DE KODAK REGULAR I DE ONTMOETING MET KING DE CAMERA VOOR HET SEIZOEN 1937! 29 DOOR EDWARD CURZON Het is reeds 'n tiental jaren geleden, dat Tom Johnson op zekeren mor gen 'n wolvin in een van zijn vos- senklemmen vond. Tom Johnson be woonde met zijn dochter Mary 't weer station aan den Zuidelijken oever van 't Oroote Slavenmeer en op een nacht werd Mary uit haar slaap gewekt door het erbarmelijk gehuil van een wolf. Het gejank verstierf in een feilen smartkreet en toen zij bij het aansluipende licht van den grijzen dag naar den rustverstoor der ging zoeken, vond zij in een der uit gezette vossenkleminen een doode wol vin, die haar verstijfde pooten bescher mend hield uitgestrekt over een drietal bibberende jongen. Bewogen door medelijden nam zij ze mee naar huis en trachtte hen in het leven te houden. Twee ervan stierven echter binnen vier dagen, alleen de derde loonde haar zorgen en moeite. Het was de grootste van de drie, een dartel wolfs- jong, welks donkere pels van kop tot staart geteekend was met. een grijze streep, en dat zij doopte met den naam King. King groeide als kool, leerde zindelijk heid en gehoorzaamheid en volgde haar overal,waar zij ging. Sloot zij hein op. als zij het huis verliet, dan huilde hij erbar melijk en hield niet op vóór hij soms reeds op honderden meters afstand -- den zacliten lavendelgeur in zijn neus kreeg, waarmee zij gewoon was zich te parfumeeren. „Trouw en aanhalig als een hond," wees zij trotsch op het resultaat van haar opvoeding, als er soms bezoekers kwa men van Post Prince. En inderdaad gedroeg King zich meer als een hond dan als een wolf. Maar een oude Indiaan, die meer wolven gejaagd had dan Mary ooit bij elkander had gezien, liet zich niet bedriegen door dat glanzend opvoedings- vernis, waarmee zij King's ruigen pels overtrokken had. „Wacht maar eens tot de sneeuw gaat smelten," zei hij met een grijnslach. „Dan zult u wel zien,wat eraan honden trouw in een wolfshart schuilt." Mary wilde hem niet gelooven, maar zijn woorden bleken een voorspelling in te houden. Bij het éérste zoele Zuiden windje, dat de vrieslucht kwam door trillen, werd King onrustig. Hij at niet meer, beantwoordde Mary's liefkoozin- gen met een grauw en hield zich jankend op bij de deur. Toen weerklonk op een nacht in den omtrek van het weer station de klagende roep van een een zame wolvin. Mary werd erdoor gewekt en het volgend oogenblik sprong zij ver schrikt haar bed uit. Beneden in huis klonk glasgerinkel en toen zij een blik door liet venster wierp, zag zij King zich reppen over de door de maan beschenen sneeuwvlakte met een haast, alsof alle jagers van het Noorden hem op de hielen zaten. ..Die is weg en je ziet hem niet meer terug," voorspelde Tom Johnson den volgenden morgen en na veertien dagen hoopvol, maar vruchteloos wachten moest zij spijtig erkennen, dat, een wolfs hart inderdaad géén hondentrouw kent. Mary treurde niet lang over King's trouweloosheid. Aan Post Prince leerde zij John AVattery kennen, den jongsten assistent van het hoofdstation van het weerinst.ituut. Een jaar na die kennis making trouwden zij en Mary kwam aan Post Prince te wonen. Vier jaar later keerde zij echter terug naar den oever van het Groot.e Slavenmeer. Haar vader was gestorven en John Wattery kwam zijn plaats innemen. King was toen zelfs al geen herinnering meer voor haar- zij was zijn bestaan volkomen vergeten En opnieu-w verstreken er drie jaren. In het vierde jaar na haar