c/oor ddichard Cornell ACHTSTE VERVOLG 22 RIDDER ZONDER VREES OF BLAAM Ernest zei niets het spelletje leek hem bij allen eenvoud toch nogal ingewikkeld. ..Mag ik aannemen dat u vijf zegt drong sir Peter aan. „Komaan, ik zal het u gemakke lijk maken. Vijf voor meneer Binglev. En u, meneer Van Tromp Meneer Van Tromp schudde afwijzend het hoofd. ..Komaan, kun je nu niet meer doen dan vijf vroeg sir Peter wat kregelig. ,.U. meneer Silver „Het spijt me, maar ik kan ook niet liooger gaan.'' verzekerde Miles Silver. „En u, sir Mark V' „Het spijt mij eveneens, maar ik vind het mooi genoeg. Meneer Bingley heeft mij te veel pijlen op zijn boog." Sir Peter slaakte een diepen, tevreden zucht. „Pan hebt u gewonnen, meneer Bingley. En ik geloof dat u er geen strop aan zult hebben." De heeren stonden op en schudden Ernest de hand. Ernest hoorde dat hij het spelletje gewonnen had en dacht nu de winst te zullen zien. Maar die bleef uit en de anderen kregen plotse ling haast. „Het spijt me, meneer Bingley, maar golf is golf," hernam sir Peter. „Wilt u even met me meerijden naar mijn kantoor in Lombard Street f Dan kunt u met meneer Armstrong, mijn compagnon, de rest van de zaken wel afwikkelen." Ernest was blij dat hij eindelijk kon ontsnappen met zijn paar shillings en zijn lunchpakket. Hij begreep thans heel goed dat men hem gebruikt had, of beter gezegd misbruikt, voor 'n mysterieuze, ingewikkelde handelsmanoeuvre, maar hij vermoedde niet 't minst waartoe zijn medewerking had gediend, of welk voor deel die schatrijke beurslui daarvan konden hebben. De vier lieeren richtten zich naar de deur, maar eensklaps deinsden zij terug voor een man. die de kamer instormde met een vuur alsof zijn liemd in brand stond. Tot zijn groote verbazing herkende Ernest Hubert Punder. „Hali schreeuwde hij, den kring rondkijkend. „Hah „Wat is dat, Punder f"- vroeg sir Peter boos. „Hoe kom je erbij een privé-vergadering te verstoren t" „Een privé-vergaderingbulkte Punder. „Privé- zwendel, bedoel je Hah. „Punder, pas op je woorden dreigde sir Peter haastig, alsof hij bang was dat Ernest te veel zou liooren. „Heel goed, maar dan zou ik tóch graag weten wat hier gebeurd is," bleef Punder razen. „Vraag dat aan meneer Bingley," antwoordde sir Peter koud. Ernest ving een venijnigen blik op van den heer Punder. „Heb jij zaken gedaan met deze wolven?" „Jawel," nam sir Peter voor Ernest het woord. „Maar nóg eens, Punder neem je een beetje in acht met je woorden. En als je 't nu riog weten wilt meneer Bingley heeft vijf geboden. Vijfhonderddui zend pond. Het begon Ernest te duizelen hij had vijf honderdduizend pond voor iets geboden en hij bezat niet meer dan '11 paar shillings. „Vijfhonderdduizend. Hah schreeuwde Punder, nog woedender dan zooeven. „Als „Hah" het eenige is wat je te zeggen hebt zullen we maar weggaan," trachtte sir Peter een eind aan het onverkwikkelijke tooneel te maken. „Nee, wacht even schreeuwde Punder. „Ik ken jullie vuil spelletje. Je wist dat het misliep met jullie mooie P.P.P. Er is een algelieele reorganisatie en een berg nieuw kapitaal noodig, om den boel op pooten te houden. En daarom trachtte je er van af te komen. Jullie hebt je haken in orde gemaakt en bent gaan visschen. Nou, en je hebt een fijne bot gevangen, dat moet ik zeggen." Het was Ernest volkomen