De grooie illusie In Frankrijk wordt op het oogenblik een grooie activiteit ontwikkeld, om op de film wereldmarkt een vooraanstaande plaats te veroveren. Sedert een/ge maanden bestaat daar een nieuwe maatschappij, de R. A. C., op coöperatieve leest ge schoeid, die zich heel ernstig op de film- fabricatie heeft geworpen en die de beste krachten op regie- en speelgebied tot zich heeft getrokken. Deze film van Jean Renoir is een der eerstelingen en zij houdt alle beloften in voor een schitte rende toekomst. Het eerste compliment, dat deze film verdient, is dat zij een zuiver meiischelijk gegeven belxandelt en, hoewel dit uiterst moeilijk viel uit te beelden, de eigen partij niet edelmoediger heeft voorgesteld dan die van den vijand en ten tweede, dat al degenen, die er in optreden, doodge wone meusehen zijn, zooals u en ik, mensehen, onvervalsehte creaturen, die werkelijkheid zijn, of hadden kunnen zijn. Welk een waarde zulks heeft, zal iedereen begrijpen, die weet, dat het verhaal een episode uit den wereldoorlog be handelt, waarin Pranschen en Duitschers eikaars vijanden zijn. Het lag voor de hand (en voorgaande films, op dergelijke onderwerpen gebouwd, hebben dat bewezen) dat zij die de film vervaardigden de ..gemeene" rollen altijd door den vijand lieten spelen en hun eigen soldaten voorstelden als edelmoedige, vriendelijke en snoezige jongetjes. Hier is daar geen spoor van re bespeuren. Integendeel het zijn twee partijen, die Er is alarm geblazen een groeft gevangenen heeft- een poging tot ontvluchting gedaan en de deuren in de vesting gebarricadeerd. De nrnjoor (Erich von Stroheim) gelast nu de deuren apen te breken. door omstandigheden gedwongen zijn, in elkanders nabijheid te vertoeven en die dan met al hun hebbelijkheden en karaktereigenschappen ten voeten uit worden geteekend. De markante, „tüchtige" Duitsche soldaten en de vroolijke, we zouden haast zeggen gezellige. Pransehe militairen, die zich zoo heel genoeglijk in onverschillig welke omstandigheid ook schikken. Deze laatsten zijn de gevangenen van de eersten, wat niet verhindert dat de Duitsche majoor, die met de bewaking der gevangenen is belast, vriendschap sluit met een der gevangen Fransche officieren. Indirect hierdoor krijgen eenige andere gevangenen gelegenheid tot ontvluchten en zij slagen er inderdaad in het groot verlangen naar vrijheid te verwezenlijken. De film bezit uitstekende kwaliteiten, is goed gebouwd en heeft in Erich von Stroheim, Jean Gabin, Pierre Fresnay en Dita Parlo eenige sublieme hoofdrol veu- tolkers. (Een Nova-film.) Dita Parlo, de jonge Duitsche weduwe, die liefderijk de uitge hongerde Pranschen opneemt, aan wie het gelukt was uit de vesting te ont vluchten. Erich von Stroheim, die een werkelijk prachtige creatie geeft van een voormaligen Duitschen hoof dofji der. Ieder gebaar en iedere beweging van dezen uit stekenden acteur is vol komen correct.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 28