door dRichard Connell
EERSTE
VERVOLG
26
I
RIDDER ZONDER
VREES OF BLAAM
Den volgenden middag, toen het stille
uurtje aangebroken was voorden „Elite
Schoenwinkel", stapte meneer Slocum
het atelier binnen, om den overgelukkigen
Ernest zijn gelukwensch aan te bieden. „Wel, wel,
Ernie! wat is dat een verrassing. Ik heb altijd wel
vermoed dat je nog eens succes zou hebben."
„Duizendmaal dank, meneer Slocum," lachte
Emëst, die in zijn overhemd druk doende was de
tfidenkast leeg te halen.
,,Ik kan het me nu verwijten, dat ik er soms wel
eens aan getwijfeld heb," ging meneer Slocum voort.
„Wel, wel, bekroond op de jaarbeurs."
„Ik vrees dat de Wyncoops niet erg vriendelijk
over me zullen denken," merkte Ernest op, terwijl
hij een versleten blauw overhemd op zij wierp.
„Beslist niet, ze zijn
woedend en niet zoo'n
beetje. Als je soms eens in
een donkeren nacht op den
inval mocht komen een
eindje te gaan wandelen,
dan zul je er goed aan
doen uit de buurt van hun
fabriek te blijven. Ze zijn in staat je in hun worst
te stoppen."
Meneer Slocum werd het zich nu pas bewust, dat
Ernest bezig was zijn beste kleeren in een koffertje
te pakken. „Ben je je garderobe aan 't inspecteeren,
Ernie
„Neen, ik ga op reis," antwoordde Ernest.
„Voor zaken
„Neen."
„Dén veronderstel ik dat je met vacantie gaat
en die komt je wel eens toe," zei meneer Slocum
hartelijk. „Maar toch als ik in je schoenen stond,
Ernie, bleef ik hier en hield mijn duiten in mijn kas."
„En dan zon u ongetwijfeld gelijk hebben," ver
klaarde Ernest onmiddellijk. „Maar toch ga ik op
reis. Ik ga naar Engeland."
Meneer Slocum floot eéns. „Wel, alle menschen
viel hij verbaasd uit. „DAt zal in de papieren loopen,
Ernie
„Tamelijk. Maar met den prijs, dien ik won,
bezit ik zoowat driehonderd dollar."
„En het is natuurlijk net iets voor jou, om ermee
op stap te gaan en met niets terug te komen,"
merkte meneer Slocum met een afkeurend hoofd
schudden op.
Ernest begon vroolijk te lachen. „Dat risico neem
ik op het plezier toe," zei hij luchthartig. „Ik heb
alles tot op een penny uitgerekend. Ik kom precies
toe. Maar dan moet ik erg zuinig zijn en niet te veel
eten."
„Dan zal je 't dus in Engeland nóg beroerder
hebben dan hier," stelde meneer Slocum laconiek
vast. „Je bent een onpractisch mensch, Ernie."
„Dat kan, maar toch doe ik het."
Ernest Ham een klein portretje van de kast en
wikkelde het zorgvuldig in een van zijn beste
overhemden.
..Wie is dat vroeg meneer Slocum.
„Een zekere Lucy Bingley," antwoordde Ernest.
„Familie van je
„Jawel een beetje in de verte."
„Laat me 'ns kijken, Emie."
Ernest haalde het portret bereidwillig te voor-
sohijn. Het was een ivoren miniatuur van een
blozend jongmeisje, met een paar groote, onschul
dig blikkende oogen.
..Heel aardig," vond meneer Slocum, met een
critischen blik het geschilderde portretje beschou
wend. „Waar woont ze ergens
Om Ernest's lippen verscheen een droomende
glimlach. „Ergens in den hemel, denk ik, meneer
Slocum. Het is al langer dan honderd jaar geleden,
dat zij naar de engeltjes overging."
