J Chen sbib miao pu kb yen. RIDDER ZONDER VREES OF BLAAM i*i| zeggen ze in Singapore. Het beteekent„Won derbaarlijk heerlijk". (Vraagt U het maar aan iemand, die Chi- neesch kent.) Ze zeggen dat in Sin gapore van een mooi meisje, van een heer lijken maannacht, van een bloem, een sterren hemel, muziek Degenen, die in Singa pore Dobbelmann's tabak kennen, zeggen daarvan dan ook „CHÊN SHIH MIAO PU KO YEN!" (Wonderbaarlijk heerlijk) 1 26 Vervolg van pag. 23 jagersfeest te vieren. ITet is een onsclml- Crump kwam het bezoek van kapitein dig vermaak en het zou mij spijten, als Duff-Hooper aankondigen. De kapitein ik er dit jaar van af zou moeten zien." verscheen in smoking, waarmee hij er „Natuurlijk kunt u vrij over Bingley zeer voornaam uitzag. Zijn begroeting Castle beschikken," antwoordde Ernest van graaf Bingley en van Rosa liet aan hoffelijk. „Zegt u maar wanneer u hartelijkheid niets te wensehen over, wenso.ht dat ik vertrekken zal." maar het knikje dat hij Ernest gunde „Vertrekken Weineen, daar is geen kwam zóó uit de ijskast, sprake van. Je blijft en doet met ons „Een kopje koffie, Esmé Of liever mee. Je zult iets aardigs bijwonen, een whisky-soda vroeg graaf Bingley. Ernest. Er doen meer edellieden aan „Het liefst whiskv-soda, Bingley." mee, dan je ooit bij elkaar hebt gezien. „Esmé, Ernest is zoo goed geweest toe Tenzij je al eens eerder een groot te staan, dat Bingley Castle ook dit societvfeest hebt meegemaakt." jaar weer'voor het jagersfeest gebruikt „O neen," lachte Ernest. „Ik houd er zal worden," ging graaf Bingley voort, niet van. En ik zal nu ook liever wat op terwijl hij kapitein Duff-Hooper van den achtergrond blijven." het verlangde voorzag. „Op den achtergrond geen sprake „Heel aardig," klonk het koel. van," protesteerde graaf Bingley. „Dat „Vind je niet t Welnu„ Ernest, dan zou je trouwens onmogelijk zijn. Weet zal kapitein Duff-Hooper wel zoo vrien- je nog niet dat je een beroemdheid delijk willen zijn je op te tuigen." bent liet gesprek van den dag, om „Mij op te tuigen V' stamelde Ernest, het zoo eens te zeggen. Kijk dit maar Graaf Bingley lachte. „Kijk niet zoo eens in...." verschrikt, mijn jongen. Ik gebruik een Hij overhandigde Ernest een Londen- jagersterm en bedoel niet dat hij je op sche krant en plotseling voelde Ernest zal zetten, of berijden zal. Ik wil maar zijn adem stokken. Op de eerste pagina zeggen, dat hij voor een paard zal van het blad staarde hem zijn eigen zorgen." gezicht tegen. Het was een allesbehalve „Heel graag verzekerde kapitein flatteerende foto, genomen terwijl hij Duff-Hooper terwijl hij Ernest aankeek, bij de slotgracht zijn dagelijkseh jodel- „Ik vermoed, Bingley, dat je Fin lied uitgalmde. Het onderschrift ver- McCoal een verduiveld koppigen klant meldde dat hij de bekende Amerikaan- zult vinden. Vandaag ben ik toevallig sche millionnair en sportsman Ernest even met hem uitgereden. Hij is zeer Bingley was, die Bingley Castle voor onbetrouwbaar in het overspringen van eenigen tijd had gehuurd. Elders vond muren, maar gelukkig niet half zoo hij nog vermeld, dat de Engelsche society slecht, als hij voor een heg of een beek veel belang stelde in het verblijf van den komt te staan. Je zult hem met plezier millionnair en dat zij veel van zijn berijden, als we