door d^ichard Cornell ZEVENDE VERVOLG 22 RIDDER ZONDER VREES OF BLAAM Wacht even, ik moet er nog eens over nadenken," zei Ernest, ,,'k Moet ook te weten zien te komen, waar ik de kanonnen op den kop kan tikken. Wan neer moet je 't weten De koningszoon van de Wonder Worstjes dacht een oogenblik na. ..Ik zal je uitstel geven tot morgen avond acht uur. Een machinegeweer, zes automa tische pistolen en voldoende kogels. Als je er niet voor zorgt laat ik 'n munitiefabriek in de lucht vlie gen en vertel ik alles van je aan dien graaf." „Een munitiefabriek. stamelde Ernest. „Zou je dat kunnen doen zooveel dooden en gewonden?" „Waarom niet Zaken zijn zaken. Nu, je weet er alles van. Zorg dat het in orde komtEn hierop stapte Staatsvijand Junior No. I de kamer uit. De bewoners van Bingley Castle verschenen laat aan het ontbijt. Graaf Bingley ontbeet met Ernest. De oude heer zag er wat som ber uit. ,.'t Is een opmerkelijk feit." zei hij eensklaps. „De zonden, die de menschen begaan, moeten we alle boeten." „Hoofdpijn, meneer vroeg Ernest deelnemend. „M'n hoofd I" peinsde graaf Bingley. „Is het dat nog Ik dacht dat ik een dichtbevolkt horzelnfest op mijn hals had zitten." Ernest glimlachte om het beklagenswaardig ge zicht dat hij trok. „Blijven de gasten vandaag ook nog t" vroeg hij. „Neen. verreweg de meesten zijn gelukkig weg," zuchtte graaf Bingley. „Beddingdon en zijn vrouw blijven tot morgen. Gravin Bathberry ook, die heeft zichzelf geïnviteerd. Uw gasten blijven natuurlijk nog „Ik vrees van wel," zei Ernest somber. „Wat Is er iets niet in orde tusschen jullie „In orde 't Is nog nooit met ons in orde geweest, meneer," barstte Ernest los. „Ik heb hen warempel niet hier gevraagd." Graaf Bingley schudde het hoofd. „Ik kon met één van hen tamelijk goed opschieten," mompelde hij, terwijl hij opstond om heen te gaan. Ernest bleef achter met Crump. ..Zeg eens. Crump, wat zou er met je gebeuren, als je hier in Engeland een leelijken, akeligen kwajongen van de wereld afhielp pijnloos natuurlijk Crump fronste nadenkend zijn wenkbrauwen. „Als u dien jongen bedoelt, dien ik denk dat u bedoelt, dan geloof ik zeker dat de jury tot de uitspraak zou komen Niet schuldig, maar doe het nooit meer." „Zou je denken, Crump lachte Ernest. Het vol gend oogenblik verdween de lach van zijn gezicht. Vanaf het terras klonken verontrustende geluiden vluchtende voetstappen, hulpgeroep en een helscli geschreeuw. „Die jongen, u weet wel," zei Crump, met een blik uit het venster. „Hij zit Sloat met een sabel achterna. Nog een beetje zalm, meneer V' „Nee, dank je, Crump," stond Ernest op. „Het valt me plotseling in, dat ik nog voor zaken naar Bristol moet. Ik zal me moeten haasten. Verontschuldig me bij de gasten, als je wilt. Voor het diner ben ik terug." De gebleken noodzakelijkheid het rustige Bingley Castle van de aanwezigheid te verlossen van een reptiel in den dop had Ernest tijdens het ontbijt een vaag denkbeeld aan de hand gedaan, dat gedurende de reis naar Bristol een vasten vorm begon aan te nemen. In de stad vroeg hij een agent, waar hij mas- keradecostuums kon huren. „Costuums, meneer t" krabde de agent zich achter het oor. „Dat zal bij Dalrymple en Bass zijn, hoek Peel Street en Sparrow Alley." Ernest vond de zaak zonder moeite. Hij trad een magazijn binnen waar een bonte verzameling unifor men en maskers uitgestald lag en waar Hij werd KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Kniest Kinglet/, van nature een groote droomer en fantast, woont geheel alleen in het stadje Bear Falls staat Jowa in Amerika) en drijft er een zaak in het opzetten