IN T ZEEUWSCHE KERSENLAND Wat 'n feest, wat 'n pracht, als in de Zeeuw- sche boomgaarden de kersen bloeien, als de kale, grillige takken besneeuwd zijn met die overdaad van witten bloesem. Maar wat 'n feest, wat een pracht ook, als de kersen rijpen en met hun hel roode kleur hangen te gloeien tusschen het zomersche, droge blad. Wat 'n leven is er dan in de boomgaarden, die er anders zoo stil tusschen de Zuid-Bevelandsche dorpen liggen. De kersen wachters, die ieder jaar nieuwe verzinsels beden ken om de vogels van 'de verleidelijke vruchten af te houden, vervullen de streek met hun veel soortige geluiden, de pluksters verraden ons haar Hoe schaarscher de oogst, des te brutaler de spreeu wen. En de keesenjongen moet aan alle kanten oogen hebben om zich niet te laten verschalken't is 'n toer, om al de verschillende touwtjes, waarmee takken en boomen tot schrik van de vogels worden geschud, uit elkaar te houden. Zoo uit de hoogte kun je de boomen en de spreeuwen nog beter in de gaten houden! (Biezelinge) schuilplaatsjes door lach en gezang. Wel was de oogst maar schraal van 't jaar, maar daarnaar richtte zich dan ook de prijs. En er is wel geen Zeeuwsche boer, die 't zich berouwen zal, dat de Zuid-Bevelandsche akkers stuk voor stuk in boom gaarden veranderende vrucVen worden met zorg en naar de nieuwste methoden gekweekt en dan vinden ze koopers genoeg, die prijzen besteden willen Tak voor tak wordt zorgvuldig van de vol gerijpte vruchten ontdaan. (Driewegen) Hoe meer er verkocht wordt, hoe liever,maar hier in Kapelle lusten we zélf de kersen ook well En wie dan heelemaal niet meer hooren wil, die moet maar voelen! Driewegen Als ze ons nu 'ns voor straf al die kersen lieten opeten

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 17