DE ONTKNOOPING VAN EEN DRAMA Een Schotsche dorpsgeschiedenis door dDal oJVLacLeod Elk huwelijk heeft zijn voorgeschiedenis. Zij is meestal romantisch en gelukkig, soms nuchter en zakelijk, doch maar zelden be paald ongelukkig. Die van Betty Parson was echter dramatisch. Dat zou misschien nog geen reden zijn geweest om haar hier te verhalen, indien het drama niet zoo'n vreemde en gelukkige ontknooping had gevonden. Dat kleine levensdrama wierp zijn schaduwen vooruit, toen twee jaar geleden de Regatta" op het meer van Menteith verging. De „Regatta" was een klein bottertje, bemand met vier koppen en eigendom van Wren Parson. Hij was Betty's vader en een stug, in zichzelf gekeerd menscli. Dat eenzelvig, min of meer wantrouwend karakter verloochende hij zelfs niet tegenover zijn eigen vrouw en dochter, hoewel men kan aannemen, dat hij op zijn manier wel van hen hield. Er was storm op til, toen de „Regatta voor haar laatste reis uitvoer. De kleine pink wiegde zich onrustig op de klotsende golven van het onstuimige meer en velen aan den kant schudden bezorgd het hoofd. Maar de bemanning had eensgezind besloten het gevaar te trotseeren. De markt in York schreeuw de om viseh en de prijzen waren hoog. Wren Parson kwam dien morgen het laatste aan boord. Hij droeg een ijzeren kistje onder den arm, waarin zich alles bevond wat hij aan waarde bezat. Dat kistje verliet hem nooit, hij nam het mee als hij uitvoer en borg het, als hij aan den wal was, onder zijn bed. Waaruit de inhoud eigenlijk bestond wisten zelfs zijn vrouw en dochter niet, doch algemeen nam men aaii, dat het een aardig sommetje moest bevatten. Want Wren Parson was zuinig, bij het gierige af en hij had vette jaren meegemaakt bij de visscherij. Betty en Walt Mc intosh brachten hem zooals gewoonlijk aan boord. Die twee zag men altijd samen. Als Walt tenminste thuis was, want zooals de meeste mannelijke inwoners van het kleine Men teith was hij visscher van zijn beroep. Van jongs af waren die twee buren geweest en in het dorp ging het gerucht, dat zij het samen wel spoedig eens zouden worden. Wren Parson, van het hoofd tot de voeten gehuld in het zware oliegoed, bleef aan den kant staan, knikte zijn dochter en Walt goedendag en stapte aan boord. Een half uur later verdween de kleine botter achter het eilandje, waarop het slot Inch Mahome is gebouwd terwijl de wind met elke minuut nog in kracht toenam en het meer al on stuimiger werd. ..'t Is geen weer om uit te varen," zei alt met een bezorgden blik op Betty. „Ze hadden het je vader af moeten raden." „Dat zou niet geholpen hebben," antwoordde Bettv hoofdschuddend. „Vader laat zich door nie mand raden." Dien nacht spookte het op het meer van Menteith. De wind kreeg de kracht van een orkaan, de lucht was bedekt met jagende, inktzwarte wolkenge vaarten en het meer leek een heksenketel. In de kleine huisjes van het dorp werd huiverend gesproken over de twee koninginnen Maria Stuart en Maiia van Lotharingen, die op Inch Mahome gevangen hadden gezeten en wier geesten in nachten als deze over het meer rondwaarden en de visschers met verderf en ondergang bedreigden. Aan boord van de „Regatta" kampten inderdaad vier mannen met den dood. In weerwil van alle onheilspellende voorteekenen hadden zij 's middags met levensgevaar de netten uitgebracht. Maar toen de nacht viel en de storm tot een orkaan aanwies, hield de kleine botter het niet meer. Hij werd los geslagen van de netten, opgenomen door een water berg,"die brulde en siste als een vulkaan, en als een notedop in een afgrond neergesmakt. Krakend viel het kleine vaartuig uiteen, er klonk een schreeuw en daarop gingen de lichten uit. Vier mannen vingen een wanhopige