DE MAN MET HET BLAIWE MASKER 1 «■■■Mi floot' ANTHONIE MORTON 22 DERDE VERVOEG Zoo. rare dingen, geruch ten, vindt u niet „Zoo raar, dat 't haast nooit de moeite waard is, er aan-te geteoven^zei Mannering. „Maar nu leek 't me toch iets aparts, 't Ging over de Rosa- parels." Lee was er nu heelemaal hij met zijn aandacht, er was een zweem van onrust in zijn oogen. „Zoo. „De Rosa-parels," vervolgde Mannering kalm, „zijn drie jaar geleden van de Randenbergs in New Vork- gestolen. Ik heb een gerucht gehoord 't zal u wel niet interesseeren, waar 't vandaan kwam dat. ze nu hier in Londen zijn." ,,.J-ja zei Lee zacht. „Bijzonder mooie parels," praatte Mannering door. ,.De meest beroemde van Amerika, niet Lee knikte. „Ik ken iemand, een verzamelaar," zei Manne ring, met een broederen lach, „die er flink geld voor zou willen betalen binnen redelijke grenzen natuurlijk. Als we van de veronderstel ling uitgaan, dat de Rosa- parels te koop zijn, hoeveel waarde zouden ze dan heb ben, denkt u, meneer Lee De geldschieter wreef zijn duim over den rug van zijn neus, zijn oogen stonden zeer geslepen. „Kou," zei hij, ,,'t is een dwaze veronderstelling, meneer Mannering maar laten we 't eens eventjes aannemen dan zou ik zeggen twintigduizend pond." Mannering's mondhoeken trokken. „Laten we nu nog even doorgaan met veronder stellen. Als ze nu eens hier in Londen te koop waren, niet op de open markt, maar als gestolen goed hoeveel dan, meneer Lee Septimus Lee spreidde zijn blauwgeaderde handen op het bureau uit en loerde in Mannering's lachende oogen. Hij was op zijn hoede hun zwaarden waren gekruist. „Nou als we eens zeien vijftienduizend „Nogal aan den lioogen kant," oordeelde Manne ring. „Ik ben natuurlijk geen kenner van parels, meneer Lee, maar als ik in die omstandigheden de Rosa-parels taxeeren moest, zou ik geen pond hooger durven gaan dan twaalfduizend vijfhonderd." „O nee t" „Nee geen pond hooger." Lee nam zijn handen van het bureau, hij wreef ze over elkaar met een flauw schurend geluid. Hij had zijn oogen half dicht. „Bij die twaalfduizend vijfhonderd kon misschien toch wèl een zeker percentage commissie voor den tusschenpersoon, niet meneer Mannering t" „Ik neem aan, dat maar twee mensehen met de transactie op de hoogte zijn de kooper en de ver- kooper. Zou dat cijfer dan eh. aannemelijk zijn, denkt u V' Lee boog zich naar voren, „Hoeveel wéét u eigenlijk, meneer Mannering „Precies zooveel als u merkt," zei Mannering. Het lachje was nog op zijn lippen, maar uit zijn oogen was het weg. „U hebt de Rosa's, meneer Lee. Buiten u en nog één persoon weet niemand, dat ze in Enge land zijn." „Twéé personen," zei Lee peinzend. „Mijn com pagnon en u." Mannering knikte, het lachje kwam weer in zijn oogen hij had zijn laatsten stoot gedaan en goed ge mikt. „Ja, natuurlijk. Maar wéten deed ik 't niet, zoo lang u 't niet bevestigde, meneer Lee. Zal ik al mijn kaarten op tafel leggen „Da's wel een idee," zei Lee. „Hm. Nu ik was een van de velen, die de parels graag wilden koopen van Randenberg, een van de velen, die 't spijtig vonden, dat ze gestolen waren. Een vriend van me in Amerika had zoo'n gevoel alleen maar 'n gevóél, meneer Lee dat u wel eens Winnaar van /trijs van tien IAppineott- 7500 dollar KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE John Mannering doet een huwelijksaanzoek aan de lieftallige Marie Overndonmaar wordt afgewezen, omdat zijn financieele