EEN ONDERAARDSCHE ST
Uitgehouwen in de Urijtheuvels
REEDS IN HET STEENEN
TIJDPERK WOONDEN
ER MENSCHEN
Machtiqe pijlers werden door de steenhouwers uitgespaard en dragen het zoldergewelf in de onderaardsche staddie bij het Fransche dorpje Naours m
heuvels is uitgehouwen. Aan weerszijden van de pilaren op onze foto vindt men een drietal kapelletjes.
yijftig jaar geleden, in den zomer van 1887,
deed abbé Danicourt, een geestelijke van de
parochie Naours, in het Somme-gebied tus-
schen de stadjes Amiens en Doullens, 'n op
zienbarende ontdekking. Op een zijner wandelingen
over't heuvelig terrein der omgeving stiet hij bij toeval
op een opening in deri grond, welke bij nader onder
zoek de toegang bleek te zijn tot een serie onder
aardsche galerijen, zich uitstrekkende over een totale
lengte van twee kilometer, op een diepte van onge
veer dertig meter onder de krijtlieuvelsdaar ter
plaatse.
Verdere onderzoekingen leidden tot de conclusie,
dat hier in het steenen tijdperk reeds menschen
gewoond moesten hebben, en dat in het gallo-
romeinsche tijdperk deze berggangen bewoond
moeten zijn geweest door vluchtelingen, die ze
•"vergrootten en verbeterden, om achtereenvolgens
gebruikt te worden als tijdelijke schuilplaats door
verschillende generaties, gedurende de oorlogen en
vijandelijke invallen, wjjke z
oen onbewoonbaar gebied in
dan driehonderd kamers was 1
de menschen, maat tevens vor
raden. Weer later maakten zc
Lodewijk XIV en XI van
want abbé Danicourt ontde
zout-opslagplaats. Verdej dien
verblijven natuurlijk to
gespuis en geboefte. In
moeten do boerinnen uit
winters daar een onder!
gezamenlijk haar wol te
inval werden in den lo
uitgebreid en doorgetro
ware een onderaardscb
schillende kwartieren
heden de plaatsen aanv
zijn geweest. Daar, waai
kwamen, ontstonden vrij
komsten. Damp en rooi
luchtkokers, welke, om
schen onder don grond
sein
den
in on
omen
pin ik
p dc
ken,
1 sta
og d
ijzen
ersch
groot,
Ollt.1
aa
iet t
Links In een der ofd#
het skekt i'