PI ETER SPA NAAR LONDEN BIJ HET KRONINGSFEEST VAN KONINGIN VICTORIA PIET ER SPA GAAT NAAR LONDEN DE TERUGTOCHT DER KRONINGSSTAATSIE 0 30 ;si Dat moet ik zien riep PIETER SPA, Bij de avondthuiskomst, tot zijn ga, Die onverwachts, door manliefs woord, In 't kousenbreien werd gestoord Wat, vaderlief, wat wou je zien, De Dordtsche kermispret misschien 'k Ga met je mee naar Dordrecht, bout Wat ik die nimmer kermis houd 1 Neen, vrouw, een groot, ontzaglijk feest, Zoo als er nooit een is geweest, Of waar men al mijn levensdagen, Geloof me, weer van zal gewagen. Een feest, waar geen fatsoenlijk man Zich voegzaam van weerhouden kan Voor vrouwen heeft het nogtans schijn, Zal 't. wat te druk, te woelig zijn Ik meen de plechtigheid in Londen, Die alle kranten ons verkonden, Den kroningsdag, wel wis en ja, Van koningin VICTORIA Reeds ver gevorderd was de dag Die Groot-Britanjes kroonfeest zag Reeds liet Westminsters grijze toren Een drietal doffe slagen hooren, En weer was alles opgevuld De weg, die naar 't paleis geleidde, Zag 't volk weer, dat met ongeduld VICTORIA'S terugkomst beidde. In de opgepropte Cockspurstreet: Op een der hooge prachtstellages, Die, rijk hekleed met keurstoffages, Festoen en wimpel schittren liet, Bezette een saamgevloeide kring Tot stikkens toe, en parêage De luisterrijke tweede étage, Maar onder deez' verzameling Ontdekte men oen kleinen man, Die 't zweet zich van 't voorhoofd droogde, Die aan den opdrang nu en dan Zijn embonpoint te ontwoelen poogde 't Was SPA door goed geluk bestuurd, Had hij een plaats hier afgehuurd Hij voelde een machtige exultatie, Toen men goedwillig hem de gratie Bewees (wijl men begrepen had, Dat hij geen Engelsch geld bezat), Door teeknen hem te doen verstaan, Dat men zijn „Willem" niet versmaan, Maar 't goudstuk accepteeren wou, En hem een staanplaats geven zou. Getroffen door dit staaltje van Echt Londensclie mensclilievendheid, Toonde ook de goedgezinde man Zich tot zijn offer wel bereid Hij trok gedwee de beurs en stond Door deze heffing ter passage Al spoedig op de bel étage, Waar hij een fraai gezelschap vond. Maar, was 't in aantal nog al groot, Men had intusschen nog geen nood Om voor 't verdriet te moeten beven, Wanneer de trein voorbij zou gaan, Elkander in den weg te staan Door d'al te grooten drang, die wis Voor velen ook bezwarend is, Was 't maar bij 't eerst getal gebleven Maar neen, helaas ten spijt van SPA, Zag hij aanhoudend, voor en na, Door tal van dames en van heeren, 't Gezelschap groepsgewijs vermeeren SPA hoopte dat men 't druk gesjouw Des toevloeds straks beletten zou Nu ter gelegenheid van de kroning van George VI tot koning van Engeland de belangstellenden uit alle hoeken der wereld te Londen zijn saamgestroomd om van dit onvergetelijke schouwspel getuige te kunnen zijn, is het wel interessant te vernemen hoe, nu bijna honderd jaar geleden, bij gelegenheid van de kroning van koningin Victoria op 28 Juni 1838, de Neder lander Pieter Spa, na allerlei hindernissen te hebben overwonnen, juist op 't oogenblik, dat de sfoef pas seerde, toch nog in het uitzicht belemmerd werd De dichter W. J. van Zeggelen heeft met dit gedicht zeer veel succes gehad. Het sloeg meteen zóó in, dat er reeds dadelijk overdrukken van gemaakt wer den, die alom werden verspreid Doch neen, 't was schandelijk, ongehoord De troep vermeerderde al maar voort, Zoodat in 't eng