PER MAAND:
Een merkwaardige
proefneming
Waar veel leven is, grijpt ook de dood
meer dan elders in en is de sterfte
grooter. Dat is 'n van die onontkoom
bare natuurwetten, welke wij bij nadere be
schouwing der ons omringende dierenwereld
telkens weer opnieuw bevestigd zien. Het
komen en gaan der levens vindt plaats met de
regelmatigheid van eb en vloed, en heeft tot
gevolg die wonderbare evenwichtigheid in de
natuur, die slechts zelden, en dan meestal nog
voor korten tijd, wordt verbroken.
Vooral wanneer wij de lagere diersoorten
beschouwen, de insecten bijvoorbeeld, dansen
ons de getallen dier kleine wezentjes voor de
oogen. Juist door hun nietigheid zijn ze niet in
staat zich behoorlijk tegen grootore machten
te beveiligen. En ze hebben tallooze vijanden.
Men heeft bijvoorbeeld eens uitgerekend, hoe
veel vliegen één zwaluw per dag kan ver
orberen. Dat getal loopt in de duizenden.
Daar zou een denker op kunnen zeggen, dat,
wanneer er niet zooveel zwaluwen op de
wereld waren, we geen raad zouden weten
van de vliegen. Men kan evenwel ook van
een ander standpunt uitgaan en zeggen, dat,
wijl er zooveel vliegen zijn, ook zooveel
zwaluwen in leven kunnen blijven. Maar de
instandhouding der soort, spreekt hier ook 'n
woordje mee. Zoo kan liet. geslacht der vliegen
slechts in stand blijven door zijn enorme
vruchtbaarheid. Naast de millioenen, die
vernietigd worden, blijven er slechts enkele
over, die dan weer de stammoeders worden
van andere generaties.
De dauwvlieg, met haar geleerden latijn-
schen naam Drosopliila melanogaster gelieeten,
Een paar dauwvlieqen, 18 onaanzienlijke vlieg die men wel op
fruit aantreft. Zij dient den biologen als
de stamouders van millioenen exemplarenwelke in tien proefobject bij het nemen van proeven in
dagen vierhonderd nakomelingen telden. zake erfelijkheid. Men heeft haar levens
voorwaarden zeer nauwkeurig onderzocht..
Dit is Agar-agar,
een qelatine-achtige zeeplant uit den Maleiseken Archipel. In water gezwollen levert zij den voedingsbodem
voor alle wetenschappelijke kweekproeven. Agar-agar, wat maïsmeel, lucht en water t* alles wat, de dauw-
vlieg tot leven brengt. In het vrije leren wordt de nakomelingschap vanzelfsprekend door allerlei invloeden
van buiten, door vogels en andere vijanden, gedund.
De eieren worden steeds in kleine hoopjes op den
voedingsbodem gelegd. Als ze openbersten kruipende
jonge larven (maden) in de Agar-agarbrij, om zich
dik te eten (boven).
Zeer snel is de groei der eenmaal uitgekomen larven.
Hun eenig levensdoel is zoo spoedig mogelijk in vol
wassen vliegen te veranderen (midden).
Van ei tot pop-
De maden verpoppen zich. Het zal nu niet lang
meer duren, of de uliegenlichamen zullen zichtbaar
worden door het doorschijnende omhulsel (onder).