DE MAIM MET HET
BLAUWE MASKER
floor
ANTHONIE MORTON
EERSTE
VERVOEG
Eindelijk en hij grinnikte,
toen hij dat idee kreeg
kocht hij een zakdoek met
de initialen D.B. er in: die
letters beteekenden toen niets voor
hem, en hij had geen flauw ver
moeden,wat ze beteekenen konden
hij wou 't lapje alleen gebruiken om het als een pracht
van „spoor'' achter te laten voor de politie.
Hij voelde zich volkomen kalm, toen hij later op
den avond het huis van Fauntley bereikte, en zijn
zenuwen leken sterker dan ooit, toen hij door het
zijpoortje het terrein betrad, 't Was daar donker, en
hij had een dichte heg tusschen zich en de straat.
Aan de situatie ontbrak niets, want de bibliotheek
had aan dien kant van het huis een raam.
En daar kwam licht door naar buiten, licht van
een leeslamp in een hoek, waar het gewapende man
netje zat te wachten, tot de morgen kwam. Manne
ring hoefde alleen maar dat mannetje te verschalken,
en 't was in orde. Alléén maar.
Heel zacht, en met een strak lachje op zijn lippen,
sloop hij op het raam toe.
Terwijl John Mannering
het raam naderde, kreeg hij
een ongunstig voorgevoel, zoo
sterk, als nog niet in hem was
opgekomen. De kwade kansen
leken hem nu oneindig veel
grooter't minste foutje was genoeg, om hem in
de macht te brengen van het gewapende mannetje,
de politie zou geroepen worden, Fauntley zou hem
herkennen. Hij kreeg het warm zijn handen beef
den, toen hij de vensterbank aanraakte.
Hij kreeg een prikkelig gevoel achter in zijn nek
en in zijn voorhoofd. Hij kon den bewaker in den
hoek zien zitten. Hij vroeg zich af, of de man op 't
hoofd of op 't hart zou mikken, als hij een indringer
gewaar werd. Zijn moed scheen te krimpen
Een kort zinnetje, dat door zijn hoofd schoot,
hield zijn zenuwen in bedwang, en maakte zijn
lachje natuurlijker. Het was hem, of hij Lorna's
oogen zag, en haar zacht hoorde zeggen
„Nee, om 't te dóén."
Hij was in staat om 't te doen. Neen, hij kon niet
zóóver gaan en dan terugkrabbelen. De deur van de
kluis was maar een meter of zeven van hem afhij
kon het glimmende koper van de deurkruk zien, en
het kleurengesproei van de verzameling Gabrienne
kwam hem voor oogen. Hij haalde rustiger adem en
stak zijn geschoeide rechterhand in den' zak.
Zijn lachje groeide, toen hij 't koude staal door het
rubber van zijn handschoen voelde. Daar zat de
dienst-revolver, souvenir aan den oorlogstijd het
laatste jaar ervan was hij in Vlaanderen geweest.
Hij had het wapen ongeladen meegenomen.
Hij liet de revolver in zijn zak en haalde er een
schroevendraaier uit. ïn iederen jaszak had hij iets
nuttigs een vijl, een zaklantaarn, den zakdoek met
D.B. Hij wist niet goed welk gereedschap hij noodig
zon hebben, maar de schroevendraaier zou wel 't bes
te zijn om 't raam open te werken.
Hij keek omhoog en zag dat 't bovenraam een
eindje open stond er was dus geen sluiting op het
raam. Als 't benedenraam niet piepte, terwijl hij
't open schoof, was er kans, dat liij binnenkwam
zonder de aandacht van den bewaker te wekken.
Fauntley had hem onwetens van verscliillende
redenen tot bezorgdheid afgeholpen. Hij vist, dat
hij het raam kon openen zonder een alarm-bel op
gang te brengen, want het eenige alarm werkte op
de deur van de kluis.
Hij wrong een beetje, nadat hij het beiteltje van
het werktuig onder het raam had geduwd, en voelde
het een klein eindje meegeven. Er kwam absoluut
geen geluid. Heel voorzichtig, en met de seconde
sneller ademend, werkte hij verder op. Nu was er een
kier, ruim genoeg voor zijn vingers.
