hiervan kan zuiveren. Waarin deze besmetting, deze onzuiverheid der pa ria's eigenlijk bestaat, seliijnt niemand te weten en de beschrijvingen van de Brahmanen zijn op dit punt altijd erg geheimzin nig en vaag. Maar niet al leen de lucht van den pa ria is gevreesd, maar ook zijn schaduwWant zou de schaduw van een paria over het voedsel van een Brahmaan vallen, dan moet deze 't voedsel weg werpen en zich door gebed reinigen. Het is niet zoozeer om dat een paria smoezeliger zou zijn dan 'n Brahmaan, want er zijn heel wat Brahmanen, die smeriger zijn dan de paria's, en velen van hen zijn de vuilste schooiers van Britsch-Indië. Toch hebben deze Brah maan-schooiers het recht om den rijksten paria te dooden, indien deze zich niet houdt aan de voor schriften van zijn kaste Ook het water zou door de paria's verontreinigd worden en daarom mogen zij alleen drek-water gebruiken. Zij kunnen zich niet wasschen en gaan daarom gehuld in stinkende lompen. Natuurlijk moeten de paria's allerlei slavenarbeid verrichten en men onderscheidt hen nog in verschil lende „graden". Er zijn namelijk paria's die een Brahmaan reeds op een afstand van 64 voet verontreinigen. Dat zijn de vleescheters, de laagste graad der paria's. De koe is in Indië 'n heilig dier en men mag haar niet dooden. Is zij van ziekte of ouderdom gestorven, dan sleepen „de vleescheters" haar weg en doen zich te goed aan 't rottende vleesch. Zekere boerderij-knechten besmetten reeds op 'n afstand van 48 voet, anderen weer, de verkoopers van „tordy", den drank der inboorlingen, op 'n afstand van 36 voet, terwijl de „gewone" paria alleen door directe aanraking verontreinigt. Het is geen wonder dat de paria's onder deze omstandigheden hun troost zochten in andere gods dienstige richtingen. Het Hindoeïsme raakt zijn macht over de paria's hoe langer hoe meer kwijt, temeer daar de zendelingen en missionarissen de paria's leeren lezen en schrijven, de knapsten van hen uitzenden naar Europeesche universiteiten, Een Hindoe-danseresje in haar prachtigen tooi. t 'V zoodat er een kern-groep ontstond van geletterde paria's, die in ontwikkeling hun onderdrukkers ver vooruit waren. Toen in 1921 de prins van Wales de tegenwoordige hertog van Windsor een reis door Britsch-Indië maakte, stelde hij 'n karakteristieke daad. In de buurt van den Khvber-pas beval hij halt te houden, toen langs den weg een groep paria's hem om medelijden smeekte. De prins groette hen met een vriendelijk gebaar en op dit teeken maakte zich 'n hysterische vreugde van de paria's meester. „Het is een voorteeken 1" riepen zij en korten tijd daarna was het relaas over deze ontmoeting met den prins van Wales onder de millioenen paria's verspreid. Ook op gebied van huisvesting hebben de paria's onder allerlei smadelijke voorschriften te lijden. Een huis mogen zij niet bewonen en hun hutten van leem of hun holen van takkenbossen zijn nog slechter dan de nesten der wilde dieren. Eén kaste, die der Puliah's, mag zelfs geen hutten bouwen en moet onder de tenten van bladeren wonen. Anderen moe ten nesten maken in de toppen van de hoornen en leven als vogels. Zij mogen in de steden geen publieke gebouwen betreden, zelfs geen apothekerswinkels om geneesmiddelen te koopen als zij ziek zijn. Zij voeden zich met slan gen, kikvorsclien, ratten en muizen zij zoeken hun plantaardig voedsel in bos- sehen en velden. Zij zijn de onreinen, de paria's, de uitgestootenen, de ver- bannenen, de verdrukten. Na den wereld oorlog is er wel eenige verandering gekomen, doch van de zijde der Brah manen bleef het meestal hij woor den. Ten laatste kwamen de paria's in opstand en het is merkwaardig dat hun grieven niet zoozeer ge richt waren tegen de smadelijke bejegeningen, die zij van hun mede- menschen moesten onder vinden, als wel tegen het verbod om de tempels te betreden. Zij verzochten niet om in winkels of publieke gebouwen te worden toe gelaten het eenige waar zij om vroegen was 't open stellen der tempels voor de paria's. Nog niet zoo lang geleden had zich Eenige paria's op weg naar den tempel, die thans voor hen geopend is. een groot aantal paria's voor den beroemden K alaram-tempel te Narali op den grond geworpen op 't oogenblik, dat een rij priesters naar buiten wilde treden. Zij kropen in 't rond en gebaarden wild, zoodat de Brahmanen het niet konden voor komen, zich te verontreinigen. De Britsche politiemacht, die van te voren gealar meerd was, kon alleen met gebruikmaking van wapenen de paria's verdrijven, die op die manier trachtten medelijden met hen op te wekken. De opstand der paria's heeft dus, in tegenstelling met de meeste revoluties, geen politieke maar 'n religieuze drijfveer. Daarom zal de maatregel van den Maharadja van Travancore in de toekomst een zeer verstandige en vooruitziende blijken te zijn, daar hij diepe onrust en woelingen voorkomt. Natuurlijk zijn de Brahmanen erg bevreesd en zij zien hun macht en voorrechten, na een drieduizend- jarige onderdrukking hunner „minderen", geheel verdwijnen Maar de naam van den Maharadja zal geprezen zijn over vele geslachten voluit geschreven luidt hij Sir Padmanabba Dasa Vanchi Pala Rama Varma Kulassekhara Kiritapathi Maney, Sultan Maharajah Raja Ramarajh Bahdur Shamsher Jang En als hij «„officieel" verschijnt, begroeten hem zeventien saluut-schotenEen eerbiedsbetuiging verschuldigd aan zijn rang.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 3