van dieren. Hij is een héél ver familie lid van den graaf van Bingleyhoewél deze van z'n bestaan niets afweet en hoopt sinds jaren z'n voorvaderlijk kasteel in Engeland eens een bezoek te kannen brengen. Een buurman van hem, mijnheer Slocum, wil de zaak voor een zijner zoons koopen en biedt 'n som van vijfduizend dollars. Ernest wint op de jaarbeurs den eersten prijs met eert stand van geprepareerde vogels en dieren uit den staat Iowa, en is door de driehonderd dollars, welke hij hiermede verworven heeft, in staat een bezoek aan het kasteel zijner voorraderen in Engeland te brengen. Zijn zaken worden intusschen waargenomen door den zoon van mijnheer Slocum. In Pennyton, waar Bingley Castle gelegen is, huurt hij een ouden.' schonkigen schimmel waarop hij. gelijk een ridder uit vroeger eeuwen, naar het oude kasteel rijdt. Hij is nog onbewust van het feit, dat de bewoners in dringende geldverlegen heid zijn. Ze verwachten een rijken Amerikaan, die het kasteel voor eenigen tijd wil huren. Ernest wordt voor dezen persoon aangezien. Lady Rosa, de knappe dochter van graaf Bingley, maakt met hem een tocht door het historisch kasteel. Hij besluit z'n zaak in Bear Falls aan mijnheer Slocum te verknopen en voor dit geld het kasteel een maand te haren. In tusschen komt de werkelijke huurder, mr. Punder, opdagen, die het kasteel onmiddellijk wil betrekken. Graaf Bingley wijst hem met minachting de. deur. Het jaarlijksche jagersfeest zal wederom op de terreinen van Bingley Castle worden gehouden. Ernest neemt aan de vossenjacht deel en redt tijdens den rit, hoewel geheel onbewust, het leven van lady Rosa Bingley. De heer en mevrouw Wyncoop komen met hun zoon Mervin en mevrouw Phelps in Engeland en bezoeken Ernest op Bingley Castle. Mei vin heeft, het waan zinnige plan opgevat de kroon juweel-en te stelen en wil Ernest dwingen hem. hierbij behulpzaam te zijn. aangesproken door een iniddeleeuwschen alchimist gekleed in een voorhistorische jas en met 'n vier kanten groenen bril. „Wat wenscht meneer te zijn klonk het rom melig. Ernest schrokhij dacht dat Hij voor 'n gekleede pop stond. ,.lk wil een geest zijn," antwoordde hij. „Echt of namaak informeerde de heer Bass. „Namaak, maar niet te veel," zei Ernest. „Ik zoek een zeventiende-eeuwsch eostuum met een zwart wambuis en pantalon en een menschenhoofd om onder m'n arm te dragen." „Ah, juist meneer Henry riep de alchimist. Uit de achterkamer kwam een jongen te voorschijn, verkleed als een alchimistenleerling. „Ja, meneer Bass „Toon dezen heer onze verzameling geesten van Bingley Castle," gebood meneer Bass. En daarop verwees hij Ernest naar de achterkamer. Op Bingley Castle kon elk oogenblik het midder nachtelijk uur slaan. Het was doodstil in de gangen en overal zoo donker als in het inwendige van een Zoeloe. Ernest wachtte ongeduldig op den aanvang van het spookuur. Hij was verkleed als sir Rufus, de ongelukkige Bingley, die in het jaar 1644 onschuldig werd onthoofd en die zich sindsdien had gemeta morfoseerd tot „liet" officieele spook van Bingley Castle. Ernest voelde een rilling over zijn rug gaan, toeu Hij zich in een spiegel bekeek. Hij werd bang van zichzelf, zooals hij daar stond zonder hoofd. De klok van het dorp sloeg met twaalf eentonige slagen, die hem in de ooren klonken als die van 'n doodsklok, de laatste seconde van den dag uit. Hij greep naar het losse hoofd van sir Rufus, glipte, de gang in en sloop naar de slaapkamer van den jongeheer Mervin Wyncoop. Toen hij een hoek omsloeg zag hij eensklaps iets voor zich, dat hem deed verstijven van schrik. Van den anderen kant