ward, die reeds op de kade danig onder den indruk raakt van Maria's schoonheid. Twee andere pas sagiers zijn lady Merstham en haar zoon Allan Merstham, een avontuurlijk tweetal, dat diep in de schulden steekt. Met, het oog op zijn berooide financiën neemt Allan zich voor Maria Stanton, en daarmede haar miUioenen, te veroverenLady Merstham maakt kennis met mevrouw Kaffan en stelt haar zoon aan Maria Stanton voor. Geoffrey Kingsward is tot over z'n ooren op Maria verliefd en ziet in Allan een ernstigen rivaal. Ook Allan is veel van Maria gaan houden. Ze zijn inmiddels allen in Londen aange komen. Bij de Mersthams is de financieele toestand kritiek. Er moet een uitweg gevonden worden en de eenige hoop is gericht "op het huiselijk van Allan met Maria. Mevrouw Kaffan bevindt zich tijdelijk in Schotland, waar haar zuster ernstig ziek ligt. Maria vertoeft nu bij de Mersthams. Allan heeft haar ten huwelijk gevraagd zij heeft echter nog geen be slissing genomen. De Mersthams vernemen dat de staal koning plotseling straatarm geworden is. Sir George, die tot over z'n ooren in de schuld steekt, probeert met medeneming van alle waardevolle voorwerpen te vluchten. Hij vertelt Maria, dat z'n vriend in geld verlegenheid is. Daar hij momenteel niet over contan ten beschikt, vraagt hij haar hulp. Zij beleent enkele nog niet betaalde kostbare sieraden en geeft het geld aan sir George. Kolonel Kingsward is toevallig bij den juwelier waar Maria's sieraden gekocht zijn. Hij hoort in ongunstigen zin over haar en de Mersthams spreken en waarschuwt daaromz'n zoon om het meisje behulpzaam te zijn. Lady Merstham weet op handige manier met behulp van Allan bij een geldschieter een belangrijk bedrag los te krijgen. Nu kunt u verder lezen, merkte op, dat hij telkens onder het voorbijgaan schuins keek naar de ramen van het huis, waar binnen zij stond. Maria vroeg zich af, wat die belangstelling hetee- kenen kon. De man scheen den indruk te willen maken, als wachtte hij alleen maar op iemand, die zich in een der huizen aan den overkant ophield. Hij had een gezicht van opzettelijke onverschilligheid, van gewilde verveling. Toch keek hij zoo vorschend aardige bezigheid, naar zijn bedoelingen te raden. Maria wou juist haar aandacht op iets anders vesti gen, toen een tweede man zich bij den eersten voegde, en zij samen heen en weer begonnen te loopen. Maria zou een reeks onaangename schokjes hebben gekregen, als zij hun gesprek had kunnen verstaan. De eerste man was Greet, hekend detective van Scotland Yard, en de tweede was Johns, zijn assistent. „En f" vroeg Greet. „Marks en Lewison hebben uw raad opgevolgd. Ze hebben de voornaamste pandjeshuizen opgebeld en de artikelen beschreven, die de bende gekocht heeft." Greet grinnikte. „Daar wachtte ik op," zei hij. „De Mersthams zijn aardig bij, maar ze hebben tè goochem willen zijn. Aardig idee, die juffer voor juffrouw Stanton uit te geven. Dat nieuwtje uit Amerika viel ze tegen. Nou is 't de zoogenaamde dochter van den zoogenaamden millionnairIk ben benieuwd of dat kind een dupe is, of dat ze ervan weet." „Volgens Marks en Lewison is ze op de hoogte," zei Johns. „Ze heeft een keurige spraak, en ze had verstand van juweelen." „Blijf jij nu maar hier en houd je oogen open. Ik ga even naar Marks en Co.. Als de juweelen ver pand zijn, en dat zijn ze natuurlijk, haal ik een bevel tot inhechtenisneming. We moeten opschieten." Greet liep snel weg. Vóór hij buiten zicht was riep Johns in gedachten „hallo De Rolls Royce kwam van den