EEN KNOOPPUNT VAN ZEEUWSCH VERKEER i - iinniir, ile nieuwe bruaaen lianen dun de oude spoorbrug, en hoeveel minder deze oZZngesloten 7e worden Zn 'due geopend zullen hoeven worden, laat dU kiekje sprekend zien. den opril naar de brug. Och.'t is niet zoo heele- inaal ten onrechte, dat ons die gemoe delijke verhaspeling van het Zeeuwsche devies in den mond gelegd wordthet zijn zeker de Zeeuwen niet, die de meeste haast hebben. Niet op het land of in de dorpen, maar zelfs in onze steden niet, waar de kalme en weinig opgewonden gang van ons leven eiken vreemdeling verrassend en weldadig aan doet. En ook langs den weg maakt de Zeeuw geen haast en een omweggetje meer of minder over een kronkeligen polderdijk wel, daar zijn we aan gewoon en daar draaien wegeenhandvoorom. Maar heelemaal ontkomen aan den nieuwen tijd. aan het nieuwe tempo kan ook Zeeland niet, mag ook Zee land niet, en al wat om wille van den handel onze provin cie overstroomt of doortocht zoekt over onze eilanden naar de Schelde, naar de zee en naar de overkustendat vergt betere wegen, breedere en vooral kortere, rechtere ver bindingen, niet gehinderd door de willekeurige dijk- bochten of nauwe dorps straten. Goed, daar is al zoo een en ander op dat gebied in Zee land gepraesteerd, op hoofd wegen zoogoed als in minder belangrijke gebieden. En af gezien van 'n nog slecht, oud stukje weg bij den Schelde- dam, dat door den Rijkswa terstaat binnen afzienbaren tijd ook wel onderhanden zal '/eve n e neen hal ven nieter boven kanaalpeil, zoo hoog liggen de nieuwe bruggen bij Vlake, en zóó hoog moeten dus de opritten worden zoowel van spoor- ah van verkeersweg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 16