c/oor ^Richard Connell TWEEDE VERVOLG 22 RIDDER ZONDER VREES OF BLAAM En wanneer komt die millionnair ..Hij kan bij wijze van spieken ieder oogenblik komen, lieve. MaeKlintock schreef dat hij vandaag uit Londen zou vertrekken." „Zóó spoedig al vroeg Rosa verrast. „Ik zal probeeren erg aardig voor hem te zijn. vader," be loofde zij. „Misschien besluit hij er dan wel toe." Graaf Bingley knikte. „.Te moest er maar vast op rekenen, dat we voor een maand bij tante Julia gaan logeeren. lieve. De hemel moge me bijstaan." „Denkt u dan, dat uw millionnair meteen zal blijven, vader f „Ik geloof wel dat het zijn bedoeling is, als Bingley Castle hem bevalt," zuchtte graaf Bingley. „Erg aanlokkelijk lijkt me de geschiedenis nog niet. Ik had liever een maand bij een tandarts gelogeerd dan bij tante Julia. Ik begrijp nog steeds niet, waarom ze schapensaus laat inschen ken voor port. Maar we kunnen er niet aan denken voor die maand in 'n hotel te gaan logeeren. We zullen het moeten nemen zooals het valt. Zoolang het onzen betalenden logé belieft door de historische dreven van Bingley Castle te dwalen, zullen we ons dus maar neerzetten aan de tafel van de vroolijke Julia." Het gesprek werd eensklaps verstoord door een klopje op de denr. „Dat is Crump," ried graaf Bingley. „Niemand anders dan hij is gewoon zoo bescheiden aan te kloppen. Kom maar binnen, Crump." De butler van Bingley Castle trad binnen, een man met een vriendelijk gezicht. De jaren hadden hem traag gemaakt, het aantal van zijn haren doen verminderen en zijn omvang vergroot. Als hij ge kleed was geweest in een badpak, een kimono, of in welke andere zonderlinge kleedij ook, dan zou hij er tóch nog altijd hebben uitgezien als een echte Engelsche butler. Toen hij binnentrad leek het, of hij van streek was geraakt door de een of andere buitengewone ge beurtenis. „Excuseer mijn vrijpostigheid, meneer," begon hij ontdaan, „maar er bevindt zich 'n persoon op het landgoed, die zich zeer zonderling gedraagt." „Inderdaad t" vroeg graaf Bingley kalm. „Doe me 'n plezier en zeg niets tegen 'm, Crump." „Wat voert hij dan uit informeerde lady Rosa. „Hij omhelst een paard, mylady," antwoordde Crump. „Dat moet hij hier niet doen," zei graaf Bingley hoofdschuddend. „Zeg hem, Crump, dat ik zelf een dierenvriend ben, maar dat hij daar een andere plaats voor moet opzoeken." „Ken je hem soms, Crump t" vroeg Rosa. „Neen, mylady, ik heb hem nog nooit gezien." „Kan het geen kennis van jou zijn, Esrné „0, neen, meneer," ontkende de butler haastig. „Ik weet zeker, dat niet één kennis van kapitein Duff-Hooper zóó'n paard kan hebben. Het schijnt dronken te zijn en probeert te dansen." „Hemeltjelief, ook dat nog," zuchtte graaf Bingley. „Zorg dat hij wegkomt, Crump. Laat hij onmiddellijk inrukken. Ik verwacht een voornamen bezoeker en hij kon wel eens afgeschrikt worden bij den aanblik van zoo'n onwijzen vent, die op een paard staat te dansen." „Excuseer me, meneer het is het paard dat dronken is en poogt te dansen," verbeterde Crump. Graaf Bingley liep naar het venster, dat uitzag op het park. Met een peinzenden blik beschouwde hij een monsterachtig soort paard, dat allerlei dwaze bewegingen en passen uitvoerde, terwijl zijn be rijder alle moeite deed om in het zadel te blijven en zijn armen om zijn hals geslagen hield. „Ik wou dat ik een paard bezat dat zulke kunstjes kon," trad hij van het venster terug. „Als ik niet toevallig als 'n graaf