MON'S KRIJTROTS E N m '\<r ïj*r- De toerist, die, zwervende door Dene marken, na een verrukkelijken boottoeht het eiland Mön bereikt, gaat 'n verrassing tegemoet. Langzaam klimmen de groene velden, die dén Hollander levendig aan huis herinneren, tot dichtbeboschte heuvel rijen, die heel de naar Zweden gewende oostkust begrenzen. Aan '1 einde van een der vele slingerpaadjes, die hem dwars door dit geurig labyrint voeren, staat hij dan plots te midden der krijtrotsen, die een blinkende omlijsting vormen van de blauwe baai rond Mön's Klint. Zelfs de voortreffelijkste foto vermag slechts een zwakken indruk te geven van het wondere tafereel, dat 'n reiziger bescho ren is, die Mön vanuit de lucht leert kennen. Trouwens, er is geen aantrekkelijker methode om zich den Deenschen archipel in te prenten dan de luchtlijn te volgen, die de 650 km. van Amsterdam naar Kopenhagen in 2 y2 uur overbrugt. Op de route via Hamburg is het Duüsche Fehmarn het eerste van een reeks eilanden en eilandjes, die gemakkelijke en interessante herkenningspunten zijn langs den weg naar Kastrup Luflhavn aan de boorden van de Sont. In een machtigen sprong neemt de snelle machine de wijde Femern Belt en ziet. daar liggen reeds Laaland en Fainter, gescheiden door de Gvldborg Sund, daar zoekt de Grönsund zich kronkelend 'n weg tussehen Falster en Mön, daar is Sjelland Zeeland zouden wij zeggen de kern van 't Deensehe rijk. Toert de reis, naar veelal geschiedt, rechtstreeks van Schiphol naar Kopen hagen, belangrijke phase in tie route LondenStockholmHelsingjors, tlan nadert men zijn doel vanaf het Kieler Kanaal en valt het merkwaardig stukje Denemarken, DE WERELD IN VOGELVLUCHT dat terecht Langeland heet, nog juist bin nen ons gezichtsveld. Dat stipje daar moet Enehöje zijn, waar Peter Frenchen zich opgesloten heeft om in de eenzaamheid der wijde watervlakten zijn poolreizen te boekstaven. Heel ver naar links doend Funen op, overgang naar Jutland, die schatkamer van natuurpracht te midden tier onstuimigheid van Noordzee, Skagerrak en Kattegat. Laaland op z'n smalst is ditmaal in luttele minuten gepasseerd. Helder plekken ranke zeiljachten op de deining van de Groote Belt. waar het ongenadig spoken kan, maar tlie er vandaag zoo vre dig bijligt als wilde zij concurreeren met de perfecte rust in een D.G. 3, die oorverdoorend motorengeronk alleen van hooren zeggen kent. Dwars gaat het nu over Sjelland met z'n moren als futiele visehwatertjes en z'n typische boerderijen, open slechts naar de luwte. Daar flitst de bliksemtrein naar Esbferg, de Wettelijke haven voor Engeland en het continent. Forseh wijst de kathc draal van Roskilde, waar ge straks de prachtige graven der Deensehe vorsten zult kunnen vinden en zoo wordt heel de vlotte overtocht tot een voorproef van wat ons in hri rijk der 500 eilanden te wachten staat. De Douglas draait 'n wijde bocht boren tie. Sont, even strijkt de blik nog langs tie heerlijke kust, de Deensehe "Riviera, waar we Skodsborg weten en Humleback. Elsinore en Kronborg Castle en San zweven we Kastrup binnen. De K.L.M. zegt: „Göèien middag" en dat is het, want ligt Kopenhagen niet vlak om den hoek en is er een fleuriger uitgangspunt voor Deensehe ontdekkingsreizen te bedenken dan deze stad van groote en levendige allure f v. B.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 28