„Ja," zei meneer Glencannon, peinzend zijn olie handen afvegend aan de zitting van zijn ketelpak. ..Hij gebruikte gisteren 'n taal door de spreekbuis, toe meneer MacQuayle 'n oogwenkie te langzaam kwam luisteren, dat de kolen in de bunkers d r zoowat van in brand vlogen. Maar ik hoop vurig, dat er vandaag goed nieuws voor 'm bij de post is. waar ie weer 'n beetje normaal door wordt. „Jawel,oop jij maart"spotte meneer Montgomery. „Als die hoe eet ie, Stinkworth, 't nog de moeite waard vindt om hautwoord te geven, zijn 't denkelijk alleen maar gloeiende kolen op den kameel z'n rug. De Houwe is in 't hongelijk hij is net zoo in 't hongelijk als whisky voor 't ontbijt." Meneer Glencannon verstugde. ..Klets 1" zei hij. „D'r zit iets persoonlijk kleineerends in die groffe vergelijking van jou, dat ik niet neem. Maar daarvan afgezien, ik weet best, dat 't je om den kaptein z'n baantje te doen is, en je zit maar gemeen te spinnen, dat ie narigheid krijgt van dat ruzietje. De feiten echter stelden meneer Montgomery in 't gelijk. De post kwam aan boord, in groote hoe veelheid en volgens verklaring van meneer Swales, die haar sorteerde, waren er niet minder dan veertien nummers van de London Saturday Guardian met het adres van kapitein Ball. Ongelukkig voor de nieuws gierigheid der officieren had de kapitein sinds lang gebroken met zijn vriendschappelijke gewoonte, zijn maaltijden in de groote kajuit te gebruiken, en dineerde hij in sobere eenzaamheid in zijn eigen kwartier achter de brug. Dus konden zij over de strekking van de post slechts oordeelen naar de uitwerking op zijn humeur. Die uitwerking was, helaas, droevig. De aandacht van kapitein Skinkley was gevestigd geworden op den ezelachtigen brief van iemand, die zich John Ball teekende, en hij verzocht te mogen antwoorden, ten eerste dat de Piek van Teneriffe gezien was door vier officieren en den kwartiermeester op de brug, en bovendien, dat de positie van 't schip door twee onafhankelijke waarnemers met sterrenkundige waar nemingen wasbevestigd. Hij hoopte, voor het aan zien der Britsche koopvaardij, dat genoemde Ball twee correspondentie-cursussen zou gaan volgen, een in zeevaartkunde en de andere in etiquette al zag hij heel helder in, hoe moeilijk het was, een zijden beurs te maken van een varkensoor, of een gentleman van een strandsckuirner. Kapitein Ball was diep verslagen door dit ver nietigende antwoord. Zijn officieren mochten het beslist niet in handen krijgen, want blijkbaar had Skinkley hem leelijk aan den grond. Hij ging echter naar de kaartenkamer en hield zich urenlang bezig met Knight's Moderne Zeemanschap, Lecky's Prac- tische Zeevaartkunde, rekenlinialen, graadbogen en de kaart van de Canarische eilanden. Spijtig kvam hij tot de ontdekking, dat de Piek van Teneriffe, vierduizend meter hoog, inderdaad gezien zou kunnen worden op honderdvijftig mijl afstand, van de zestien meter hoogte van een scheepsbrug. Maar en hier kwam een straaltje hoop hij las „Abnormale straalbreking kan hier dwaling ver oorzaken. Vooral op zeegebieden met zeer krachtige verdamping mag men vooral niet nalaten, met die omstandigheid rekening te houden. Men moet steeds denken aan de verschijnselen der luchtspiegeling, wanneer men deze formule anders dan op zeer be perkte afstanden toepast." „Natuurlijk!" riep hij uit. ,,'t Mas een lucht spiegeling, zooals ik aldoor al gezegd heb. Ken lucht spiegeling kan heel goed in dezelfde richting liggen als de Piek nu ik me goed herinner, zal een lucht spiegeling er zelfs vlak boven liggen waarschijnlijk. Wacht maar, ik zal dien snoeshaan eens leeren, wie een varkensoor is De drie dagen, die hun bezoek aan Kopenhagen nog duurde, kwam hij nauwelijks zijn kajuit uit. Zijn steward vertelde echter aan den kok, dat die gekke ouwe iets aan 't schrijven was op papier, en dat hij er reusachtig door van de kook scheen te zijn. De brief, die op 't laatste moment nog met het loodsvaartuig mee naar wal ging, was inderdaad een schokkend document. Het eigenlijke onderwerp van het debat werd in de eerste alinea afgedaan, en verder kwam er enkel verhandeling over zijden beurzen, varkensooren, zwijnen, ezels, de koopvaardij, Ananias, de Magna Charta, de Constitutie en negentien redenen, waarom de zon nooit ondergaat over de Britsche vlag. En iedere alinea