van Bingley geboren was, KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Ernest Bingley, van nature een grade droom er en fantast, woont geheel alleen in hei stadje Bear Falls staat Iowa in Amerika) en drijft er een zaak in het opzetten van dieren. Hij is een héél ver familie lid van den graaf van Bingley hoewel deze van z'n bestaan niets afweet en hoopt sinds jaren e'n voorvaderlijk kasteel in Engeland eens een bezoek te kunnen brengen. Een buurman van hem., mijnheer Slocum, wil de zaak voor een zijner zoom koopen en biedt 'n som ram. vijfduizend dollars. Voor den worst jesfabrikant Wyncoop moet Ernest een paard opzet ten, waarmede hij op de jaarbeurs zijn stand wil opluisteren. Hoewel Wyncoop's inzending ongetwijfeld de mooiste is, besluit de jury hem den eersten prijs niet toe te kennen, aangezien het opgezette paard z'n stand ontsiert. Tegen alle verwachting in wint Ernest dien prijs met een stand van geprepareerde vogels en dieren uit den staal Iowa hij haalt zich hiermede den haat op den hals van den heer Wyncoop. Ernest is door de driehonderd dollars, welke hij als eerste-prijswinnaar verworven heeft, in staat een bezoek aan het kasteel zijner voorvaderen in Engeland te brengen. Zijn zaken worden intussehen waargenomen door den zoon van mijnheer Slocum. In Pennyton, waar Bingley Castle gelegen is, huurt hij een ouden schonkigen schimmel, waarop hij. gelijk een ridder uit vroeger eeuwen, naar het oude kasteel rijdt. Hij is nog onbewust van liet feit. dat de bewoners in dringende geldverlegenheid zijn. Nu kunt u verder lezen. zou ik beslist naar een circus zijn gegaan. En wie weet ik zou het nóg kunnen doen, Crump." „Jazeker, meneer," stemde Crump beleefdheids halve toe. „AVel, geef den jongeman nu maar 'n shilling, bedank liem voor de voorstelling en verzoek hem heen te gaan." Crump verdween en graaf Bingley keek zijn doch ter aan. „Zou het niet het beste zijn, lieve Rosa, als jij onzen millionnair door het kasteel rondleidde Wat denk je V' „Dat had ik me al voorgenomen, vader," ant woordde liet meisje. Er werd geklopt en Crump verscheen voor de tweede maal in de bibliotheek. „Meneer, de ver dachte persoon die dat dronken paard omhelsde staat nu aan de deur. Hij zegt dat hij gekomen is om het kasteel te bezichtigen." „Het kasteel Hoorde je hem rammelen, Crump vroeg graaf Bingley levendig. Crump schudde zijn hoofd. „Ik geloof niet, dat hij geluid gaf, meneer." „Is het 'n Amerikaan „Ongetwijfeld verklaarde de butler. „Dan is het onze millionnairriep graaf Bingley uit. „Laat hem hier, Crump." „Terstond, meneer. Maar mag ik even opmerken dat 11 zich vergist als u denkt, dat die jongeman een millionnair isHij ziet er lieelemaal niet millionnair- achtig uit. U zag zijn kleeren. „Jawel, maar wat bewijzen kleeren Kijk maar eens naar mij. Denk je soms dat millionnairs vergulde pakken dragen met diamanten knoopen 1 Laat hem onmiddellijk binnen, Crump." „Ja, meneer," zei de butler berustend. Bij de deur keerde hij zich echter nog eens om. „Maar sta mij toe nog even op te merken, dat als zóó'n man op zóó'n paard naar zóó'n kasteel komt rijden, als zóó'n man, zeg ik, millionnair is, dan ben ik een zigeunerkoningin, meneer de graaf." „Genoeg, Crump viel graaf Bingley op strengen toon uit. „Ik wil dat je zeer beleefd bent tegen dien meneer. Zelfs als zijn gedrag je 'n beetje ongewoon voorkomt. We zullen er allemaal profijt van hebben." „Als meneer het wenscht, zal