duidelijk, dat hij die fijne bot was. ■¥r „Punder, lasteren is een gevaarlijk tijdverdrijf," brieschte sir Peter. „Er zijn wetten. „Ja. en daar zullen jullie alles wel van weten," smaalde Punder. „Je hebt er lang genoeg mee te ma ken gehad. Maar kom nu maar eens van je hoog paard af, Peter Tyler. Jij en je kornuiten zullen nog een paar waarheden van me te hooren krijgen. Ga maar eens zitten...." De anderen gingen weer om de tafel zitten en Er- nest kreeg den indruk, dat die sehreeuwleelijk van '11 Punder genoeg van hen wist, om hen om zijn vinger (e kunnen winden. „Je wist dat ik de P.P.P. wilde hebben." hernam Punder opgewonden. „Dat wisten we niet," ontkende sir Peter. „Hoe kunnen wij in 's hemelsnaam weten met welke plan nen jij rondloopt V' De heer Punder snoof zich vol lucht en woede. „Ik ben aan de organisatie bezig van een nieuw syndicaat, dc E.P. and D.S., een groot Engelsch levensmiddelen - syndicaat. Als het doorgaat en het gaat door - dan zal negentig procent van de verbruikers van bier, spek. jam en andere voedingsmiddelen schat ting moeten betalen aan de E.F. and D.S., dus aan mij." „Aha 1" viel sir Peter uit. „En je had de Purico Pork Products als schakel in je nieuwe organisatie willen opnemen Wel, waarom ben je niet naar ons toegekomen „Omdat ik dacht dat jullie wel naar mij zouden komen. En dat had je wel gedaan ook, als je deze smakelijke bot niet gevangen had. E11 wat móét die onnoozele hals nu met die snertmaatschappij V' „Meneer Bingley is niet zoo'n onnoozele hals als je denkt," hoonde sir Peter. „Hij heeft vermoedelijk groote plannen met de P.P.P. Dat begrijp ik nadat ik een vriend van hem gesproken heb. Waarschijn lijk doet hij deze zaak niet alleen een zekere heer Otis G. Wyncoop sprak er tenminste over...." „Van dien Wyncoop heb ik gehoord riep me- neer Punder uit. „Ha Hij moet een bekend worst fabrikant zijn." „Juist," ging sir Peter voort. „En als ik hem goed begrepen heb, gaat hij met behulp van een enorm kapitaal een levensmiddelenmaatschappij in Enge land oprichten, waarbij vergeleken jouw E.P. and D.S. maar een kruidenierswinkeltje is." „Ha 1" riep Punder weer, maar het klonk thans opmerkelijk zwak en ongerust. „En nu zullen we maar eindigen," besjoot sir Peter de opgewonden bespreking. „Wij hebben niets meer over de P.P.P. te zeggen en bovendien word ik elders verwacht. Ik wensch je een goeden dag." Hij stond op om heen te gaan, doch thans hield Ernest hem terug. „Wacht even," begon hij vastberaden. „U vergist zich als u denkt dat ik uw P.P.P. gekocht heb. Ik heb niets gekocht. Het was zelfs lieelemaal mijn be doeling niet een P.P.P., of A.B.C., of wat dan ook te koopen voor tweeëneenhalf millioen dollar." Sir Peter zette zich plotseling schrap. „Mijn beste meneer Bingley," begon hij met een ijs koude stem, -,u hebt een koop gedaan in tegenwoor digheid van drie getuigen en aan dien koop zal ik u houden. Dat is mijn laatste woord over de P.P.P." Hij ging nu werkelijk heen en de anderen volgden hem, Ernest achterlatende in de klauwen van meneer Punder. Ernest zou beslist ook weggegaan zijn, in dien de heer Punder hem den uitgang niet versperd had. „Zeg eens watsnauwde Punder. Ernest hulde zich in een sphinxachtig zwijgen en trachtte den ander van de deur weg te kijken. „Goed, dan zal ik wat zeggen," hernam Punder. „Eén