DE WITTE MAJESTEIT Waar het steunpunt op de wereld slechts enkele centi meters breed is. Zóó over wint men de moeilijkheden van een sfeilen bergwand. voornaamste hoofdrol ge speeld door een ontoegan kelijke, ruwe bergmassa, welke aan een zijde nog nooit door een mensehelijk wezen bestegen is gewor den. Dat stoute staaltje wordt dan volbracht door Diessl, als den uitgestooten Jacob, en daardoor ver overt hij zich niet alleen het recht als medeburger, doch verwerft hij tevens de hand van zijn aangebedene, de dorpsschoone Monica. Zooals gezegd, is het echter voornamelijk de angstaanjagende n 1 ajesteit. van het blanke gebergte, welke ontzag inboezemt en die de toeschouwers in den ban harer schoonheid gevangen houdt. Slechts enkele vezels gespon nen vlas weerhouden den stoutmoedigen bergklimmer van een tuimeling in de eeuwigheid. Hen wittega pende afgrond strekt zich onder zijn voeten uit. Het touw en z'n zenuwen zijn hier z'n eenige helpers. Yan films als deze gaat altijd een bijzondere bekoring uit. Het ge geven kan nog zoo onbe nullig en nog zoo flauw zijn, het monumentale en gigan tische van den „stommen" achtergrond is zoo aan grijpend en fascineerend, dat de eventueele belang rijkheid van de story zelf meestal eerst op de tweede plaats komt. Van dit genre zijn dan ook in de laatste jaren reeds verschillende films gemaakt, o.a. met Ernest Udett en Leni Riefenstahl, en iederen keer stonden zij in het middelpunt van de belangstelling. In De Witte Majesteit nu, waarin Gustav Diessl en Hertha Thiele de hoofd rollen vervullen, wordt de Het scenario, dat de natuur zelf levert, is altijd x-malen interessanter en boeiender, dan het scherpzinnigste menschelijke brein vermag te ontwerpen. Deze D.L.S.-Monopole-film is weer zoo n imposante beelden reeks der natuur, waarin opnamen voorkomen, welke onder uiterst moeilijke omstandigheden werden vervaardigd. Een verkeerde stap of een lichte duizeling zijn vol doende om door een on metelijke diepte te worden opgeslokt. Gustav Diessl ontvangt de laatste instruc ties van zijn gids.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 34