verliep zoo. dat het einde een onbarmhartige kastijding was voor kapi tein Skinkley- Kapitein Ball voelde zich bovenmate opgelucht, toen die brief verzonden was. Maar toen hij er een dagje over had gepeinsd, voelde hij zich van de raakheid van sommige beweringen minder zeker, en vroeg hij zich a-f, of hij den tegenstander niet op menig punt vat had gegeven. Hjj kon niets doen dan afwachten en uitkijken, maar de spanning vernielde zijn zenuwen en zijn humeur. Twee maanden later, toen de Incheliffe Castle voor Algiers lag, werd kapitein Ball links en rechts aan zijn ooren getrokken door de woedende aan vallen van Skinkley's antwoord. In dien brief wer den de punten Piek van Teneriffe en gezichts wijdte op zee. uiet eens aangeraakt. Maar kapitein Skinkley had heel wat te zeggen over de stormen in den Atlantisc.hen Oceaan, de afschuwelijke kwali teit der steenkolen, die tegenwoordig aan de stoom schepen werden verstrekt, de vlucht der Duitsche oorlogsschepen bij Scapa Plow, en het Zwarte Gat van Calcutta - voor al hetwelk hij kapitein Ball op de een of andere manier aansprakelijk stelde. Nog trillend van den schok dier ontzettende projectielen, las kapitein Ball een brief van zijn vrouw. Hier zou hij althans meegevoel, aanmoe diging vinden. „Je kranige strijd tegen de Machten der Duister nis in de kolommen van de Saturday Guardian trekt ieders aandacht," schreef zij. „Maar John, schat, weet je wel zeker, dat je gelijk hebt Som migen zeggen van niet, vooral meneer Stoneham. de schoolmeester, en de eerw. dr. Glossop die heeft me gevraagd je te helpen onthouden, dat een zacht antwoord den toorn keert." „Bah sputterde kapitein Ball, kranten en brief door de patrijspoort werpend, en het dek op stam pend om de stuurlui toe te bulderen, die toezicht hielden bij de lading. „Als ik rnijn twee handen om dien Skinkley z'n luchtpijp kon krijgen, kwam er géén zacht antwoord. Alleen maar zachte muziek!" Op een middag, ongeveer drie jaar na het begin van het groote debat Ball-Skinkley, voer de Inch eliffe Castle de haven van New York binnen, en nam zij ligplaats aan het einde van de 32e Straat, Brooklyn. Zij kwam uit Vera Cruz, Mexico, en de reis was zwaar geweest, door storm, mankement aan de machines en den toestand van kapitein Ball. Haar officieren wisten, dat er bij hun aankomst post uit het vaderland zou zjjn, maar die weten schap bracht geen verheuging. Post uit het vader land wou zeggen post voor kapitein Ball, en post voor kapitein Ball wou zeggen narigheid voor ieder een. Want kapitein Ball was een razende wildeman geworden. De vroegere tinteling was geweken uit zijn oogen, en er was een strakke, harde, tirannieke glans voor in de plaats gekomen. Gebuikt was hij nog steeds, maar die ronding deed niet meer denken aan 't goede bier en de rosbief van Engeland zij was niets dan vetaanzetting bij een aftakelend oud man. Er was geen veerkracht meer in zijn stap -als hij nu over de brug liep waren zjjn schreden plechtig, langzaam en knorrig. Tal van vernietigende brieven waren tusschen hem en kapitein Skinkley gewisseld door bemidde ling van de London Saturday Guardian, maar het tweetal was verder dan ooit verwijderd van een beslechting van hun geschil. „Hij kniest z'n eigen het graf in, let op mijn woorden," voorspelde meneer Montgomery, toen hij dien avond met meneer Glencannon aan tafel zat. „Als die onhandige ouwe sukkel ersens ge noeg ad om hexcuus te vragen en verder z'n mond te ouden, deed hij zichzelf en de eele wereld een pleizièr. Maar 't lijkt er nog niets op.een kameraad in Londen eeft me'geschreven, dat de reeders er ard over denken, hem de bons te geven." „Over die excuus-vragerij ben ik het niet met je eens," zei meneer Glencannon. „Ik geloof dat kapitein Ball liever stierf, dan dat ie z'n woorden inslikte. En dat ie de bons zou krijgen dat zal wel 'n brok- kie ziekelijke verbeelding van jou zijn. 