worsteling aan met den verdrinkingsdood. Drie hunner triom feerden en bereikten uitgeput Inch Mahome. Het wachten op den vierde was echter vergeefsch. Die vierde was Wren Parson. „Het laatste dat ik van hem zag was, dat hij zijn kistje greep," vertelde John Caulson den anderen morgen met een somber gezicht in het dorp. „Ik vrees dat juist dat kistje hem noodlottig is geworden. Want het belette hem, zich in het water van het zware oliegoed te ontdoen Zóó eindigde de laatste reis van de ..Regatta". Een klein visschersdrama, dat zijn schaduw af wierp op het drama van een jong meisjesleven. Het was ongeveer vijf weken na die ramp, dat Betty's moeder bezoek kreeg van Tom Pellew. Hij was de geldschieter van de visschers een schraper, die zich voor zijn edelmoedigheid liet betalen door een onmatig hooge rente te berekenen. Mary Parson was alleen thuis, toen hij haar bezocht. Hij deed wat onrustig, nam aarzelend plaats op den stoel, dien Mary hem bood en draalde lang met het doel van zijn komst. Eindelijk scheen hij moed te scheppen. „Ik heb vijf weken gewacht, Mary, maar ik vond dat het toch ééns tijd moest worden, om eens te komen praten." Mary Parson begreep niet waar hij heen wilde. Zij wierp den man, die ongeveer van haar eigen leef tijd was, een verwonderden blik toe. „M at bedoel je, Tom Pellew V' „Ik bedoel dat ik nog zaken te regelen had met Wren," zei de bezoeker aarzelend. Mary zuchtte. „Ik weet niets van Wren's zaken af," bekende ze en eensklaps leek Tom Pellew op merkelijk rustig. „Ja, hij heeft nog een rekening bij me loopen van over de honderd pond," hernam hij. „Een deel ervan is hypotheek op het huis, voor een ander deel heeft hij het in het voorjaar in nieuwe netten gestoken.' Mary vouwde verschrikt de handen samen. „Hon derd pond Ik dacht dat Wren altijd vrij gebleven was van schuldWij dachten zelfs, dat hij nog aardig wat overgespaard moest hebben, 't Is erg genoeg, dat het kistje verloren ging, waarin hij zijn geld bewaarde." „Er waren er méér die M'ren voor een rijk man aanzagen," zei Tom Pellew met iets als minachting in zijn stem. „Maar zij hebben verkeerd gedacht. Ik kan het je in mijn boeken aantoonen - het is nog honderd en vier pond, wat betaald moet worden. Ik wil niet aandringen op terugbetaling," liet hij er haastig op volgen, „maar ik had toch wel graag op tijd mijn rente." Het was een slag voor Mary Parson. Zij was dood arm achtergebleven met Betty, maar zij had in den waan verkeerd, dat althans hun huis hun eigendom was. De eiscli van Tom Pellew stelde haar voor nieuwe en groote moeilijkheden, maar zij was een dappere vrouw. „Je zult krijgen, waar je recht op hebt, Tom Pel lew," zei ze. „Ik wil niet, dat er op Wren's nagedach tenis een smaad wordt geworpen. Toen Tom Pellew heenging, kwam juist Betty thuis. Zij was een aardig meisje en als Walt Mc Intosh haar onafscheidelijke schaduw niet was ge weest, zou zij de beste kansen van het dorp hebben gehad. Het. was de eerste maal, dat Tom Pellew haar van zoo dichtbij zag. Hij maakte een praatje, klopte haar vrijpostig op den schouder en verdween met Mary te zeggen, dat zij zich niet ongerust hoefde te maken Denzelfden avond hoorde Walt van den tegen slag, die de twee vrouwen getroffen had. Hij stond met Betty achter het huis, zooals hij al zoo vaak had gestaan zwijgend en met stormende gedachten. Hij was een stille, beschroomde jongen en dat wat hij allang van plan was geweest haar te zeggen, had hij nog nooit over zijn lippen kunnen krijgen. Het bezorgde gezicht vóór hem drong plotseling het hart naar zijn lippen. „Maak je niet ongerust," zei hij, Betty's hand vattend. „Ik zal jullie helpen met die rente. En óók met dat andere. Als