Hij borg den schroevendraaier weg, nam de re
volver en legde die op de vensterbank. Voortdurend
klonk hem het gerucht van het late verkeer in de
ooron, en nu en dan hoorde hij snelle voetstappen
van een mau of een vrouw. Hij vond "t een toer, zich
Wimtaav van
prijs ran
tlrn Lippincatt-
7500 dollar
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE
John Mannering doet een huwelijksaanzoek aan de
lieftallige Marie Overndon, maar wordt afgewezen,
omdat zijn finaneieele omstandigheden niet bepaald
gunstig zijn. Na deze teleurstelling begeeft hij zieh
naar Londen, waar hij door spelen en fuiven ver
getelheid tracht te zoeken. Eet restant van zijn kapi
taal smelt nu weg als sneeuw voor de zon. Lord
Fauntley, die in de meening verkeert, dat John
Mannering zeer rijk is, noodigt hem te zijnen huize
en stelt zijn dochter Lorna, een kunstschilderes,
aan hem voor. John toont warme belangstelling voor
de ongeëvenaarde collectie edelsteenen, welke lord
Fauntley bezit, en dis in een speeiale kluis zijn
opgeborgen. Tlij slaagt erin het geheim van de safe
le vernemen en langzaam rijpt het plan in hem de
kostbare juweelen te stelen
door die geluiden niet te laten afleiden. Maar toen hij
zijn vingers onder het raam had, vergat hij alles,
behalve den man ginds in den hoek, wiens grove
trekken scherp werden afgeteekend door de lees
lamp.
Mannering duwde het raam nog een paar centi
meter op, stukje voor beetje. Opeens bewoog de man
in den hoek. Mannering wachtte, zijn leden werden
plotseling steenkoud. De bewaker hief liet hoofd op,
keek naar liet raam en bewoog snel zijn hand naar
zijn zak.
„Aidacht Mannering, ,,'t Is mis
Hij had niet weggekund, al had hij gewild hij
voelde absoluut geen kracht meer in zijn leden. Hij
staarde, begoocheld door liet naderend onheil.
En toen zag liij den zakdoek in de hand van den
bewaker, zag hij diens hoofd achteruit gaan, en
hoorde hij het niezen, dat de stilte scheen te ver
splinteren. Mannering's hart draaide om of hij
dacht het en toen werkte zijn geest zeer snel
hij begreep, dat hij partij kon trekken van die
malle verwikkeling. Hij had 't nog koud na dat mo
ment van vrees, maar hij duwde 't raam nu minder
voorzichtig op.
De wachter niesde driemaal, en toen hij klaar was,
zat 't raam meer dan een halven meter hoog en
bewoog geruischloos. Mannering duwde het nog een
eind op en toen, terwijl de ander zijn zakdoek weg
stak, verwijderde hij zich van het raam, tegen
den muur aangedrukt. Hij zag den man nog, zag
hem snel de kamer rondkijken.
„Scheelde 'n haartje," zei Mannering binnens
monds. „Als hij niet had moeten niezen.
Hij hield zich in en zijn oogen schitterden. Hij
zag den bewaker weer naar bet raam kijken en
begreep, dat de man waarschijnlijk trekking voelde.
Terwijl die gedachte door zijn geest ging, zag hij den
ander reeds bewegen. Het open raam moest argwaan
wekken.
Toen zag Mannering den weg om er partij van te
trekken.
Heel voorzichtig ademend trok hij zich terug in
de schaduw, terwijl de bewaker zachtjes naar het
raam kwam loopen. Hij zag den man het raam be
reiken, en achterdochtig naar buiten gluren.
Mannering wachtte precies lang genoeg, om den
afstand te schatten, en handelde toen. Met den loop
van zijn revolver in de hand, zwaaide hij zijn rechter
arm. De kolf van bet wapen trof den man in de maag
streek er kwam een zachte kreet, en de bewaker
wankelde achteruit.
In een oogwenk was Mannering hem na. Maar
toen hij binnenklom, haakte zijn jas, wat liem kost
bare seconden kostte. Toen Mannering opkeek, was de
bewaker voldoende bekomen, om naar zijn revolver
te grijpen. Mannering's hand bewoog en z'n ongeladen
revolver dreigde vinnig. De wachter aarzelde.
„Steek je handen op," zei Man
nering zaelit.