Meneer Slocum keek hem wantrouwend aan. „Hou
je me soms voor den gek, Ernie
„Kijkt u maar eens aan den achterkant," zei
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE
Ernest Bingley, van nature een groote droomer en
fantast, woont geheel alleen in het stadje Bear Falls
staat Iowa in Amerika) en drijft er een zaak in
het opzetten va/n dieren. Hij is een héél ver familie
lid van den graaf van Bingley hoewel deze van
z'n bestaan niets afweet en hoopt sinds jaren z'n
voorvaderlijk kasteel in Engeland eens een bezoek te
kunnen brengen. Een buurman van hem, mijnheer
Slocum, wil de zaak voor een zijner zoons koopen en
biedt 'n som van vijfduizend dollars. Voor den worst
jesfabrikant Wyncoop moet Ernest een paard opzet
ten, waarmede hij op de jaarbeurs zijn stand wil
opluisteren. Hoewel Wyncoop'8 inzending ongetwijfeld
de mooiste is, besluit de jury hem den eersten prijs
niet toe te kennen, aangezien het opgezette paard
z'n stand ontsiert. Tegen alle verwachting in wint
Ernest dien prijs met een stand van geprepareerde
vogels en dieren uit den staat lowa hij haalt zich
hiermede den haat op den hals van den heer Wyncoop.
Hu kunt u verder lezen.
Ernest. „Dat portretje werd geschilderd kort voor
dat zij Engeland verliet, als bruid van 'n Bingley.
De datum staat er op."
Meneer Slocum keerde het miniatuurtje om.
„1763," las hij. „Ze was in dien tijd ongetwijfeld
erg knap," vond hij, terwijl hij het portret teruggaf.
„Neem je haar mee naar Engeland 1"
„Qveral, waarheen ik ga," zei Ernest zonder blo
zen, terwijl "hij de miniatuur weer inpakte.
Het bleef eenige oogenblikken stil in het atelier.
Ernest trok een voor een de laden open en meneer
Slocum bleef hem met een peinzenden blik beschou
wen.' In een harde wereld, van harde, zakelijke
menschen, die met beide voeten in de harde werkelijk
heid geplant stonden, kwam zoo'n jongen hem voor
als een soort wonder.
„Ernie, je bent de aardigste jongeman, die ooit
sohoenen droeg," zei hij eensklaps. „Maar hoor
nu eens even. Als je nu toch van plan bent, op reis
te gaan, waarom maak je zoo'n uitstapje dan niet
in grooten stijl Mpn bod voor dit snertzaakje is
nog steeds van kracht. Met vijfduizend dollar in
je zak kon je ook eens naar Parijs gaan en naar
Rome en naar. naar Parijs."
Meneer Slocum's kennis van landen en steden
liet eenigszins te wenschen over.
Ernest schudde het hoofd. „U begrijpt het niet,
meneer Slocum. Ik verlang alléén naar Engeland en
in Engeland slechts naar één plekje. Het spijt me,
maar ik kan u de zaak werkelijk niet verkoopen.
Wat zou ik moeten beginnen als ik weer terugkom V'
„Daar is iets voor te zeggen, Ernie," gaf meneer
Slocum vriendelijk toe. „Maar a propos, wat moet
er nu met de zaak gebeuren, terwijl je weg bent t"
Ernest aarzelde even. „Ik was van plan u te vra
gen, of Luther misschien een oogje in het zeil zou
mogen houden," bekende hij. „Het werk, dat hier
mocht voorkomen, zal hij wel onder de knie kunnen
krijgen."
„Tegen de helft van de winst vroeg meneer
Slocum zakelijk.
„Natuurlijk
„Dan is het in orde," stemde de eigenaar van den
„Elite Schoenwinkel" toe.
„Jawel, maar zal Luther het ook in orde vinden V'
vroeg Emest zekerheidshalve. „Zou hij het willen
doen V'
„Wat dacht je dan Veronderstel je misschien, dat
hij tot Sint Juttemis stil zal kunnen zitten
„Welnu, dan zal ik het hem zoo gemakkelijk moge
lijk maken," zei Ernest, met voorbijzien van die
laatste vraag. „Ik heb nauwkeurig beschreven, wat
hij in voorkomende gevallen aan het een of ander te
doen heeft. Ook heb ik nog een paar notities ge
maakt aangaande de prijzen."
