wordt gerestaureerd Sedert een paar maanden wordt er aan Middelburgs lioogste bouwwerk, den Abdijtoren, in den volks mond Lange Jan geheeten, hard gewerkt. Men is nu eindelijk begonnen met een restauratie, welker noodzaak gedurende ver scheidene jaren niet alleen her haaldelijk werd bepleit, doch voor een ieder, die oogen heeft om te zien, dagelijks waar te nemen viel en nog valthet bovenste deel van den toren, de op den bergsteenen onderbouw rustende houten bekroning, helt. Uit Zuidelijke richting van een flinken afstand beschouwd, lijkt het zelfs griezelig en vertoont de Lange Jan een duidelijken knik, welke suggesties van ongelukken oproept. Vermoedelijk zou hot hiermee de eerste jaren zoo'n vaart nog niet geloopen hebben, doch heel veel uitstel konden de noodzakelijke voorzieningen toch niet meer lijden. Het euvel is immers te wijten aan de vergankelijkheid van het mate riaal daarboven de vermolming en verrotting van het hout valt- niet te keeren. De bekro ning zou steeds scheever zijn komen te staan, als er nu niet werd ingegrepen. Het is niet voor de eerste maal, dat de houten bekroning van den Abdijtoren omvangrijke restauratie-werkzaamheden vergt. In haar tegenwoordigen vorm dateert zij uit het begin der achttiende eeuw, toen ze moest worden herbouwd, nadat op den len Augustus 1712 ten gevolge van 'n „verschrickelijck en ongemeen swaar onweer van donder en bliksem" (gelijk de notulen van Wet en Raad seliilderachtig vermeldenbrand was ont-staan, welke den gehee- len bovenbouw vernietigde. Aan Pieter Graafschap, aanne mer te Breda, werd door de regeering de herbouw opge dragen. In den zomer van 1716 kwam hij met het werk gereed. De nieuwe houten bekroning had een ander karakter dan die van voor den brand. Gelijk Houg boven Middelburg, hoog boven heel hel Walchersche landschap wit rijst de Lange Jan, de oude Abdijtoren op. DE LANGE JAN veel grootere veiligheid. Het metalen steigerwerk is in veel mindere mate ontsierend, en waarborgt bij zijn eenvoudige, maar solicde constructie veel montere nailiaheid ►AA: Blijkens deze kopergravure had de spits van den Abdijtoren in de zeventiende eeuw, voor den laatsten brand, een geheel andere gedaante.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 16