De woorden klonken zwak, maar
de bewaker hoorde ze, terwijl zijn
vingers in zijn zak tastten. Hij
hield zo stil, de revolver ziende en
een grooten, sterkgebouwden man,
van kin tot knieën in een regenjas gestoken, met. een
slappen lioed diep over de oogen getrokken en een
zakdoek losjes om den hals geknoopt. Dien doek,
wist Mannering, moest hij later misschien optrekken
bijwijze van masker, maar zoolang hij praatte,
kon hij dat niet hebben.
Hij werkte zich heelemaal de kamer in. De be
waker staarde roerloos naar de revolver. Mannering
begreep, dat de ander heel wat wagen zou, maat
niet zijn leven, zelfs niet voor Fauntley's juweelen.
„Handen flink hoog houden," zei Mannering, met
oen stem, die ook lord Fauntley niet herkond zou
hebben.
De ander gehoorzaamde zwijgend. Mannering liep
langzaam voort., tot hij op enkele meters van zijn
slachtoffer stond. Toen beval hij
„Omkeeren, gezicht naar den muur." Hij stapte
vlug naar den bewaker toe, terwijl deze den rug naar
hem toe keerde. Toen hij dicht genoeg bij was,
aarzelde hij niet. Dit was het onaangenaamste stuk
van alles, maar hij kon er niet buiten.
Hij draaide zijn revolver om, omknelde den loop en
liet het staal krachtig neerkomen op't hoofd van den
bewaker. De man zuchtte, gromde, wankelde.
Mannering stak bet wapen weg. Het lichaam van
den bewaker zakte ineen en zijn oogen rolden.
Mannering liad nu leelijk last van zijn zenuwen,
maar hij beet op zijn tanden en zette zich schrap. Hij
ondersteunde het zware lichaam, liet het langzaam op
den vloer zinken en strekte toen de armen en beenen
recht. Hij voelde den pols die ging besteen lachje
van verlichting kwam op zijn gezicht. Toen zocht hij
den zakdoek van den man zelf, maakte er een bal
van en propte dien in den mond.
Hij gebruikte den riem van den bewaker om hem
de polsen op den rug te binden.
Nu het bureau de sleutels.
Mannering zocht snel, en vond makkelijk wat hij
zocht"t slot had hij gauw door. Hij bleef doodkalm
van binnen, toen zijn vingers den sleutel van de
kluis raaktenen hij merkte, dat hij op moest passen
tegen de neiging, om haast te maken. Er was maar
één aandrang in hem afmaken en wegkomen uit 't
huis. Hij voelde, dat. 't hem benanwde er was strijd
tusschen twee kanten van zijn natuur minachting
voor de wijze, waarop hij Fautley's vertrouwen ver
ried, en spot, waarmee hij zichzelf voorhield, dat
't niets was dan een nieuw soort gokje.
Toen ging hij beseffen, en hij zou het later nog
dikwijls ervaren, dat de opwinding van 't spel voor
bij was, als de gevaren achter den mg waren.
Hij liet den bewaker liggen, en stapte naar de
kluisdeur. Hij stak den sleutel in het slot.
Toen verstijfde bij, 'n schrik sneed door hem heen.
Fauntley had hem gewaarschuwd, maar hij bad 't
vergeten vergeten, dat 't alarm af ging, als de
bibliotheekdeur niet op slot was, terwijl de kluisdeur
werd opengesloten Doodsbleek trok hij den sleutel
terug en eerst toen hij hem veilig in den zak had
ademde hij vrijer. Hij glimlachte weer, liep naar de
deur en draaide don sleutel om.
,,'t Zou mijn eigen schuld geweest-zijn," mompelde
hij.
Ondanks die opmerking was zijn hand vast., toen
hij den sleutel omdraaide, en een seconde later de
zware deur opentrok van de kluis, die Fauntley's
kostbare verzameling bevatte. Zijn ooren spanden
zich in, want hij verwachtte half, dat de alarmbel
tóch zou gaan rinkelen. .Maar er kwam geen geluid
dan het. znchten van de deur, die in de goedgesmeer-
de scharnieren draaide.
Een triomfantelijk gevoel overwon alle andere
gedachten. Hij stond in de open deur, keek naar de
muren, met brandkasten bezet. De derde rechts hield
zijn blik vast de safe, die de Gabrienne-collectie en
een twaalftal kleinere stukken bevatte.
1
LIL-