het natuurlijk geschieden," zei Crump gedwee en daarop ver liet hij eindelijk de bibliotheek. Graag Bingley keek zijn dochter aan. „Hij moet zich hier terstond thuis voelen, begrijp je zei hij fluisterend. „Ik zal hem maar aanspreken in z'n eigen taal. Gelukkig spreek ik het Amerikaanscli vrij goed. Dat heb ik in de bioscoop geleerd. Ssst, daar is ie." Drie paar oogen richtten zich op de groote eiken deur van de bibliotheek. Het volgend oogenblik werd deze geopend. En Crump kondigde met een deftige stem aan „De heer Ernest Bingley." VIERDE HOOFDSTUK tiet was een zeer verbaasde Ernest Bingley, die de bibliotheek van Bingley Castle binnentrad. Alleen in zijn droomen had hij het voor mogelijk gehouden, dat hij nog eens aan 't hoogadellijke hoofd van zijn familie zou worden voorgesteld en op zoo'n lieusche ontvangst was hij voor zijn shilling niet het minst voorbereid. „Hoe gaat het u, meneer Bingley vroeg de graaf hartelijk, terwijl hij hem een hand bood. Ernest maakte een stuiptrekkende beweging van verrassing, greep naar de gul toegestoken hand, struikelde helaas over het haardkleedje en dook naar het magere onderlichaam van kapitein Duff- IIooper, die met een „oef" ineenzakte. Haastig hielp graaf Bingley Ernest op de been. „Ik.... ik geloof dat ik struikelde," stotterde Ernest, die zich voelde als een 24-karaats gek. „Het is een feit dat ik al jarenlang over dat verwen sekte' kleedje val," zei graaf Bingley ernstig. „Ik hoop dat u zich niet bezeerd hebt. Mag ik u mijn dochter voorstellen Lady Rosa Bingley." „Aangename kennismaking," zei Rosa, terwijl zij Ernest een hand gaf en hem belangstellend opnam. „Kapitein Duff-IIooper," hernam graaf Bingley. De kapitein gaf Ernest een hand, alsof hij een gevaarlijk insect was. „En thans," stelde de graaf zichzelf het laatst voor. „Mijn naam is Bingley." „Zoo heet ik ook," merkte Ernest bescheiden op. Zijn stem beefde een beetje van emotie. „Zeer merkwaardig. Is u misschien nog familie van ons „Ik geloof het wel, meneer. Maar in zeer verren graad." „Kom, kom, u hoeft er zich niet voor te schamen," vond de kasteelheer van Bingley Castle. „Interessant we zullen na de lunch de moeite eens nemen in onzen stamboom te klimmen, meneer Bingley." In Ernest's verbaasde ooren klonk dit als een uitnoodiging om te blijven lunchen. Hij begreep er niets van. De graaf van Bingley was hem afgeschil derd als een echte Engelsche aristocraat, die abso luut ontoegankelijk was voor vreemden. En thans bleek duidelijk het tègendeel. Graaf Bingley ontving zijn astronomisch verren achterneef uit Amerika met evenveel gulle hartelijkheid en voorkomend heid, alsof hij zijn beste vriend was. Ernest be voelde den shilling in zijn zak en vroeg zich af, of het gebruik wilde dat hij hem terstond aan den graaf zou overhandigen, dan wel den toegangsprijs bij het vertrek bescheiden op een tafeltje te depo- neeren. Lady Rosa trok plotseling zijn gedachten van dit netelige vraagstuk af. „Bent u allang in Engeland, meneer Bingley „Neen, nog niet zoo lang, mylady," antwoordde hij. „Wat is uw indruk Zou u ervan kunnen houden f „Ik houd er reeds zéér veel van, mylady," ver zekerde Ernest, denkend aan zijn droomen. „Apropos,"kwam graaf Bingley beleefd tusschen- beide, „om half twee zijn we gewoon te lunchen, meneer Bingley. Misschien hebt u lust voor dien tijd oen korten rondgang te maken door het kasteel. Of

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 22