anderen kant de Halvemaaustraat in en stopte voor nummer 63. Lady Merstham en Allan stapten uit en gingen het huis binnen. De motor bleef aanstaan. De wagen scheen er naar te hunkeren, weer weg te komen. Allan sloot de deur open. „Pak alleen 't noodigste in, moeder," zei hij. „Ik zal vader halen en wat voor mezelf in een tasch stoppen. Hoe zal ik met Maria Lady Merstham haalde haar schouders op en ging naar boven. „Vader riep Allan, de deur van de eetkamer openend. De kamer was leeg. Allan liep de gang door naar de rookkamer misschien vond hij zijn vader alleen. Het kamertje zag er vroolijk uit, al was er niemand in. Maria's hoed en handschoenen lagen op een divan. Allan vloog de trap op. Hij stiet de deur van zijn vaders kleedkamer open. „Vader riep hij, en verder kwam hij niet. Op den vloer lag een verzameling boorden en dassen, jasjes en broeken. Het vertrek zag er uit, alsof alles snel overhoop was gehaald. Allan ging weer naar beneden, en drukte in de rookkamer op den belknop. De huisknecht kwam, die met den bediende van Marks en Co. gesproken had. Allan's stem klonk wat scherp. „Waar is sir George f" „Met een taxi weggegaan, meneer." „Wanneer V' „Een klein uur geleden, meneer." „Heeft hij geen boodschap achtergelaten „Jawel, meneer. Sir George zei, dat hij naar Huize Merstham ging, en dat hij morgen voor de lunch terug zou komen." „Allemachtig dacht Allan. „Juffrouw Stanton is op haar kamer, meneer," zei de huisknecht nog, toen lady Merstham binnen kwam. „Vraag juffrouw Stanton, of ze zoo goed wil zijn, even hier te komen," zei Allan. „Jawel, meneer." De huisknecht liet de deur open. Allan ging haar dichtdoen. „Vader heeft 'm gesmeerd," zei hij. Zijn stem was heesch. Hij leunde tegen de deur. Hij zag er uit als iemand, die onverwachts een harden slag heeft gekregen. „'t Is niet waar riep lady Merstham uit. ,,'t Is waar. 't Is afschuwelijk. Waar moet hij blijven Hoe moet 't afloopen U hebt gezien, hoe hij er aan toe was. Hij was kapot van angst voor de politie en de gevangenis. Hij heeft geen moed en geen vindingskracht meer. Hij kan een paar dagen rondzwerven, met een hongerige maag misschien. Dan kunnen we hem in de goot zoeken, onder de havelooze landloopers.vader, zoo'n gentleman. of Allan stond recht. Zijn moeder had hem nog nooit zoo van streek gezien. „Of wat vroeg ze. „Of ze halen hem op uit de Theems," zei hij. Lady Merstham sloeg haar handen voor haar oogen, om het beeld te weren, dat haar voor den geest kwam. Er was eenige oogenblikken een diepe stilte. Het was Allan en zijn moeder zeer duidelijk, dat de godin der wrake, die zoo lang over hen heen had gekeken, eindelijk haar hand had uitgestoken. Lady Merstham sprak. „Als hij een taxi genomen heeft, moet hij wat geld opgediept hebben." „Misschien had hij nog ergens een paar pond," zei Allan, „en misschien heeft hij toch die dingen mee gepakt, die hij gisteravond bij elkaar had geraapt, om te verkoopen. Daar komt hij niet ver mee. Waarom kon hij niet op ons wachten We hadden al op weg naar de kust kunnen zijn met z'n drieën. Nu durf ik niet weg we kunnen hem niet in den steek laten Maria kwam binnen. „Gaat 't goed met uw vrien din, lady Merstham vroeg ze. Lady Merstham was half versuft. „Vriendin stond ze zich af te vragen. „Welke vriendin 1 Heb ik een vriendin f" Toen herinnerde zij zich haar lengen. „O, ja," zei ze. „Heel goed, dank je." Allan was in geen stemming om te draaien. „Waarom is mijn vader uitgegaan vroeg hij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 22