je het tenminste goedvindt." Het was een liefdesverklaring, die men in geen enkel boek zou kunnen vinden, maar zij werd niettemin verstaan. „Ja," fluisterde Betty, „als je wilt. In het Schotsche laagland heeft de romantiek geen woorden noodig. Zij kusten elkaar en gingen hand in hand naar binnen. En een paar dagen later liep in Menteith het gerucht, dat Betty Parson en Walt Mc Intosh het eens waren geworden. Rusteloos spon de tijd zijn draden aan de wade van het verleden. De dood van M'ren Parson werd voor de twee vrouwen een zachte herinnering. De droefheid vervaagde en twee jonge menschen gaven zich met een welsprekend zwijgen aan hun toekomst - droomen over, als zij samen waren. Toen verscheen op een dag Tom Pellew voor de twééde maal in de woning van Mary Parson. Hij droeg een nieuw costuum en een hoed en een boord, waarmee men in Menteith bij feestelijke gelegenheden alleen den burgemeester zag. Thans was Betty wèl thuis. Tom Pellew bleef lang binnen en toen hij eindelijk wegging leek hij opgewekt, alsof hij een hoogen prijs uit de loterij gewonnen had. Maar Betty, die de deur achter hem dichtdeed, had roode oogen en niemand zag haar dien dag meer buiten. In den middag van den volgenden dag kwam M'alt met zijn schuit thuis. Het verwonderde hem Betty niet aan den kant te treffen. Maar hij maakte zich niet ongerust, droeg zijn visch over aan den man, die ze in York voor hem verkocht en begaf zich naar het huis van Mary Parson. Betty stond óók niet aan de deur, hoewel zij wist dat hij er was. Nóg maakte hij zich geen zorgen, doch toen zij op zijn kloppen te voorschijn kwam, schrok hij.- Zij was doodsbleek en had roode, ge zwollen oogen. „MTat is er vroeg hij ontdaan. „Kom binnen," verzocht ze met een stem vol tranen. Toen hij binnentrad zag hij haar moeder door een achterdeur het huis verlaten en vervuld van een onheilspellend voorgevoel, ging hij op zijn gewone plaats zitten. „Het moet uit zijn tusschen ons," zei Betty opeens en thans veel kalmer. „Uit vroeg Walt ongeloovig. „Waarom „Tom Pellew is om me geweest „Tom Pellew t" In zijn oogen lag het ongeloof aan een krankzinnige dwaasheid. Betty knikte heftig. „Kijk me aan en laat je twijfel varen. Het is zoo. Ik heb het gedaan voor moeder. Tom Pellew wil zijn geld. Dat wil zeggen het huis en alles wat we hebben. Moeder wordt ouder en ik moet voor haar zorgen. Waar moet ik met haar heen Walt Mc Intosh was eensklaps een man met zijn negentien jaren. Hij sloeg met zijn vuist op tafel. „We trouwen en je moeder komt bij ons," schreeuwde hij. Maar Betty schudde het hoofd. „We hebben het lang en breed overlegd, Walt," zei ze met een weeke stem. „Je vergeet, dat je zelf ook een moeder hebt. Moeder khn je niet tot last zijn. En hoe zou je óóit in staat zijn bovendien de rest van die schuld nog af af te doen Het huis en de meubels brengen lang niet op, wat we Tom Pellew schuldig zijn. En moeder wil niet, dat vaders nagedachtenis gehekeld wordt." De ongerepte nagedachtenis van zijn dooden is het Schotsche familieleven heilig. Walt Mc Intosh begreep er alles van. Hij was onmachtig tegen dit noodlot, omdat hij arm was. Tom Pellew was een schurk, maar wat baatte hem de verachting, die hij jegens hem koesterde „Is het onherroepelijk, Betty t" vroeg hij, even week als zij zooeven. „Ja," fluisterde ze. „Moeder wilde het eerst niet, maar het is de éénige oplossing. En mijn plicht...." Toen stond Walt op. Hij gaf haar een hand, met afgewenden blik. En terwijl de deur achter hem dichtviel, legde Betty het hoofd in haar armen op tafel. Een drama in een meisjesleven. En de tijd spon vóórt aan zijn eigen eindeloosheid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 4