Het vlechten rail de wissen voor het neer te laten zinkstuk. daaronder een schip, waarin ontstelde mensclien met de handen in het haar. Het opschrift luidt „Domine salva nos, perimus" (lleere, help ons, want wij vergaan). Aan de andere zijde ziet men 'n man, te paard gezeten, rijdende door het water. Er om heen staat te lezen „Heere, in de zee zijn Uwe wegen en Uwe voetstappen staan in de wateren." Bij ebbe en vloed is het verschil tusschen hoog en laag water van 3 tot 5 m., bij gie.rtijden en storm nog meer. Daardoor ontstaan zoowel bij liet op komen van den vloed als bij het ebben sterke stroo men, die langs den voet en de hellingen der dijken schuren en ze al heel gauw zouden doen wegspoelen, als er geen maatregelen genomen waren, om dat te voorkomen. Die maatregelen zijn het aanbrengen van glooiingen met bazaltsteenen, het laten zinken van zinkstukken. het slaan van palen, het maken van krammatten (een Zuiderbroeder, die eens langs een der Scheldedijken wandelde, noemde zoo'n krammat een straat van stroo, wat wel een duidelijke de finitie is). Toch gelukt het ondanks genoemde beschuttingen den stroomen toch wel eens hier of daar den voet der dijken te ondermijnen. Het zeewater dringt bij vloed dan diep door tot onder den voet, bij eb voert het terugstroomende water zand en aarde mee, er ontstaan een of meer holten en op een geheel onverwacht oogenblik stort een stuk van den dijk in de diepte. Zoo'n dijkval had nog geen half jaar geleden plaats bij den Willem Annapolder (gemeente Biezelinge), ingedijkt in het jaar 1755 onder de regeering van stadhouder Willem IV, gehuwd met prinses Anna van Groot-Brittanje, waarmee en passant de oor sprong van dien naam voor den polder is verklaard. Zulke dijkvallen, welke niet te voorzien zijn, hadden er in den loop der tijden zeer vaak plaats. Slaagde men er niet in, de gaten te dichten, dan werden groote streken overstroomd en vergingen dorpen en steden. Het is door zulk een dijkval, dat Reimers- waal, ook wel geschreven Rommerswale of Roemers waal, in 1530 vergaan is met een 30 a 40 dorpen, die in de omgeving lagen. Van genoemde stad, die lag tusschen Ierseke en Bergen op Zoom, is geen spoor meer te zien. 't Is er alles water. Walcheren kreeg van dijkvallen ook z'n deel, evenals Noord-Beveland en Schouwen. Vele overstroomde stre ken werden opnieuw droog gelegd en nieuwe dorpen verrezen dan, maar ook is veel zee gebleven van wat eenmaal land was. Symbolisch wordt de strijd tegen het water zoo mooi voorgesteld door het wapen van Zeeland, den leeuw met liet hoofd boven de golven en do spreuk „Luctor et emergo". Moge ook in de verre, verre toekomst de leeuw kun nen blijven zeggen ,.ik worstel en ontzwem." Hel neerlaten van een zinkstuk: zware bazaltsteenen worden er op geworpen zoodat het tenslotte zinkt en den bodem ter plaatse versterkt. Rechts: De werkzaamheden aan den beroemden West- kappelschen zeedijk waren van zooveel belang voor de geneele provincie en het achterland, dat op den lsten Juli 1786 prins Willem. F met gemalin en vorstelijke spruiten deze in oogenschouw kwam nemen. Op deze kaart van Zeeuwse,h- Vlaanderen uit den tijd van Alm is nog te zien, hoe Zeeuwsch- Vlaanderen in die jaren in 't Westen uit vijf eilanden bestond, en hoe geheel anders de Schelde-armen toen gevormd waren. DE BLAEY. Stokken worden aangepunt om de gevlochten stukken te verbinden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 17