De Fransche zangeres Lily Pons, die een voorkeur heeft voor het ongeluksgetal 13. meestal zenuwachtig van aard als zij door hun in gespannen arbeid zijn, brengen van over heel de wereld hun bijgeloovigheden en wondere verhaaltjes mee in het operagebouw, of ze komen uit Parijs of Berlijn, uit Milaan, Weenen, Moskou of Stockholm. Er is dan ook bijna geen enkele opera-ster of hij of zij zal u toegeven dat ze bijgeloovig is, althans bevreesd voor goede of kwade voorteekenen en sterk gehecht aan bepaalde gewoonten en kleine bijzonder heden. Dat zullen dan dikwijls feiten of omstandig heden zijn, welke zij op den avond van hun eerste optreden en artistieke successen hebben opgemerkt, personen of dingen, waaraan zij, naar hun meening. hun welslagen te danken hebben, en waarvan dan ook in de toekomst al hun heil afhangt. Dat de te baat genomen middeltjes evenwel niet altijd vol doende succes waarborgen, wie zal zich er over ver wonderen, die de grilligheid kent van liet leven en het lot? Lawrence Tibbett, de Amerikaansche liooge bari ton, dien men kent van opera en film, had bijvoor beeld al heel wemig geluk, toen hij kort geleden bij een tooneelrepetitie zijn tegenspeler 'n verwonding toebracht met een ge vechtsdegen, en de acteur. Joseph Sterezini, na een paar dagen overleed, zij het dan niet rechtstreeks ten gevolge van de verwonding, die niet doodelijk was, dan toch door te hoogen bloeddruk, ontstaan door den schrik van dit ongeval. Toen herinnerden de vrien den' van den ouden Itali- aanschen acteur er aan, hoe deze steeds een bijge- loovige vrees had gekoes terd voor dolken en sabels, en altijd gemeend had, nog eens door een sabel gedood te zullen worden. Jeritza, de blonde opera zangeres, kreeg een onge val, toen zij op 'n avond als tegenspeelster van Ben- jamino Gigli in „Fèdora'' bij den twist der laatste scène zoo hevig door den Italiaanschen acteur tegen den grond werd geslin gerd, dat ze haar pols verstuikte. Maar toen had ze ook haar „geluks- zakdoekje" vergeten, dat ze anders steeds in de hand omklemd hield, wanneer ze met Gigli zong. Caruso, de beroemdste van alle It.aliaansche teno ren, was evenzeer sterk bijgeloovig. Hij meende namelijk dat de rol van Samson in Samson en Dali- la" hem ongeluk bracht, en men beweert dat liij steeds een zaadbol van knoflook bij zich droeg, om het gevaar te bezweren. Inderdaad had hij een paar maal 'n ongeluk tijdens het spelen van deze rol. Eéns brak hij zijn neus bij een val, en 'n paar jaar voor zijn dood kreeg hij een aantal zware houtblokken op de borst, toen hij bij het schudden aan de tempel- pilaren, waaraan men hem had vastgeklonken, met. wat al te veel vuur zijn rol speelde. Sigrid Onegin, de beroemde so praan, is even bang voor haar rol in Carmen, daar zij de herinne ring bewaart aan een verstuikten enkel, waarmee zij den gelieelen avond eens heeft moeten dansen en spelen, nadat Hans Kuppinger, de Don José van dien avond, haar tegen den grond had geworpen. Het zou bijna niet natuurlijk meer zijn, wanneer niet ook 't cijfer 13 een rol speelde in het leven van de een of andere opera-ster. En inderdaad, de Fransche zangeres Lilv Pons is sterk overtuigd dat no. 13 haar geluk brengt en suc ces, in tegenstelling met de overtui ging van alle andere bijgeloovigen der samenleving. Haar geboorte datum bijvoorbeeld is 13 April op haar verzoek kreeg ze L. P. 13 als auto nummer van den Amerikaan- schen staat Connecticut. Haar kamernummer moet altijd no. 13 zijn. In de titels van haar films zijn steeds 13 letters verwerkt, evenals in de namen van haar tegenspelers, als zulks maar even mogelijk is. Behalve dit heeft zij nog de ge woonte, zooals trouwens heel wat meer tooneelkunstenaars, om een stukje van het tooneelgordijn te knippen in de zaal waar zij op treedt. al zegt men dat theater directeuren daar over liet, alge meen niet mee zijn ingenomen. Lotte Lehman, de beroemde Duitsche zangeres, kan niet met succes optreden, wanneer niet een kleine porceleinen pop, in een ge haakte japon en met een gehaakt hoedje op, welke zij den avond van haar eerste succes in Hamburg ten geschenke kreeg, in haar kleed kamer de eereplaats heeft, te mid den van een aantal portretten van Benjamino Gigli, die Maria Jeritza eens in het vuur van zijn spel zoo hevig tegen den grond slingerde, dat zij haar pols verstuikte. Enrico Caruso, die steeds bang was om de rol van Samson te vervullen in de opera Samson en Dalila. familieleden. Een miniatuur van haar moeder draagt ze altijd om haar hals. Grace Moore, uit Tennessee, maakt een uitzonde ring op den regel ze is heelemaal niet bijgeloovig. Ze heeft althans geen enkele vermeldenswaardige voorkeur voor een of ander bezweringsmiddel, wan neer men tenminste als zoodanig niet het feit opvat- dat haar secretaresse haar voor elk optreden een gelukskus in den hals geeft, zoo, dat haar grime er niet onder lijden kan. Maria Jeritza neemt voor haar optreden steeds even de gouden medaille in de handen, haar voor haar groote verdiensten door de Oostenrijksche regeering geschonken. Chaliapin, de temperamentvolle Russische bas, is zenuwachtig bij zijn optreden, wanneer hij niet hier of daar een splinter van houtwerk of muur heeft geslagen met zijn zware vuisten, dien hij dan mee het tooneel op neemt. Rose Bampton draagt altijd een z.g. „engelen- traan '-steentje in haar zakdoek geknoopt, wanneer zij zingt. Het is een speciaal soort kiezelsteen uit de Shenandoah-vallei in den staat Virginia, naar de legende verhaalt een versteende traan, door de engelen daar vergoten toen zij weenden over de beproevingen der arme menschlieid. Men kan eens lachen over deze onzinnige bijgelooviglieid, maar psychologen verklaren dat zelfs zulke schijnbaar onnoozele middelen nochtans voor velen een geruststelling beteekenen en aan de dragers liet noodige zelfvertrouwen schenken, on- ontbeerlijken stimulans voor het behalen en behouden van hun artistieke successen. Sigrid Onegin, de beroemde Carmen-vertolkster, die eens Lotte Lehman is zeer gehecht aan de pop. door Hans Kuppinger tegen den grond werd geworpen. welke zij op haar eersten succes-avond kreeg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 31