Nd haar aanhouding werd de prinses in een nabij
gelegen boerenherberg onder bewaking gesteld.
Inhaling van de prinses en haar kinderen aan de
Boschhrug te Den Haag op II September 1787. Het
oranjegezinde volk van Den Haag had de paarden ran
de koets uitgespannen en trok deze vu zelf onder de uit
bundige toejuichingen van de enthousiaste bevolking.
van Leeuwen geen bezwaar er tegen te maken,
dat men zou doorrijden, maar dit zou dan ouder
zijn escorte dienen te gescliieden. Er was slechts
voetvolk, en dus moest men, ruim een kwartier-
lang, zeer langzaam gaan, hetgeen Bentinck hin
derde, die opmerkte, dat de prinses niet, gewoon
was zoo langzaam te rijden. Het antwoord werd
kapitein van Leeuwen bespaard, want op dat
oogenblik vertoonden zich de ruiters, die vanuit
Woerden waren gezonden, en hun aanwezigheid was
een bewijs, dat de aldaar zetelende commissie de
voorloopige maatregelen goedkeurdeen onderschreef.
Het waren er niet meer dan twintig onder leiding
va,n een officier, Van Marie geheeten. Bentinck
maakte van de gelegenheid gebruik om dezen Van
Marle zijn beklag over de aanhouding te doen, maar-
deze wist, dat zij geschiedde op last van de Staten
van Holland, en dat er, althans voorloopig, niets
aan te doen viel. Nog kon men een oogenblik hopen,
dat de zaak een voor de prinses gunstigen keer zou
nemen. Men was gekomen aan bet kruispunt, waar
links de weg naar Haastrecht ligt. En in Haast
recht waren maar weinig patriotten, en het prins
gezinde volk was reeds uitgeloopen om juichend
de prinses te begroeten. Maar de ruiters en de
schutters vormden een haag op dezen weg, en de
stoet ging verder naar de sluis, waar de prinses
werd overgezet en waar liaar verzocht werd in
de boerderij van Leeuwenhoek te willen wachten,
totdat de gedeputeerden van de Staten van Holland,
die van haar voornemen waren onderricht, waren
aangekomen.
Het zijn vermoedelijk geen aangename uren
geweest, die de prinses met haar omgeving, en
degenen, die haar moesten bewaken, er door
brachten. Het waren vreemde tijdenoogen-
schijnlijk had de prinses geen ander dan dit
gevolg bij zich, maar was het niet mogelijk, dat
gewapenden haar zouden volgen f Was het niet
mogelijk, dat men met prinsgezinde troepen uit de
omgeving een afspraak had gemaakt, dat zij haar
te hulp zouden snellen
Hoe het zij, de waakzame Van Wijngaarden de
Lange deed niets ten halve.
Stukken geschut weiden geplantalle ingangen
van het dorp werden afgezetvoor de boerderij
werden wachten gesteld teneinde ontsnappen on
mogelijk te maken. Ja, zelfs vergezelde de officier-
van het vrijcorps de prinses met getrokken sabel.
Men bood aan de prinses verversehingen aan, maar
zij gaf er de voorkeur aan om liaar proviand te
laten komen en van eigen servies te eten. Totdat
aanvankelijk leden van de Commissie van Defensie,
en later op den middag gedeputeerden te velde
aankwamen. Zij trokken zich met de prinses terug
in het vertrek, te harer beschikking gesteld, en wil
den nu gaarne weten wat zij voornemens was te
's-Gravenhage te doen. De prinses was niet bereid
liaar kaarten op tafel te leggen nog steeds geloofde
zij niet, dat de Staten van Holland liet zouden
wagen, liaar, een zuster van den Pruisischen koning,
den vrijen doortocht te beletten. Maar hoezeer
H. Ch. G. J. VAN DER MANDERE.
zij ook aandrong, de heeren gaven niet
toe. Haar komst zou de tocli reeds moei
lijk bedwongen hartstochten opwek
ken orde. regel en vrijheid zouden ge
vaar loopenkortom, zij achtten liet in
het belang van de republiek en haar
bevolking, dat zij niet verder ging.