omstandigheden niet bepaald gunstig zijn. Na deze teleurstelling begeeft hij zich naar Londen, waar hij door spelen en fuiven ver getelheid tracht te zoeken, liet restant van zijn kapi taal smelt nu weg als sneeuw voor de zon. Lord Faun tie ff, die in de meening verkeertdat John Mannering zeer rijk is, noodigt hem te zijnen huize en stelt zijn dochter Lorna, een kunstschilderes, aan hem voor. John toont warme belangstelling voor de ongeëvenaarde collectie edelsteenen, welke lord Fauntley bezit, en die in een speciale kluis is opgeborgen. Hij slaagt erin het geheim van de safe te vernemen en langzaam rijpt het plan in hem de kostbare juwcelen te stelen. Bij deze inbraak wordt hij op keeterdaad betrapt door Lorna. Hij neemt ijlings de vlucht en laat de sieraden achter. Manne ring gelooft niet. dat zij hem herkend heeft. Alsof er niets gebeurd is, noodigt hij haar den volgenden avond uit te gaan dansen. Inspecteur Bristow van Scotland Yard wordt belast met de opsporing van een Kenton-broche, welke op zonderlinge wijze in een dancing bij een der gasten ontvreemd werd. Hij wendt zich tot een Londenschen opkooper, die het juweel inderdaad in zijn bezit heeft, en ontmoet daar toevallig John Mannering. Mannering weet zich uit de voeten te maken, door gebruik van een gas-revolver. Kr doen zich steeds meer gevallen voor van berooving in de Londensche society-kringen. Scotland Yard slaat voor een raadsel. edelsteenen had, die eh.uit de Vereenigde Staten vertrokken waren, toen trok ik zelf mijn conclusie." „Omdat u er nog oog op had f" „Precies." „Nou," zei de financier langzaam, „ik zal niets vragen, meneer Mannering, al zou ik zoo zeggen, dat u rare vrienden hebt. Eén dingetje wou ik graag weten. Die twaalfduizend vijfhonderd, meneer Man- nering. U bedoelt natuurlijk 111 contanten 1" „Mijn chèque is even goed als contanten," zei Mannering. „J-ja, natuurlijk. Maar bij zulke transacties..." „Hoor eens, meneer Lee," zei Mannering vriende lijk. „Ik heb alle mogelijke respect voor u en uw manier van zakendoen, maar ik zou nooit ofte nimmer twaalfduizend pond in contanten mee op uw kantoor of bij u thuis brengen. Ik heb een ge rucht opgevangen, dat u do parels liebt. Anderen zouden 't ook kunnen opvangen. Mijn chèque kunt u er voor krijgen." Weer scheen Lee zich in gedachten te verdiepen, 't bleef eenige minuten stil. Opeens ontwaakte ,liij uit zijn gedroom; hij knikte. Hij wist, dat alles aan kwam op snel besluiten. „Zullen we dan maar zeggen, dat de zaak beklon ken is „Tijd en plaats T" vroeg Mannering. „Hier op 't kantoor, meneer Mannering morgen om twaalf uur." „Morgen is goed," zei Mannering, „maar twaalf uur is te laat. Tien uur. „Moet 't zoo vroeg zei Lee. „Ik moet even over elven de stad uit," zei Manne ring. „Als u liever wacht tot volgende week. Lee schudde het hoofd, zooals Mannering ver wacht had. Lee was er de man niet naar, om zoo'n handeltje slepende te houden. „Tien uur dan," zei hij. „Uitstekend," zei Mannering. Een paar minuten later nam hij afscheid van den financier, met het besef, dat zij beiden tot nu toe voldaan waren over het onderhoud Man nering misschien met meer reden dan de ander. Septimus Lee was een slimme knaap, maar er waren dingen, die hij niet. wist. Hij wist bijvoorbeeld niet, dat hij verdor dien heelen dag gevolgd werd door een man, dien hij niét herkend zou hebben, ook al had hij hem gezien. Mannering had niet veel ver trouwen in vermommingen, maar