bestek alras Geen luttel plekjen oovrig was Men trapte, stiet en drong elkaar, Om plaats te winnen, doch voorwaar, Het strekte slechts tot leedverzwaring Men stond er als gepakte haring. En SPA, hoe ging het SPA toch weer Ach, kwelling sprak er uit zijn blikken Zijne armen hingen langs hem neer, Hij kon geen lid, geen vin verwrikken. Voor hoofd en zenuwen beducht, Bezwaarde hem de dikke lucht Het zweet liep in deze atmospheer Hem taplings langs de wangen neer; Maar, wat hem heul in 't lijden gaf Hij stond, o troost niet achteraf En vóór hem was geen hinderpaal, Zoodat het nu niet kon mankeeren, Om zonder letsel deze maal Den stoet eens mooi te zien passeeren Men hoorde weer 't kanongeknal En 't schetterend bazuingeschal, Die aan het volk de kondschap deden, Dat Groot-Britanjes rijksvorstin Gekroond was, dat de koningin Van 't kerkgebouw was afgereden. Hoog steeg de spanning nu van SPA Het denkbeeld, dat VICTORIA Plechtstatig hem voorbij zou rijden, Deed nu met moed de smart hem lijden Dat hij zoo nauw gedrongen stond Dat hij geen oogenblik zelfs vond Om van 't. gedrang zich los te woelen. Al luid en luider werd het joelen Der menigt, dat van verre klonk, Dat nu de zekerheid hem schonk, Dat hij de machtigste aller vrouwen, Ter kroon gehuldigd, zou aanschouwen, En dat ze al na en nader kwam, Zei hem 't gejuich, dat hij vernam Hij hoorde 't trapplen der genetten Alree van 't ruiter-eskadron, Waar 't feestprogramma meê begon Hij reikhalsde om den stoet te zien; Daar hief opeens een tal trompetten Het volkslied aan. - God save the Queen: Juichte ieder meê, het hoofd ontbloot, De geestdrift was bij allen groot. SPA, die de hoofden zag ontdekken, Wilde uit beleefdheid eii fatsoen, Ook meê met Britsche comfort doen Maar toen hij de eerste poging deed, Om naar het hoofd de hand te strekken, Toen zag hij, tot zijn grievend leed, Dat hij die poging op moest geven Verstikt, verdrongen en verplet, Scheen de arm hem aan het lijf te kleven. You little one! take of] your hat. You don't respect our holy song, You are the only brute among The whole society, .damn! -Wat is dat voor een rauwe stem Dacht SPA, van angst en twijfel stom Hij draait het hoofd eens even om. En ziet een man, wiens gramme blikken, Op hem gericht, hem op doen schrikken. Wat sprak hij, meent u mij daarmeê Yes, yes, it seems you will not hear. Pray, sir, why don't you, what I say f 'k Versta geen Engelsch, heusch, geen zier I'm, sure: he don't you understand. Wat moet nu weer die lange vent Dacht SPA, een tweeden hoorend spreken, Men schijnt met mij den draak te steken Ze hebben hier- vervoerd veel snaps Might it not be the thing perhaps, If I should try my French here, Tom Zei de eerste spreker toen weerom. Dis done, monsieur ote ton chapeau Wat mijn chapeau u meent mijn hoed Afnemen, he 1 je praat heel goed, Maar kan ik dat Meu dringt mij zoo U wilt ik zou mij 't hoofd ontblooten Ik deed daartoe reeds lang mijn best, Maar hemel, 'k zit hier opgesloten, Mijn armen zijn me aan 't lijf geperst, Als 't lang duurt word ik dood geplet He, ce qu'il dit pull of that hat Wat maal je toch wel nou kom an Wat heb je 't op je heupen, man You must not stand here like a quaker! Kom loop voor mijn part naar de maan Ben jij hier kommandant wel zeker, Waarom niet'k sta hier voor mijn geld Zoo ongepermitteerd gekneld,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 30