terugkeer werd het Noorden bezocht, door 'n stren gen winter, zooals zelfs de oudste jagers zich niet herinneren konden ooit te hebben meegemaakt Groote troepen wolven joegen huilend over de vlakte, drongen de stallen binnen en roofden honden en hoenders. In de nabijheid van het weerstation en dieper het Zuiden in hadden die bloed gierige monsters zich nog niet in troepen vertoond. En het was daarom met een gerust hart, dat Mary op 'n morgen haai gewonen wekelijkschen tocht aanving naar Post Prince, om levensmiddelen in te koopen. Zij ging met de hondenslede en met. het geweer, dat zij gewoon was mee te nemen, had zij geleerd raak te schieten. Kort na het middaguur verliet zi Post. Prince weer. Halverwege het weer station begon de duisternis reeds tr vallen, maar dat maakte haar. niet be vreesd. De honden kenden den weg en terwijl zij ze voortdurend met haai zangerige uitroepen aanvuurde, repti zij zich op haar srieeuwschoenen voort om de slede bij te houden. Zij was nog hoogstens een tweelion derd meter van de verlichte vensters van haar huis verwijderd, toén zij eensklaps den jachtroep van een wolf meende te liooren. Zij raakte 'n pas of tien achter bij de slede en vóór zij dien afstand had ingehaald om haar geweer te grijpen, zag zij tot haar ontsteltenis eensklaps een lieele horde monsterachtige, schaduwen op de slede toerennen. IIc,t volgend oogenblik klonk haar een geliuil en een gejank in de ooren, alsof de bel losgebroken was. De honden werden besprongen door een drievoudige overmacht, de slede kantelde en uit den wirwar van dooreenkrioelende wolven- en hondenlijven steeg een triomfgehuil en een zesvoudige doodskreet op. Toen zag zij in de duisternis eensklaps eon ineengekrompen lichaam op zich toe vliegen. Zij slaakte een gillenden kreet, sloeg van zich af, doch viel door den schok languit op den grond. Haar aan valler rolde door de sneeuw, sprong vliegensvlug op en vloog met opgetrok ken lippen opnieuw op haar toe. Maar op hetzelfde oogenblik geschied de er een soort wonder. Het hongerige monster beet niet, doch besnuffelde haar hals en haar kleeren. Toen zocht het haar handen en likte haar pols. En toen viel haar eensklaps het wolfsjong te binnen, dat zij die liefkoozing geleerd bad. ,-King schreeuwde zij met een gil lende stem. King grauwde en scheen te aarzelen wat te doen. Een oogenblik nog zat zij in doodsangst, doch plotseling hoorde zij vlakbij zich geweerschoten vallen. King stiet, een gehuil uit en sprong vlug de duisternis in. De heele bende gaf gehoor aan zijn waarschuwing en toen John's stem haar de kracht gaf op te springen, getuigden alleen de zes ver scheurde hondenlijven van het doodelijk gevaar, waarin zij had verkeerd. „Ik hoorde wat er aan de hand was ben je gewond V' vroeg een gesmoorde stem aan haar oor. „Neen," zei ze met. een juichstem, die gebroken werd door een snik. ,,'t. Was King. ITij zal me wel niet hebben her kend, maar ik vermoed, dat mijn parfum nog iets van de oude aanhankelijkheid in zijn instinct wakker riep. m UsNe'^9 ^orW u Goede de b\0e*en' IMPORTEUR: UNITED STATES IMPORT HOUSE, HUDDESTRAAT 3, AMSTERDAM Vlug laden door uitlichtbare spoelhouder. Sluiter tot loo sec. Afstandsmeter m. gemakkelijk afleesbare cijfers. K A. f. 6.3. Optische doorzichtzoeker Tril vrije beelden door rompont spanner. Geschikt voor foto's 6x9 cm. VERKRIJGBAAR BIJ ALLE K O D AK - H A N D E L AR E N

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 29