letterlijk niets. Dat is de eenige reden, waarom ik 't
vraag. Heet je wérkelijk Harrison V'
„En als 't nu eens niet zoo was V' antwoordde hij.
„Ik hen nu eenmaal graag heel iemand anders, als ik
vacantie heb los van mijn zaken, van alles ik
heb echt prettig met je omgegaan, maar ikhoe
moet ik 't zeggen. ik houd nu eenmaal niet van
banden.
„Er is geen kwestie van banden," antwoordde zij
rustig. „Ik beschouw 't precies zooals jij je hebt
me door een moeilijke maand heengeholpen, en mor
gen is die maand om, heelemaal om. Je zult nooit
meer iets van me hooren, geen woord en geen brief
en geen blik en geen telegram en geen boodschap,
zoolang ik leef. Ik zal alleen de herinnering houden
aan den prettigsten, onbekommerdsten tijd, dien ik
in jaren beleefd heb. Je moogt 't een gril noemen,
of vrouwen-sentimentaliteit, maar ik wil aan je
kunnen terugdenken zooals je werkelijk bent, onder
je echten naam."
Meneer Girder vond dit toch wel vleiend. „Goed,"
zei hij, „ik zal je mijn kaartje geven." Maar bijna
onmiddellijk had hij alweer spijt van die zwakheid.
Wat had hij er aan Hij hièld niet van banden.
„Ik zal 't je morgenochtend geven, als we afscheid
nemen," zei liij.
„Dat is goed," stemde zij toe.
Toen hij haar naar haar hotel had gebracht, ging
hij aan 't denken. Hoe kwam ze aan het vermoeden,
dat hij een valschen naam had opgegeven Had ze
iets gemerkt van zijn gangen naar 't postkantoor,
en geïnformeerd f Had zij, hoe dan ook, een brief met
zijn adres in handen gekregen, een envelop. Hij
was voorzichtig geweest, maar.
Het schoot hem opeens te binnen. Zij had eens,
aan 't strand, een torntje in zijn sportjasje zitten
dichttrekken, met naald en draad uit haar tasch-
etuitje. MisschienGirder ging, op zijn kamer,
regelrecht naar dat jasje en tastte de zakken
door.
Ja, in den binnenzak zat een kaartje. Hij ging er
mee naar het licht en kneep zijn oogen half dicht.
Het was een kaartje van Billy Trench. Had Trench
hem van 't voorjaar gegeven, toen hij verhuisd was,
en Girder had 't achteloos weggestoken. Had zij dat
kaartje gevonden f Naam en adres en telefoon
nummer uit haar hoofd geleerd, en later opgeschre
ven Wou ze hem nu eens toetsen Ze dacht
natuurlijk, dat hij Trench heette.
Goed en best Als 't zoo zat, mocht ze in dien
waan blijven. Als zij schreef of telefoneerde, kon
I rench alleen maar verbaasd doen trouwens,
wat kon 't hém schelen 'l Over twee maanden was
hij van Trench óók af. Gelukkig.
Den volgenden morgen, toen hij haar in den auto
had gezet, gaf hij haar een gesloten envelop.
„Hier zit 't kaartje in," zei hij, „met adres en tele
foonnummer. Niet openmaken voor je in den trein
zit."
„Afgesproken," zei ze met een flauw lachje.
„Merci." Hij lachte inwendig, toen hij zag, hoe
bezorgd zij de envelop in haar tasch stak. Dat zieke
lijke vrouwengedoe
Meneer Girder had het druk de eerste dagen in de
stad, maar liij vond toch tijd tot een privé-onderhoud
met zijn spionne juffrouw Stein.
„En Hoe staan de zaken V' vroeg hij.
Zij haalde haar schouders op. „Wat kan hij begin
nen V' zei ze. „Hij heeft geprobeerd 't geld te leenen,
maar 't lukt niet,. Hij heeft geen schijn van kans."
„Dat dacht ik wel. Hij Nog iets V'
„Hij heeft al zes mille schuld aan de bank, maar
ze worden lastig. En die makelaar zeurt óók om wat
hij nog te goed heeft. De stakker zit leelijk in de knel."
„Stakker Zeg maar ezel. Hij mag achteruit
schoppen zoo hard als hij wil, vast zit hij toch: Zijn
optie om te koopen of te verkoopen loopt tien
October af ik kom den achtsten of negenden
terug, en dan zul je iemand eens gauw op zien stap
pen."
„Als u maar niet vergeet, wat ik voor u gedaan
heb, meneer Girder."