van den gang naderde hem „het" spook van Bingley Castle een lange ge daante in zeventiende-eeuwsche kleeding en met zijn hoofd onder zijn arm. Tien pas van hem af stond het spook stil. Zij stonden allebei als aan den grond genageld en keken elkaar een kort oogenblik aan. Toen kwam er eensklaps weer leven in Ernest. Hij keerde zich oin en rende zoo hard hij kon weg. Voor hij den hoek omsloeg keek hij even om, om te zien of het spook hem volgde. Doch tot zijn verba zing rende het even hard als hij den anderen kant uit. Het rukte een deur open en verdween het vol gende oogenblik in de officieele spookkamer van sir Rufus, waar de jongeheer Mervin in een g'erusten sluimer lag. De uitwerking was ontstellend. Plotseling werden de gangen vervuld van een ijzingwekkend gegil. „Mamma Mamma Spoken Mammaaaaaaa Het spoooook. Ernest vond de geschiedenis niet bepaald bevre digend goed beschouwd was dit oneerlijke fon- currentie. Hij rende weg en tegelijk gingen er in de gang twee deuren open. In de eene. verscheen de hertog van Beddingten met een brandyflesch, in de andere de gravin van Bathberry. Zij kwamen op liet alarm af, doeli niet zoodra hadden zij hem in liet oog gekregen, of zij sprongen schreeuwend en gillend in hun kamers terug. ,.'k Heb hem weer gezien!" brulde Beddingdon en daarop zakte hij ineen naasi zijn flesch. Ernest rende door, gang in. gang uit. Historici verzekeren dat de architect van Bingley Castle on middellijk na den bouw den geest gaf van vertwijfe ling. omdat hij den weg in zijn eigen bouwsel niet meer terug wist te vinden. Ernest twijfelde geen oogenblik meer aan de historische waarheid van dat verhaaltje, toen hij daar door die zigzag-gangen rende, zonder te weten waar hij ging, en zonder een uitweg te kunnen vinden. Eensklaps bevond hij zich vooreen deur. Hij rukte haar open en zag bij het schijnsel van de maan, dat hij zich in de bibliotheek bevond. Op hetzelfde oogen blik dat hij daar zekerheid van kreeg, kreeg hij ook nog iets anders. Een schok of een slag, dat kon hij niet zoo gauw uitmaken. Hij sprong terug en zag, dat hij tegen het andere spook was opgebotst. Het volgende oogenblik ontwikkelde zich een zwij gend, maar prachtig gevecht. Ernest sprong op liet spook toe en tegelijk wierp dit hem met zijn los hoofd. Het ging hem rakelings voorbij en onmiddellijk daarop deed hij hetzelfde. Een doffe bons, en een gekreun deed hem begrijpen, dat de ribben van het spook, lichtelijk beschadigd moesten zijn. En daar mee was het einde gekomen van de éérste ronde. Toen ving de tweede ronde aan. Ernest en het spook ontmoetten elkander in liet midden van de bibliotheek. Zij deelden elkander links en rechts opstoppers uit, die gericht waren op een denkbeel dige kaak, maar aangezien zij geen van beiden een hoofd hadden, raakten zij ook geen van beiden ge wond. En daarom veranderde Ernest van tactiek en schopte naar het scheenbeen van het spook. Het viel voorover, precies in zijn armen en Ernest sloeg erop in. Het spook sloeg terug. Zij hielden elkaar vast," wrongen wat aan elkaar en deinsden weer af. Toen stompte het spook met een ivoren boeken steun naar Ernest's heup. Hij smeet een aschbakje terug en weer klonk een pijnlijk gekreun van de on zichtbare lippen van het spook. Het hield zich vast aan de tafel en Ernest gaf het nog een Mid-West- opstopper in de richting van <len adamsappel, of waar deze althans hoort te zitten. Toen werd hij duizelig. Hij viel op zijn knieën en het spook telde „Een, twee, drie, vier. Ernest vloog op en zette het gevecht voort met

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 22