Er zat niet anders op. De prinses
zette zich om brieven te schrijven aan
den griffier en aan den pensionaris
der Algemeene Staten zij protesteer
de bij de Staten van Holland tegen haar
aanhouding, die men aanvankelijk wat
erg somber heeft gekleurd, doch die
geen enkel oogenblik haar persoonlijke
veiligheid in gevaar bracht. Zij wilde
toen den nacht te Gouda doorbrengen,
doch de heeren gedeputeerden wisten
wel, dat daar veel prinsgezinde aan
hangers waren, en zij sloegen daarom Woerden
voor. Waarvoor de prinses bedankte, vermoedelijk
omdat zij zich te midden van de Commissie van
Defensie niet veilig voelde, en ook omdat het eenig
convenabel verblijf, het slot aldaar, haar niet aan
stond. Zoo gaf zij den wensch te kennen naar Leerdam
terug te rijden. De stoet stelde zich nu weer, op de
zelfde zonderlinge wijze gevormd, in beweging weer
het kruispunt genaderd, deed Bentinck nog een on
verschrokken poging om den weg naar Haastrecht op
te rijden en zoodoende van de prinsgezinde bevolking
van dit' dorp hulp te ontvangen. Maar inen hield
Willem
het oog op liem gericht,
en de heeren merkten
di oogwegop, dat de terug
weg naar Schoonhoven
ging.
Teruggekomen te Nij
megen, liet de prinses er
geen gras over groeien.
Zij schreef aan haar broe
der, en deze, schoon ver
stoord op zijn zwager,
dien liij van koppigheid
besch uldigde, niet geneigd
zich te diep in de zaken
der Nederlanden te ste
ken, voelde dat hij iets
doen moest. In de om
geving van Wesel werd
"n talrijk Pruisisch leger
gemobiliseerd. Maar de patriotten wisten, dat er bij
Givet een Pransch leger was, 011 zij hoopten, dat
dit minstens even talrijk zou zijn. Zij wisten nog
niet of wilden zich niet bekennen, dat de binnen-
landsche toestand in Frankrijk de regeering van
Lodewijk XVI weinig keuze liet. Zij schrokken pas
op toen zij hoorden, dat de hun toegedane gezant de
Vérac naar Parijs zou afreizen om door een ander te
worden vervangen. Maar nog verklaarden hun
couranten en pamfletten alle berichten, als zou het
den koning van Pruisen meenens zijn, voor onwaar,
verraderlijk en onvaderlandslievend. Totdat de
Pruisische gezant von Thulemeyer eindelijk in Sep
tember opdracht kreeg om een scherp gesteld ulti
malum hij de Staten in te dienen. Maar zelfs toen
haastten deze zich nog niet. Zij rekenden op de lank
moedigheid, die in die dagen in de hmnenlandselie
en de buitenlandsehe politiek adat was. Ditmaal ver
gisten zij zich zij hadden zoowel door de aan
houding der prinses als door de laatdunkende wijze
van beha ndeling van het ultimatum den monarchalen
trots van koning Frederik Willem II diep gekwetst,
De hertog van Brunswijk, die 'n paar jaar latei-
de schoonvader van de Oranjeprinses zou worden,
stond aan het hoofd der troepen; op 13 Septem
ber 1787 overschreden zij de grens, en joegen de
vrijcorpsen en schutterijen, die nauwelijks aan tegen
weer dachten, voor zich uit. De prins werd op den
stadhouderlijken troon in al zijn uitgebreide rechten
en ambten hersteld, maar, helaas, met buitenland
sehe hulp. Waardoor 1795 het noodzakelijk gevolg
werd van 1787. Maar dat is, gelijk Kipling zon
zeggen, een andere geschiedenis