TASSCHEN
DIE WIJ
ZELF MAKEN
WAT ZULLEN WE ETEN?
Hoe prettig, wanneer we bij een bepaalden mantel
steeds een bijpassende tasch hebben Deze weelde
kunnen we ons gewoonlijk alleen maar ver
oorloven, wanneer we zelf eens een taseh gaan
maken, waarvoor we wellicht heel goed een
keuze uit een der twee geplaatste modelletjes
kunnen doen.
GEHAAKTE TASCH
MET RONDEN OVERSLAG
(18 X 20 cm.)
Voor deze taseh neemt men 130 gram naturel-
kleurig gecordónneerd haakgaren nr. 0 en een stalen
haaknaald no. 6.
De taseh wordt in de rondte, in vastentoeren ge
haakt. Men begint middenin met een opzetrand van
113 lossen en haakt in iedere losse, bij de 2e losse te
beginnen, 1 vaste. In de laatste losse van den opzet
rand worden 4 vasten gewerkt, dan aan de andére zij
de van den opzetrand de vasten in de lossen haken.
Bovenaan haakt men in de laatste losse weer 4
vasten en werkt dan verder in spiraalvorm, waarbij
men vanaf dezen toer alleen de achterste lus op
neemt.
Bij den 2en toer worden in de le en 4e vaste van
de 4 vasten, die in 1 steek gehaakt werden (op het
hoekje), telkens 3 vasten gehaakt en in de 2e en 3e van
deze 4 vasten slechts 1 vaste.
Bij alle volgende toeren worden steeds weer 3
vasten in de middelste steken der meerderingen
gehaakt, zoodat daartusschen een regelmatige drie
hoek gevormd wordt.
Boven aan het einde wordt een ronding gevormd.
Men haakt daartoe op het einde van don 2en toer
in de len, 3en, en öensteek, diein denlaatstensteek
gehaakt zijn, telkens 2 steken bij den daarop vol
genden toer haakt men in de 2 steken van de meer
dering en nog 3 x in de 2 volgende steken ook weer
2 steken en meerdert bij de toeren, die nu nog vol
gen, telkens op onregelmatige wijze, hier en daar een
steek.
Xa den 23en toer haakt men tot aan de le moer-
dering onderaan, keert om en haakt boven de lang
ste zijden en boven de ronding nog 6 heen- en terug
gaande toeren.
Xu is het eerste gedeelte af. Boven de laatste 32
cm. van de tasch (ongeveer 110 steken) worden voor
de stukjes opzij aan weerszijden 8 toeren vasten
gehaakt, die slechts uit heengaande toeren bestaan.
Vervolgens wordt het eerste gedeelte aan den
verkeerden kant met een stukje linnen bekleed
en tegengevoerd met roestkleurige shantung. Dan
.vordt de voorkant omgeslagen en worden de naden
oy ij overhands met elkaar verbonden.
I >c tasch omkeeren en de stukjes, die opzij er-
tussehen gehaakt werden, naar binnen duwen. Voor
de sluiting haakt men een bandje, dat bestaat uit
2 toeren vasten boven een opzetrand van 120 lossen
Het begin en einde van dit bandje worden aan elkaar
genaaid en de randen, die naast elkaar komen te
liggen, worden ter breedte van 6 cm. aan elkaar
genaaid. Dit stukje naait men nu zóó op het midden
van den overslag, dat het gespleten einde een
stukje oversteekt. Vanaf het punt, waar het bandje
uit elkaar gaat, naait men dit nog ter lengte van
6 cm. op de tasch, waarbij men de uiteinden schuin
naar buiten omvouwt. Tenslotte naait men tegen
over het knoopsgat een bruinen knoop.
GEHAAKTE TASCH
MET BLOKJESPATROON
(24 X 18 cm.)
Als materiaal voor deze tascli nemen we 150 gram
naturelkleurig haakgaren nr. 10 en een
stalen haaknaald nr. 6.
Men haakt vóór- en achterkant van
de taseh in blokjespatroon (zie afbeel
ding), dat ontstaat door telkens afwis
selend 3 stokjes van voren naar achteren
om de stokjes van den vorigen toer te
haken en 3 stokjes van achteren naar
voren om deze stokjes te werken.
Xa 3 toeren, waarbij hetzelfde patroon
tje telkens boven elkaar wordt gehaakt,
wordt liet werk versprongen, nl. door
nu boven de stokjes, die men van voren
naar achteren heeft ingestoken, nu van
achteren naar voren in te steken en om
gekeerd.