't Is een geluk, dat ik De deur van de groote kajuit vloog open en kapitein Ball kwam binnen. Onwillekeurig knip perde eenieder met de oogen. Maar wonder der wonderen glimlachjes plooiden zijn roode gezicht, en zijn oogen waren van het frissche, klare blauw der noordelijke zeeën in den herfst. De booze betoovering was gebroken „Heeren 1" dreunde zijn stem, en hoog wuifde 'n krant. „Voor ik aan wal ga om een telegram aan mijn vrouw te sturen, wil ik u het groote nieuws even mededeelen. Skinkley, heeren, Skinkley heeft zijn excuus gemaakt Uit de tafelronde steeg een geluid, dat half een juichkreet, half een hartige zucht was. De steward riep uitgelaten „Allemachtigen rende weg, om den kok in te lichten. „Ja, heeren." glorieerde kapitein Ball. „Skinkley heeft bakzeil gehaald, dat heeft-ie bakzeil ge haald. Luister, heeren luister wat hij zegt Aan den Redacteur van de London Saturday Guardian Ahem Mijnheer, Prof. C.B.L. Andrea, de vermaarde meteoro loog van het observatorium te Kew-Teddington, heeft mijn aandacht gevestigd op enkele fei ten, die mij er toe nopen, mijn verklaring in te trekken, dat ik de Piek van Teneriffe op een afstand van 150 mijl zou hebben gezien. Volgens professor Andrea brengt de absolute minimale verdamping van zeewater in de lucht boven de oppervlakte een vochtigheid te weeg, gelijkstaande met één druppel water van één-vierenzestigste duim middellijn per vierkante el atmosfeer. In 150 mijlen gaan 264.000 ellen, dus wordt de vochtigheid op dien afstand gelijk aan een waterwand van 343 voet 9 duim dikte. Het is uiteraard niet mogelijk, een berg of eenig ander niet- lichtend voorwerp door zoo'n belemmering heen te zien, dus moet ik wel aannemen, dat het een weerkaatst beeld van de Piek was, wat ik zag met andere woorden, een luchtspiege ling. Ik moet derhalve nederig mijn veront schuldiging aanbieden aan kapitein Ball, die van het begin af de luchtspiegeling-theorie heeft gehuldigd.' P. Skinkley, gezagvoerder." „Nou, nou, nou. ik feliciteer u, kapitein, van harte, hoor zei meneer Glencannon. „Maar ik heb altijd wel geweten, dat u 'm in den grond zou boren op 't end, kapitein, 't Was alleen maar een kwestie van tijd." „Natuurlijkstraalde kapitein Ball. „Ofschoon ik toe moet geven, heeren, dat ik me er wel een beetje zorg over gemaakt heb een enkelen keer. Die laatste brief van hem bijvoorbeeld ik wist echt niet goed, wat ik daar op antwoorden moest. En ik ben wel eens bang geweest, dat hij t debat zou staken en 't heele zaakje in de lucht zou laten hangen. Maar nu is hij genekt, jandorie, en ik ga gauw een telegram naar mijn vrouw sturen, als ze 't soms nog niet ge lezen heeft ,,'t Is grijsmopperde meneer Montgomery, hoewel zijn gelaatskleur verre van grijs was. „Mat zeg je daar nou van Ik eb nog nooit zoo'n honzin gehoord van m'n leven „Onzin vroeg meneer Glencannon. „Ik von 't nogal een goeie boodschap.' „Nou, die klets, dat de waterdamp een muur van driehonderd drieënveertig voet dikte vormt. Da's de malste malligheid die ik hooit gehoord eb „Zoo, ja, misschien heb je gelijk," mompelde Glencannon, zijn pijp aanstekend. „Maar toch heeft er net zoo'n dikke muur tusschen jou en 't, commando over dit schip gestaan, waar je zoo lang met je verraderlijke gulzige oogen op hebt geloerd. Ik von 't anders nogal logisch, toen ik 't schreef.' „Toen je wat schreef V' riep meneer Montgomery, zijn eigen leed vergetend om de algemeene ver bazing onder woorden te brengen. „Je wilt toch niet zeggen, dat jij dien brief geschreven ebt V' „Jawel," knikte meneer Glencannon. „En ik heb 't zelf uitgedacht den professor en de geleerd heid en alles. En as ik onzen goeien kaptein Ball aankijk, en u, meneer de stuurman, dan lijkt 't ine. dat ik geen moeite voor niks heb gedaan. „Ja maar oor eens," stotterde Montgomery, zich inspannend om te bulderen en tegelijk zijn handen het beven te beletten. „Dat kan toch nooit goed gaan, als Skinkley 't leest, professor Goochem „Die leest 't nietbeweerde meneer Glencannon met stelligheid. „Want ik heb dien brief pas geschre ven, drie dagen nadat ik in 't, Mreekblad van King ston dit bericliie gelezen had.' Hij legde een krantenknipsel op tafel, een knipsel met dezen inhoud Kapitein Peter Skinkley is Dinsdagavond in vrede ontslapen op zijn buitentje, De Reede, waar hij rustig en eenzaam heeft geleefd sinds hij zich twintig jaar geleden uit de scheepvaart terugtrok. Ondanks zijn tweeënnegentig jaren schonk kapitein Skinkley nog een groot deel van zijn tijd aan een geestigen redetwist in de Engelsche bladen. Volgens zijn buren was hij door dien redetwist zeer prikkelbaar ge worden, en mocht zijn gedrag den laatsten tijd zelfs zonderling worden genoemd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 8