woord slechts, een vraag hoeveel Ernest bleef stom als een hagedis. „Je kunt niets uitvoeren met de P.P.P. en dat iét je," barstte Punder plotseling los. „.Ie hebt dit weer voor m'n neus weggekaapt, om me geld af te persen, 't Is een nieuw staaltje van Amerikaansche rooverij 011 hebzucht. Welnu, spreek op I Wat is de koopsom V' In Ernest's duizelig hoofd begon eindelijk wat begrip te groeien van de even belachelijke als on mogelijke en verwarde situatie. In dc vaste over tuiging dat hij over millioepen beschikte, en naar het scheen op een nieuw dwaalspoor gebracht door een gesprek met den heer Otis G. Wyncoop, hadden sir Peter en zijn kornuiten hem als slachtoffer uitge kozen, om hem voor twee en 'n half millioen dollar een heele maatschappij aan te smeren, die waar schijnlijk heel wat minder waard was. En thans wenschte de heer Punder zijn pas verworven bezit weer te koopen en ging daarbij, te werk, alsof het slechts een pond hondenbrood betrof. Nü bespeelde hij het klavier van het orgel en als hij zich niet lieele maal vergiste, -zou het mooie muziek zijn, die hij er aan ontlokte. Er kwam een harde, vastberaden glimlach om zijn lippen. De heer Punder zag het en zijn gezicht verstrakte. „Welnu, heb je er lang genoeg over nagedacht voor hoeveel je me op zult lichten Ernest behield zijn glimlach, maar er kwam nog geen syllabe over zijn lippen. ,.Ik wil je vijfduizend pond winst geven snauw de Punder. „Niet slecht voor een dag werk, hè Ernest moest toegeven dat zijn aanwezigheid hier vorstelijk betaald was met vijfduizend pond. Hij zei echter geen ja, doch schudde met zijn hoofd.- „Tienduizend schreeuwde Punder. „Geef het, of houd het." „Niet slecht, maar niet genoeg," liet Ernest einde lijk zijn stomgeluid hooren. Het woedende gezicht voor hem wisselde van een kersen- naar een pruimenkleur. „Hoeveel wil je dan V' brulde hij. „Twintig „Dat is onbeschaamde afperserij „Twintig „Je bent een schurk „Twintig Punder haalde diep adem en liet zijn hoofd zak ken. „Goed," bromde hij. „liet blijft twintig." Een boemeltreintje bracht Ernest naar Pennv- ton terug. In den coupé dacht hij pas aan zijn lunch. De kaas en de pudding waren één kledderige massa geworden. Hij verorberde het mengsel zooals het was en het smaakte hem kostelijker, dan de fijnste lunch in het duurste restaurant van Londen hem zou hebben gesmaakt. VEERTIENDE HOOFDSTUK Vader is vanmorgen laat aan het ontbijt," zei Rosa Bingley met een zucht, terwijl zij haar theekopje neerzette. „En dat nog wel op z'n verjaar dag. Hij zal wel in 'n treurige stemming zijn." Ernest vond dat niet verwonderlijkeerder ver baasde het hem dat Rosa nog zoo opgewekt kon zijn op dezen fatalen dag voor Bingley Castle. „Waarom ben je eigenlijk zoo vroolijk, Rosa kon hij niet nalaten te vragen. „Ik heb je vanmorgen al vaker zien lachen dan de laatste drie dagen bij elkaar." „Waarom zou ik niet lachen vroeg Rosa ver baasd. „Op vaders verjaardag wil ik nog eens vroolijk zijn. Kniezen zal ik nog genoeg kunnen doen." Plotseling trad graaf Bingley de eetzaal binnen. Rosa omhelsde hem en wenschte hem '11 gelukkigen verjaardag. Het klonk als een bespotting, maar de heer van Bingley Castte wist zelfs nu zijn innerlijke gevoelens achter een onbewogen gelaat te verbergen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 22