op de vossen jacht gaan." eigenaardigheden had vernomen. Ernest dacht zich niet te vergissen, Ernest sloeg met een verschrikt ge- toen hij een boosaardig genoegen in de zicht het blad dicht. „Is er al veel van oogen van kapitein Duff-Hooper ont- dezen aard over me gepubliceerd dekte. Hij schudde het hoofd, ,,'k Ben vroeg hij ontdaan. u zeer verplicht, kapitein. Maar ik houd „Heele massa's. Ik heb alles uitgeknipt niet van de vossenjacht. Ik heb boven- en bewaard. Je blijkt een ware attractie dien niet eens een geweer bij me, noch te zijn voor de bladen. Hoe ze aan alle een jachtuitrnsting." verhalen komen, die ze over je opgedischt Op het gezicht van den kapitein hebben, begrijp ik niet goed." teekende zich meer afgrijzen af dan op „Welke verhalen bedoelt, u V' dat van een man, die bij het ontwaken „Wel, bijvoorbeeld over dat jodelen, bespeurt dat zijn baard krioelt van en dat je eerst driemaal moet niezen, reuzenspinnen. Het was ondenkbaar dat voor je 's morgens helder bij je hoofd een man, die zichzelf respecteerde, niet bent en hoe je voor je genoegen den van de zoo geliefde vossenjacht hield, nacht in een van de vochtige kerkers „Kom, kom, dat meen je niet, doorbrengt. En dan maar wacht even, Ernest," mengde graaf Bingley zich ik zal dat pak knipsels voor je halen...." ertusschen. „Je zou Esmé bijna belee- „Ach neen, geeft u zich geen moeite," digen. De vossenjacht is zooiets als zijn voorkwam Ernest hem haastig, terwijl geloof, weet je hij te kampen kreeg met een toenemend Ernest voelde zich bepaald onge- gevoel van onpasselijkheid. lukkig, toen ook Rosa hem afviel. „Enfin, ik kan wel zeggen dat ze je „Natuurlijk, Ernest," zei ze overredend, zoo'n beetje uitgebuit hebben als „Je. gaat met ons mee op jacht." reclame voor de kranten," vervolgde „Gaat u dan ook vroeg hij ver graaf Bingley. „Ik wou dat ik die inkt- baasd en teleurgesteld tegelijk, visschen kende, die al dat. fraais bij „Wat dacht je dan viel haar vader elkaar gezogen hebben." uit. „Zij heeft nog geen jacht overge- „Maar vader, hebt u zelf misschien slagen sinds haar negende jaar. En ik niet te veel uitgelaten, toen u eergisteren wel, ik geloof dat ik er in veertig jaar in Londen was vroeg Rosa onschuldig, tijdg hoogstens drie of vier keer niet aan Graaf Bingley bracht met een ver- deelgenomen heb. Die eene keer was schrikt gebaar een hand aan zijn mond. drie jaar geleden, toen die arme Gerald „Nu je't zegt? Maar neen, ik heb er Mumford zijn nek brak bij Lester's Wall met. niemand anders in de club over en den laatsten keer lag ik zelf met een o-esproken dan met den ouden Bumpty gebroken sleutelbeen, dat ik op dezelfde Beddington. Ja, hm, dat spijt me nu, plek bij een val had opgeloopen." Ernest." „Het spijt me, maar ik geloof toch Ernest kon onmogelijk boos worden niet, dat ik er veel lust in zal hebben, op een graaf Bingley. „Och, het geeft zei Ernest gereserveerd. „Misschien een ook niets," zei hij onverschillig en hij volgend jaar eens." vond het tenminste een geruststelling „Jammer, erg jammer," liet kapitein te weten, dat de Londensche bladen in Duff-Hooper zich hooren, maar liet lowa slechts door enkelen gelezen klonk alsof hij wilde zeggen „Dat werden. dacht ik natuurlijk wel."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 26