ïsm* Een tweetal varanen die door de expeditie bemachtigd werden. te begrijpen, dat niet wetenschappelijk georiënteerde waarnemers in de overtuiging verkeerden, dat het dier moest bebooren tot het geslacht der praehis- torisehe dieren. Intusscheu is de Komodo-varaan ondanks de uitvoerige beschrijving van dr. Hout man, welke uitsluitend van anatomischen aard was, nog zeer onbekend. En ook in wetenschappelijke kringen weet men weinig van het dier af. Worden de varanen van Komodo vijftig, honderd of tweehonderd jaar oud? Hoe is hun leventje georga niseerd. ziedaar enkele van de vragen, welke nog moeten worden beantwoord. Men weet, dat ze, evenals alle andere hagedissoorten, eieren leggen maar van de gewoonten van het dier is maar weinig bekend. Er zijn natuurlijk enkele, van de bevolking afkomstige, gegevens opgeteekend, maar zooals do meeste op die manier bemachtigde bijzonderheden zijn zo niet al te betrouwbaar. Men weet, dat de varaan groot wild als voedsel zoekt. Herten en zwijnen schijnen zoo'n beetje zijn hoofdschotel te vormen. Géén hagedisje dus, om zonder handschoenen aan te pakken. Het is wonderlijk, dat de sterke en groote Komodo- varaan voor den mensch op de vlucht slaat. Men zal dit vermoedelijk moeten toesclirijven aan het feit, dat de varaan nooit men- schen ziet en dus niet beter weet, of, zooals bij alle viervoeters dat het geval is, achter kop, borst en voor- pooten volgt een lichaam. Bij den aanblik van een mensch zal de Komodo- varaan dus vermoedelijk zich stom verbaasd af vragen, waar de rest van dat dier blijft. Hij ziet dus den mensch op zijn manier voor een voorwereldlijk monster aan en gaat er vandoor. De boeaja darat is een landdier, dat maar weinig water noodig heeft. De varaan woont in holen, liefst in nogal heuvelach tig terrein en hij gaat, in de ochtenduren, liefst als de zon al eenige uren heeft geschenen, op roof uit. Hoogst waarschijnlijk stelt de varaan zich op bij oen herten- of zwijnen- paadje in de rimboe en wacht zijn kans afhij grijpt een der herten of zwijnen bij de aehterpoo- ten en maakt het dier verder af. Eieren, vooral kippen eieren, vindt de varaan een heerlijkheid. Hij overwint voor kippeneieren zelfs zijn groote schuwheid en waagt, zich voor het bemachtigen ervan zelfs wel in bewoon de buurten. Overigens is het maar gelukkig, dat de varaan een soort bijgeloovigen afkeer heeft voor de heeren der schepping. Een Komodo- varaan, zelfs een jong, klein exemplaar, kan ge makkelijk met één slag van zijn langen, kegel- Het kampement van de expe ditie I)e Jongh naar Flores te Mboera (West-Flores) 'n Typische inlander van Flores. vormigen staart een mensch van de beenen slaan. Do grootste varanen, welke men heeft waargeno men, hadden een lengte van 3% 4 meter, doch gemiddeld treft men slechts exemplaren van drie meter aan. Behalve op het weinig bekende eiland Komodo vindt men don varaan op West-Flores en op Bindjai. Expedities, die achter varanen heenzitten, vestigen zich bij voorkeur op West-Flores, omdat hier de moeilijkheden, verbonden aan liet transport der gevangen dieren, het kleinst zijn. Zoo deed ook de expeditie De Jongh, die op 6 Juni met de „Royniersz"' te Laboean Badja aankwam. Nadat de komst van den resident van Timor en Onderhoorigheden (dien zelfden dag) was afgewacht, trok de expeditie op Maandagmorgen 7 Juni naar het voor haar in gereed heid gebrachte bivak te Mboera. een twaalf kilo meter landinwaarts gelegen. Op Komodo en Flores is betrekkelijk weinig te krijgen en ook op de arbeidsmarkt is maar weinig te koop, zoodat alle benoodigdheden voor het vangen en transporteeren der dieren, zelfs de tim merlui, die kratten en vallen moesten maken, uit Batavia waren medegenomen. Bij een vorige expeditie ving men de varanen op de eenvoudigste wijze men wierp ergens een stuk aas neer, spande 'n grooten strik ervoor en de gulzige varaan strikte zichzelf, wanneer hij het adellijke ree boutje wilde verschalken. Deze methode van vangen had liet nadeel, dat de dieren, die als wanhopigen worstelden om zich te bevrijden, niet onbeschadigd bleven. Dr. de Jongh besloot daarom ditmaal gebruik te maken van vallen zware, houten kratten van een meter of vier lengte.' Dinsdagmorgen 8 Juni werd vrij dicht bij liet bi vak de eerste val opgesteld. Voor zoover er nog twij fel bestond of de Komodo-varaan wellicht te pienter zou zijn, om zic.li in deze vallen te wagen, werd dit vraagstuk al heel snel opgelost., want- nog geen half uur stond de eerste val aan den rand van het. bosch in de alaiig-alang of daar klonk in het bivak liet signaal door van dr. de Jongh een korte stoot op een tirailleursfluitje, ten toeken, dat hij de val bij de inspectie dichtgeklapt had gevonden. Men had. er van afgezien om in de nabijheid van de vallen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 7