Meneer Slocum knikte hem vastberaden toe. „Hij
zal die instructies letterlijk opvolgen en anders
krijgt hij een pak voor z'n broek," verzekerde hjj,
met heel het gewicht van zijn vaderlijk gezag.
„En ik was van plan vanavond nog met den laat-
sten bus te vertrekken," zei Ernest aarzelend.
„Dat kan gemakkelijk, dat kan," antwoordde
meneer Slocum opgewekt. „Ik wensch je alvast
een goede reis, Ernie. En heel veel geluk en plezier.
Ik hoop, dat je niet zult vergeten ons een briefkaartje
te sturen."
„Beslist, niet, meneer Slocum," beloofde Ernest.
DERDE HOOFDSTUK
O ij uitzondering is het ook in Engeland wel eens
mooi weer. Vaak genoeg voelt het aan als
koudgestoofde kool en heeft het een kleur als
bedorven niervet, maar toen Ernest Bingley op
weg was naar het stille dorpje Pennyton, dat
rustig weggedoken ligt in een vriendelijk hoekje
van Somersetshire, was het werkelijk eens een prach
tige dag.
Ernest keek uit naar een verblijf voor een paar
dagen. Maar vergeefs zocht hij naar een modern
hotel als het „Nieuw Amerika Hotel" in Bear Falls.
Eindelijk ontdekte hij een herberg met een uithang
bord, dat veel van wind en weer te lijden had gehad
3n waarop hij met eenige moeite de vage omtrekken
van een kip of gans kon onderscheiden. Na een moei
lijke studie kwam hp aan de weet, dat hij voor „De
Vroolijke Gans" stond en dat de eigenaars van de
herberg Jos Grig en Zonen heetten.
Met zijn koffertje in de hand trad hp binnen. In
het buffet stond een blozende dikzak in hemdsmou
wen en met een blauw katoenen voorschoot. Hij was
druk bezig zijn tinnen bierkroezen af te wasschen
en floot onder zijn werk het vroolijke deuntje van
„Kus mij nogmaals".
„En meneer vroeg hij met een vriendelijke
bulderstem.
„Hebt u kamers V' informeerde Ernest.
„Natuurlijk," zei meneer Grig.
„Ik had graag een goedkoope kamer voor 'n paar
„Dat kan, meneer, dat kan," antwoordde Grig.
„Vijf shilling voor kamer, bed en ontbijt. Vuur
zes pence extra."
„Goed, dan zal ik er een nemen," verklaarde Er
nest. „Vuur heb ik echter niet noodig."
Vanaf het oogenblik dat hij den eersten voet op
Engelschen bodem had gezet, werd hij verwarmd
door een inwendigen gloed, die een kunstmatige
warmte absoluut overbodig maakte. Bovendien was
een sixpence een sixpence. Zjjn heele bezit bestond
nog slechts uit een retourbiljet naar New York en
drie en dertig dollars. Hij moest dus zuinig zpn.
„Wilt u de kamer misschien eerst nog zien, me
neer t" vroeg Grig.
„Neen ik ga meteen door naar het kasteel."
Het blozende gelaat van den eigenaar van „De
Vroolijke Gans" drukte eensklaps ontzag uit. „Oh
kent u de familie misschien
„Neen, kennen bepaald niet," antwoordde Emest.
„Ik wensch het kasteel echter eens te bezichtigen.
Het is immers op sommige dagen toegankelijk voor
bezoekers V'
„Ja zeker, meneer. Vandaag ook. 't Kost één
shilling. Dat is voor een liefdadig doel, begrijpt u 1"
„Jawel," knikte Emest. „Eh kunt urne ook'n
paard bezorgen? Een mak, oud paard? Liefst 'n wit."
De herbergier streek nadenkend over zijn onder
kin. „Meneer wenscht een paard," mompelde hp
binnensmonds.
„Het moet mak zpn en wit," herhaalde Emest.
„Vooral geen wildeman."
„Laat me eens even nadenken, meneer," zei Grig.
Hp wiegde zpn groot, rond hoofd en bewoog in