23
Zij praatten oen tijdje over Fauntley's Pommery
1911. Fauntley was wat abrupt in zijn praten en
doen, een beetje te gewichtig, alsof hij zijn gast wou
voorbereiden op een heele eer. Mannering glimlachte,
toen hij den trots van den man op zijn bezittingen
doorzag, en zijn hart klopte vlugger toen zij eindelijk,
allen te zamen, van do eetkamer naar de bibliotheek
gingen, en vandaar naar oen kluis in een hoek.
Volgens Fauntley was de collectie daar zoo veilig
bewaard als in de Bank van Engeland.
En Wat had Fauntley aan dat bezit, behalve een
gelegenheid tot ophakkerij, die toch al meer dan
hinderlijk was
Mannering drong deze gedachte terug, toen
Fauntley de deur van de kluis opendeed en het
licht aandraaide.
„Kom er maar in, Mannering je bent één van
't, half dozijn, dat hier ooit binnen is geweest, je
moogt er dus wel trotsch op zijn. Voorzichtig met de
deur, Lorna, anders worden we opgesloten. Geen
mensch kent de combinatie."
Lady Fauntley keek zenuwachtig naar de stalen
deur, terwijl haar man aan do combinatie van een
der brandkasten in de kluis draaide. Mannering
koek zoo n beetje rond. 't Was haast zoo inbraak-
vrij als 't maar kon. Eerst de kluis, met 'n slot, dat
je alleen met geligniet of oen sleutel openkroeg.
Dan in die kamer de brandkasten. Hm. Als iemand
lord Fauntley van een deel van zijn schatten af
wou helpen kon 't de moeite loonen maar 't was
haast een onmogelijke inbrekerij. Inbrekerij
Het idee was er nu, en won snel aan kracht.
Mannering voelde spanning en opwinding, en hij
kon zijn oogen haast niet van de vingers van lord
Fauntley afhouden. Wie had ooit zoo'n kans ge
kregen, om de combinatie van een safe uit de eerste
hand te leeren kennen
Een veiliger bergplaats dan hier kon er niet ge
makkelijk zijn, maar er zaten foutjes in 't systeem
allereerst was lord Fauntley's geheugen er een.
Fauntley stond zacht te mompelen, toen werd hij
ongeduldig en mopperde hardop.
„Dat verwensclite ding Ik kan nooit de cijfers
onthouden. Ik heb ze ergens opgeschreven. ze
worden iedere week veranderd, Marmering, als extra-
veiligheidsmaatregel."
Hij haalde een dun zwart notitieboekje te voor
schijn en mompelde „Vier rechts - zes links -
zeven rechts - tien links - vier - acht." Hij sloeg
liet boekje dicht en stak het weer in zijn zak. Manne
ring keek strak een anderen kant op, maar de cijfers
bleven in zijn hoofd draaien. Hij kon ze niet, tegen
houden en hij wist lang niet zeker, of liij dat ook
wel wou.
„Vier rechts - zes links - zeven rechts - tien links."
Do laatste twee was hij kwijt, maar als hij op tijd
weer omkeek, naar 't draaien van Fauntley, kon
hij die weer oppikken.
Zijn oogen brandden. Hij dwong zich met moeite
tot een lachje, toen Lorna's oogen fonkelend in de
zijne keken. Wat zouden die menschen wel denken,
als ze wisten, wat er door zijn hoofd ging 1
De tuimelaars klikten nu om. Links ze vielen
langzaam tot tien. Rechts een, twee, drie, vier.
Links - zeven of acht, dat wist hij niet zeker, want
Fauntley sloeg aan 't praten.
„We zijn er," zei hij. „Ja, 't is een kwestie van
oppassen, Mannering, maar dat is me toevertrouwd.
Mijn kluis is't puikje in zijn soort in heel Londen
misschien wel op de heele wereld. Bijvoorbeeld"
Fauntley nam onderwijl een groote leeren doos uit de
geopende safe „heb je gemerkt, dat ik de biblio
theekdeur secuur achter ons op slot heb gedaan,
toen we binnenkwamen V'
„Ja." Mannering leek kalm, hoewel zijn hart
bonsde.
„Om 't personeel te waarschuwen, dat u ging
graaien spotte Lorna.
„Jawel. En ook om 't alarm van de kluis af te
sluiten. Ik heb order gegeven, dat de bibliotheek
deur nooit gesloten mag worden, want als die open
is, gaat, bij de minste aanraking van de safe of de
kluis 't alarm af en ik verzeker je, dat dat een
lawaai is Handig hè
„Kolossaal," gaf Mannering toe, en er glom iets
meer in zijn oogen dan de humor van het geval.
„En als er nu eens iemand door 't raam komt
vroeg Lorna.
„Dat maakt niets uit, kind. Ik zeg toch, «Lat «Ie
deur nóóit op slot, is, als ik niet hier ben Enfin,
da's nu van geen belang. Kijk hier eens, Manne
ring.
Terwijl hij praatte had Fauntley aan de doos
staan werken. Nu had hij die geopend, met een
sleutel van een ring uit zijn zak. Het licht van de
ééne electrische lamp in de kluis scheen te trillen
en vuur uit te stralen. De kamer was vol tintelenden
gloed, van goud en zilver en duizenden kleuren,
die nooit rustten.
Het, licht scheen op diamanten, gevat in het zwarte
fluweel van de doos in 't midden een diadeem uit
één stuk, glinsterend en fonkelend ringen er omheen
en een halssnoer er onder, geflankeerd door arm
banden, die zoo vaak aan de dikke polsen van lady
Fauntley bengelden. De ruimte leefde
„Nou bracht Fauntley uit.
„Ontzaglijk!" zei Mannering met eerbied. ,.Ik
wist niet, dat je zóóiets in je bezit had, Fauntley.
Een wonder gewoon
„Moet je goed kijken," zei Fauntley.
Hij was één en al opwinding, toen hij de steenen
draaiend bewoog, en zijn handen beefden. Lady
Fauntley hield haar adem in. Lorna zei niets, en
het vuur sprong van de diamanten in haar oogen.
De verlokking «Ier diamanten werd Mannering bijna
te machtig voor 't eerst hield hij op met 't inwendig
herhalen van de combinatie-cijfers. Nu kon hij die
niet. meer vergeten. Allemachtig wat een idee.
inbraak
Fauntley nam van een plank een zaklantaarn
en knipte het licht aan, terwijl hij het glas dicht
bij de steenen hield. Terwijl het enkele centimeters
van de collectie verschoof, schenen de diamanten
te bewegen als levend vuur. Zij leefden, flikkerend
en sproeiend, boeiend en lokkend.
Eindelijk verbrak Fauntley de stilte.
„Asjeblieft,, Mannering «1e verzameling Ga-
brienne bekend als de zuiverste steenen, die begin
negentiende eeuw gevonden werden, 't Is mijn pronk -
stuk. Ik heb natuurlijk nog meer, maar in enkele
Vervolg op pag. 26