„Wacht maar, jongedame 't zal je meevallen."
Inderdaad zocht meneer Girder het, zoo uit, dat
hij den negenden in New York terugkwam. Den
volgenden morgen trad hij met een stralend gezicht
de vestibule van Girder en Trench in. In zijn zak had
hij het contract met Fleury en het concept voor een
overeenkomst met Londen. Twee winstgevende
zaakjes.
Zonder kloppen liep hij de kamer van Trench in.
Trench zat achter zijn bureau te wachten. Girder
had van zee een radiogram gestuurd.
Girder bood zijn compagnon geen hand. Hij stond
wijdbeens, handen in de zakken, zijn nieuwen
Engelschen hoed opzij op zijn hoofd, midden in 't
vertrek. En hij verloor geen tijd met inleidingen ook,
noch verzachtte hij zijn woorden.
„Hier ben ik," zei hij. „Hoe zit 't 1"
„Hoe zit wat
„Moet je dat nog vragen De negentig dagen zijn
om. Koop je mij uit, of verkoop je je aandeel
„0, bedoel je dótzei Trencli. „Ik koop je uit."
„Wat zeg je V' De schok trof meneer Girder's
onderkaak zoo krachtig, dat die zakte^
„Ik koop je uit," herhaalde Trench opgewekt.
„De papieren zijn klaar je advocaat heeft ze. En
hij heeft mijn cheque voor vijfenzeventig mille. Je
hoeft alleen een paar handteekeningen te zetten, en
je kunt je eigen gang gaan als je me eerst dat
contract en die andere papiertjes gegeven hebt, waar
je over getelegrafeerd hebt."
„Ik geloof 't niet. Daar moet geknoei achter zitten,
't Is niet.
„Je advocaat zal je wel vertellen, dat alles in orde
is. Je verwondert je, hè Je dacht, dat je me in den
hoek had. En ik geef toe, ik zó t in den hoek. Maar ik
ben er nu uit, en ik blijf er uit. Benieuwd, hoe ik
aan 't geld kom Zal ik je vertellen. Ik heb er niets
voor hoeven doen. 't Is me in den schoot komen val
len. Ik heb 't geërfd.
Schrik je van, hè I Ik schrok er ook van. Zooals
je weet had ik van geen familie iets te wachten. Ik
heb geërfd van een wildvreemde iemand, die ik
nooit van mijn leven gezien heb. Een dikke negentig
mille, nettoprecies genoeg om hier en daar wat
te betalen en jou uit te koopen.
't Is eigenlijk een heel gek geval met die erfenis.
Je zult 't wel interessant vinden. Ik dacht eerst aan
een grap of een vergissing, toen ik 't telegram kreeg,
maar 't was geen van tweeën. Een wildvreemde
dame, die moederziel alleen op de wereld stond, had
inderdaad haar heele fortuin aan mij nagelaten."
„Een dame V' zei Gilder. „Een wildvreemde
dame Het licht was nog niet doorgebroken, maar
de nevel begon te drijven.
„Ja, een dame, waar ik nooit van gehoord heb.
Ze liep door haar hart al een tijdje gevaar om te
sterven, schijnt het, en dat wist ze. Ze wist, dat ze
niet beter kon worden en dat 't iedere minuut uit
kon zijn. Maar ze vertelde 't tegen niemand. Ze was
naar een badplaats geweest, en twee maanden geleden
kwam ze weer thuis, en toen maakte ze dadelijk een
nieuw testament, waarmee ze mij tot universeel
erfgenaam benoemde. Ze gaf er geen woord ver
klaring bij alleen zei ze tegen haar notaris, dat
ik 't wel begrijpen zou. En precies een week later
werd zij in haar hotel dood op haar bed gevonden.
Ik begreep er in 't eerst geen steek van, maar ik
ben iets gaan vermoeden. Die badplaats, waar ze
geweest was, is Newport. En daar ben jij zoowat
dienzelfden tijd óók met vacantie geweest. En bij
haar papieren werd een kaartje gevonden met mijn
naam en adres en telefoonnummer. Mijn oude adres
was doorgehaald en 't nieuwe er onder geschreven,
met potlood. Dat kaartje heb ik, geloof ik, van 't
voorjaar aan jou gegeven, Girder. Als ik je haar
naam zeg, begrijp je 't misschien. Zij heette Marv
Levin, uit Denver, Colorado."
Meneer Girder begreep het. Hij voelde 't zelfs.
Toen hij het kantoor van Trench uitstrompelde had
hij een wee, zéér wee gevoel in zijn maagstreek.