Men begint de taseh met een opzet
rand van 101 lossen en haakt voor den
len toer telkens 1 stokje in de op 4 na
de laatste en vervolgens alle volgende
lossen, zoodat men 99 stokjes
heeft.
Bij den 2en en alle vol
gende toeren keert men om
met 3 lossen, die in plaats
van het le stokje worden
gehaaktdan haakt men bij
den 2en toer telkens 1 stokje
om de 2 volgende stokjes,
terwijl men van achteren
insteekt; daarna afw. 3 stok
jes vóór en 3 stokjes ach
ter insteken.
Zooals het werkproefje laa t
zien, steekt men steeds rechts
van het stokje in, en komt
aan den linkerkant weer uit, terwijl men den draad
om den „kop" van het stokje haalt.
Vanaf den 3en toer haakt men regelmatig volgens
patroon verder. De groepjes worden bij den 4en en
iederen 3en volgenden toer versprongep. Xa 78 toe
ren is het le gedeelte af, en nu haakt men hierbij aan
sluitend den bovensten rand in vastentoeren.
Bij den len toer wordt telkens 1 vaste in ieder
stokje gehaakt. Bij den 2en toer worden de 5e en
6e steek 16 x te zamen afgehaakt, zoodat men nog
83 steken over heeft.
Bij den 4en toer wórden 2 splitjes gevormd dooi
den 12en tot 16en steek en den op 16 na den laatsten
tot op 12 na den laatsten steek over te slaan en
hierboven 5 lossen te haken.
In deze 5 lossen worden bij den 5en toer weer vas
ten gehaakt. Nu nog 16 toeren vasten haken. Aan
den opzetrand wordt dezelfde bies gehaakt, waarbij
tegelijkertijd, behalve de beide splitjes, ook nog een
knoopsgat wordt gevormd, waarvoor men de mid
delste 13 vasten met 13 lossen overslaat. De vasten
toeren worden aan weerszijden ter breedte van 8
toeren naar den binnenkant omgeslagen en gezoomd,
zoodat ze precies boven de splitjes dubbel komen
te liggen.
Dan schuift men tussehen de dubbel omgeslagen
randen metalen of beenen staafjes ter breedte van
15 mm. en naait nu de randen opzij dicht.
Vervolgens haakt men aan weerskanten voor de
gedeelten opzij in den rand 1 toer vasten, waarbij om
ieder stokje en in iederen „kop" van een stokje 1
vaste wordt gehaakt.
Daarboven haakt men 4 x afwisselend 1 toer
stokjes en 1 toer vasten, waarbij men bij den vasten-
toer telkens den 5en en 6en steek te zamen haakt.
Zijn ook deze zijstukjes af, dan de tasch met roest -
kleurige shantung voeren. Nu de tasch aan den ver
keerden kant met overhandsche steken in elkaar
naaien, omkeeren en de hoeken onderaan naar bin
nen duwen. Voor de handvatten haakt men een koord
uit vasten.
Men begint met 6 vasten, haakt telkens 1 vaste in
den op één na den laatsten en alle volgende steken,
en haakt dan in spiraaltoeren verder. Men steekt
hierbij steeds in het dwarsliggende lusje, dat aan den
achterkant ligt (zie werkproefje).
Het koord moet 75 cm. lang zijn. Dan trekt men
het door de splitjes van de tasch (zie afb.) en daar
tusschen door 2 beenen ringetjes, die men in liet
midden aan de zijstukjes bevestigt.
De uiteinden van het koord worden aan elkaar ge
naaid.Nu nog 'n grooten knoop aan den binnenkant der
achterzijde naaien, en dezen door het knoopsgat halen.
Aan den buitenkant wordt een tweede gelijke
knoop genaaid.
Werkproefje
Zondag
Pouletsoep.
Roastbeef.
Slaboonen.
Aardappelen.
Appelsneeuw.
Maandag
Koude roastbeef.
Postelein.
Aardappelen
Rijst met, krenten.
Dingdag
Posteleinsoep.
Gebakken spek.
Sla.
Aardappelen.
Rijstkoekjes.
Woensdag
Varkenslapjes.
Gestoofde komkommer.
Aardappelen.
Deensclie vla.
Donderdag
Runderrib.
Andijvie.
Aardappelen.
Broodschotel met aman
delen.
Vri jdag
Tomatensoep.
Gekookte griet.
Worteltjes.
Aardappelen.
Fruit.
Zaterdag
Runderrolletjes.
Witte boonen.
Aardappelen
Gort met rozijnen.