HET CONTRAST OUWEHAND'S DIERENPARK R H E N E N Bezoekt DOOR CLEEVER JOHNSON Men zou een twintig jaar terug aan Ac Columbia-universiteit geen ander vriendenpaar hebben kun nen vinden dat onderling scherper contrasteerde dan Johnny Gilkes en Matthew Heron. Zij studeerden beiden medicijnen en bewoonden samen een paar kamers. De studie en hun woning was het eenige wat zij met elkander ge- meen hadden - overigens liepen zoowel hun karakters als hun levensomstandig heden ver uiteen. John Gilkes was moedig, opvliegend i'ii levenslustig - Matthew Heron voor zichtig. bedaard en eenigszins schuw. 1 >e een bezat een ijzeren gezondheid en toonde zich zoowel in de studie als in de sport een haantje-de-voorste de ander had een zwak gestel en moest zich in alles ontzien, terwijl hij de col leges slechts met de uiterste geestes inspanning kon blijven volgen. Die tegenstelling viel ook aan te wijzen in hun maatschappelijke, omstandigheden, want John Gilkes was doodarm en stu deerde uit een beurs, terwijl zijn vriend Matthew uit een familie afkomstig was, die tot de rijkste van San Francisco gerekend werd. „De twee contrasten,'' noemde men hen spottend aan de Columbia-uni- versiteit en bij gebrek aan elk aan rakingspunt in hun karakters en om standigheden kon men er zich inderdaad over verwonderen, hoe die twee zich ooit aan elkaar hadden kunnen hechten. Of hun vriendschap inderdaad lieelit genoeg was 0111 de stormen des levens te kunnen doorstaan zou alleen hebben kunnen blijken, indien de wereldoorlog niet uitgebroken was. Maar het monster van liet geweld, dat zooveel liefs en schoons met zijn bloedige handen uit een reet verbrak ook dezen band. Op den dag dat Amerika zieli in den borrelenden heksenketel wierp, waar onder de Dood het vuurtje brandende hield, waren John Gilkes en Matthew Heron pas in liun derde studiejaar. Op den laten avond van dien dag kwam Gilkes opgewonden zijn kamer binnen stormen. Zijn vriend Matthew zat te studeeren en had watjes in zijn ooren gestopt, 0111 liet uitzinnig gejubel van de menigte daarbuiten niet te hooren. ,,Ik heb dienst genomen ga je mee?" viel hij juichend uit. Matthew Heron was nog niet heele- maal hersteld van een zware bronchitis en schudde langzaam zijn hoofd. „Ik vrees dat. ik hun daarginds met mijn zwakke longen meer tot last dan tot profijt zal zijn," zei hij ernstig. „Je hebt gelijk, daar dacht ik niet aan," hernam J0I111 Gilkes. „Je kunt beter thuis blijven - in den oorlog zijn alleen de sterken iets waard." „Ga je als zieken verpleger infor meerde zijn vriend. „Bah, dat werk laat ik aan de oude mannen en aan de meisjes over," ant woordde John Gilkes minachtend en hij rekte zijn athletische gestalte en toonde zijn taai gespierde armen, waar aan zich een paar vuisten balden als mokers. Hij was niet de eenige van de Columbia universiteit, die aan den eersten op roep tot dienstneming gehoor gaf. Aan alle faculteiten vond hij navolgers en toen zij de reis naar Europa aanvingen deed Matthew Heron zijn vriend uit geleide tot aan de boot. Niemand viel hem er hard om dat hij achterbleef, maar toch wees men elkander lachend op het contrast, dat zich tusschen de twee vrienden ook thans niet verloochende John Gilkes ging heen om zich nuttig te maken en Matthew Heron bleef ach ter. omdat hij daarginds niet van nnt kon zijn. John Gilkes behoorde tot de tweede Amerikaansche divisie en hij vocht bij na tot aan het einde van den oorlog mee. Doch een week voor den wapen stilstand achterhaalde hem het noodlot Hij werd nabij Sedan getroffen door een volle granaatlading en alleen aan de hand van de papieren, die op hem wer den gevonden, was men in staat zijn geheel verminkt overschot te identi- ficeeren. Zijn naam werd met gulden letters gebeiteld in den marmeren ge denksteen, die aangebracht werd in de aula van de Columbia-universiteit een van de dertig namen,welker dragers eens welgemoed de poorten der univer siteit den rug hadden toegekeerd, om den dood te gaan vinden op de slag velden van Frankrijk. Twee dagen nadat de gedenksteen onthuld was verliet ook Matthew Heron de universiteit. Hij had met gunstig ge volg zijn artsexamen afgelegd en ter wijl John Gilkes" naam in goud voor het nageslacht bewaard bleef, was de zijne na eeiL maand vergeten. Ook in dit op zicht bleef er een contrast De jaren verstroken en niet lang ge leden was voor de Columbia-universi teit de dag aangebroken, waarop zij haai honderdjarig bestaan herdacht. De herdenking werd gevierd met grootsche feestelijkheden en van heinde en ver waren de oud-studenten opgekomen 0111 de plechtige gebeurtenis mee te vieren. Honderden waren aanwezig pm met hun tegenwoordigheid aan den roem rucliten naam van de universiteit meer luister bij te zetten, doch evenveel dui zenden waren er niet. Maar zij werden niet vergeten. In zijn herdenkingsrede herdacht de rector hen, die door om standigheden niet aanwezig hadden kunnen zijn en ook de overledenen. Bijzonder gevoelvolle woorden wijdde hij aan de nagedachtenis van de stu denten, die gevallen waren in den we reldoorlog. Hij las de namen van de marmeren gedenkplaat af en toen hij aan dien van John Gilkes gekomen was, tastte zijn hand naar een brief, die op den katheder voor hem lag. „Zij allen waren een schoon voor beeld van vaderlandsliefde en plichts betrachting," besloot hij zijn rede. „Wij koesteren eerbied voor hun nagedachte nis, omdat zij den moed hadden voor "n goede zaak te sterven. En thans noem ik er nog één, die onzen eerbied ver dient voor een verhevener soort moed. Zijn naam luidt Matthew Heron. Genen, wier namen daar gebeiteld staan, beza ten den moed om te sterven. Matthew Heron vormde een contrast hij bezat den moed om te leven. Vijftien jaar geleden vertrok hij naar de lepro- zenkolonie van Nieuw-Guinea en ik kreeg een dezer dagen een brief van hem, dat liij spoedig gedwongen zou zijn dit heilswerk aan het rampzaligste deel der menscliheid op te geven, wijl hij zelf al sinds lang '11 rampzalige is geworden...."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 18