een baard was makkelijk aan te leggen, denkelijk zou niemand scherp op hem letten, als hij dien droeg. Zijn hoofd bezwaar was, dat zijn gezicht er zoo warm en kleverig van werd, want 't. weer was nog steeds drukkendhij droeg dat ongemak echter met gelatenheid. Septimus Leo ging van de kantoren der Severed - trust, in 't Strand naar een bank in de Southampton- row. Hij reed in een Daimler, die zacht door het middagverkeer heen zoemde. Mannering, in een Nash gezeten, hield hem in 't. oog. Heel oven, toen 't kleine mannetje voor de bank uit de Daimler stapte, dacht Mannering, dat hij beet was genomen. Toen glimlachte hij. Septimus Lee hield natuurlijk geen deposito onder zijn eigen naam hij was wel wijzer. Maar h&ndig was 't, gaf Mannering toe. De eenige gelijkenis tusschen liet manneke, dat in de Daimler gestapt was, en het manneke, dat er uit kwam, zat in de lichaamsgrootte. De eerste was oud en gerim peld geweest, de tweede had een jeugdig en glad ge zicht. Het was een merkwaardige gedaanteverande ring als hij de Daimler zelf niet gevolgd had, zou Mannering den vermomden Lee vast. niet herkend hebben. Twintig minuten later kwam Lee weer buiten, de Daimler reed weg. In dien korten tussclientijd had Mannering zich naar een nabije garage gerept en geklaagd, dat de Nash niet best liep; hij had den two-seater achtergelaten om 11a te zien en een Vauxhall Six gehuurd. Toen hij achter het stuur van den grooten wagen de garage had verlaten, verwis selde hij den haard voor een flinken knevel van hot vorige menschengeslaelit. Al keken de oogen van Septimus Lee nog zoo scherp, liij had met geen mogelijkheid kunnen vermoeden wie do bestuurder was van de Vauxliall, die even na de Daimler startte. Er gebeurde verder niet veel. Septimus Lee had een vrijstaand huisje op 't randje van Streatham. Mannering zag den chauffeur de Daimler stallen en keek glimlachend toe, hoe de gebogen gestalte van den echten Septimus Lee op de voordeur toetrad. Handige oude schurk, die Septimus. Mannering reed peinzend terug naar stad. Er was natuurlijk een mogelijkheidje, dat Lee de Rosa-parels niét uit een bankhuis gehaald had, maar de veronder stelling was redelijk, dat hij 't wèl had gedaan en dat ze een nacht in zijn woning te Streatham zouden doorbrengen. Daar had Mannering het. tenminste op aangestuurd, door aan te dringen op die ver vroeging van de transactie. Had hij toegestemd voor het middaguur, dan had Lee de Rosa's 's morgens kunnen halen. Voor 't eerst sinds de zaak Fauntley stond Man nering voor de taak, in een huis in te breken en een brandkast te forcoeren. I11 zekeren zin was dit zijn debuutdien eersten keer had hij de kluis en de combinatie van de safe gekend. Dat was trouwens al een tijd geleden en zijn voorbereiding was bespottelijk onvolledig geweest. Nu had hij tenminste de hoofd zaken van het. vak in zijn vingers. Hij had zijn vuurdoop met zorg gekozen. Möcht hij betrapt worden, dan maakten de omstandig heden 't nèg onmogelijk of minstens onwaar schijnlijk voor Lee, de politie te roepen. Maar hij was niet. van plan, zich door Lee te laten betrappen. Mannering was niet heelemaal gerust. Hij moest dit erkennen, toen hij de deur van zijn flat opensloot en naar de keuken ging, om iets eetbaars te zoeken, 't Zaakje verliep iéts te gemakkelijk. Er zat ergens een haakje, dat alleen Septimus Lee kende. Maar waar 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 22