EEN LIED ZONDER WOORDEN
door
Perry Harrison
Fenteley had 's morgens in de vroegte een
radiogesprek opgevangen tusschen twee olie-
pompstations en bij uitzondering had Vlieg
kamp II dus nieuws aan het ontbijt.
„De directeur van de „Persian" maakt een in
spectiereis langs de pompstations," zei hij aan tafel.
,,'t Is niet onmogelijk, dat hij het vliegkamp ook
aandoet."
„Ken je 'm vroeg Spencer Lee, tusschen twee
lepels havermout in.
„Toevallig wel. Tijdens mijn laatste verlof heb ik
hem in Londen ontmoet. Een bullebak wat mij be
treft, kan hij hier wegblijvenAls ik het gesprek van
de pompstations goed verstaan heb, reist hij met
een nichtje."
„Laat hij dan maar wél komen," zei Spencer, ter
stond enthousiast. „Ik heb in geen maanden een
Europeesche gezien. Een aardig nichtje 1"
„Ik ken haar niet," antwoordde Fenteley hoofd
schuddend. „Vlei je echter niet met ijdele hoop,
vriend. Ik heb in Londen gehoord, dat zij zich binnen
kort gaat engageeren met een zekeren lord Duncan.
Misschien is zij al geëngageerd."
„Dan mag ze óók wat mij betreft wegblijven. Dien
lord Duncan ken ik toevallig heel goed en ik kan me
dus wel zoo ongeveer voorstellen, hoe het meisje
is. AArdige meisjes trouwen niet met kleverige heeren,
zooals die lord Duncan. Hij heeft een platgestreken
gezicht en een paar doffe oogen en loopt eeuwig in
een zwarte pandjesjas. Dank je voor het genoegen.
Ik hoop, dat die meneer hoe heet ie
„Wood John Wood."
.dat meneer Wood het vliegkamp met rust
laat. En nu ga ik de kist maar klaarmaken.
Anderhalf uur later zette Spencer zijn jacht
vliegtuig op het vliegveldje neer van pompstation
110. 3. Hij had honderdvijftig kilometer pijpleiding
geïnspecteerd en niets bijzonders opgemerkt. Er
viel in het hartje van Irak trouwens maar zelden
iets bijzonders voor. Je zag er nooit anders dan zand
en rietmoeras en nu en dan eens '11 karavaan en
een overkomend vliegtuig, 't Was géén land voor
iets bijzonders.
Toen hij de cockpit verliet, verwonderde het hem,
<lat hij zijn goeden vriend Ilusjan Prak niet zag of
hoorde. Als hij er persoonlijk niet was, om hem
goedenmorgen te wenschen, verwelkomde hij her%
altijd met zijn afgrijselijke pianomuziek. Het scheen
echter, dat hij zijn muzikalen knobbel eindelijk leeg
gefolterd had. Indien hem tenminste niets ergers
was overkomen.
Op den schreeuw dien Spencer gaf, kwam Bobby
uit een der loodsen toeloopen, een soort slaaf van
Husjan Prak. „Hallo, tanken, Bob riep hij hem
toe. „Waar is de baas t"
Bobby wees met zijn hoofd naar het golfijzeren
kantoortje van den opzichter. Tegelijk vond Spencer
een verklaring voor de afwezigheid van,Husjan Prak.
Hij had bezoek onder het afdak van de loods
stond een gloednieuwe, maar bestofte Hispano.
Spencer dacht aan den heer Wood en had veel lust,
bij het tanken te blijven en dan maar weer op te
«tijgen. Maar hij vond, dat zijn vriend Husjan die
beleediging niet verdiende, dacht aan de lekkere
thee, die hij kon zetten, en ging 't, kantoortje binnen.
Aan Husjan's kreupele schrijftafel zat een cor
pulente heer met het gezicht van een bulldog, en die
ook precies even vriendelijk en welgemanierd bleek
te zijn. Husjan zelf zat aan een punt van de tafel
met. blijkbare moeite iets te becijferen en tegen de
vermolmde, valsch-snarige piano in den hoek leunde
een aardig jong meisje met. roode wangen en gekleed
in een lichtgroen japonnetje. Zij was héél anders,
dan hij zich het meisje had voorgesteld, dat ertoe
komen kon zich met iemand als lord Duncan te
verloven. Zij leek nog een kind en zag er even lief
en aantrekkelijk uit. Onbegrijpelijk, dat zoo'n aardig
meisje behagen kon scheppen in 'n lord Duncan,
was zijn eerste gedachte
Husjan stelde hem voor. „Luitenant Lee van het
vliegkamp, meneer." Toen noemde hij den naam
van den directeur van de „Persian Oil". „Meneer
Wood, de directeur van de maatschappij." Er klonk
een huivering van eerbied in zijn stem.
De heer Wood verwaardigde zich niet op te staan,
of hem een hand aan te bieden. Hij wierp Spencer
een hoofdknikje toe en mompelde iets onverstaan-
baars. Toen wees hij met zijn hoofd naar zijn aardig
nichtje. „Juffrouw Dorian Wood.
Spencer gaf haar een hand. Toen hun blikken
elkander kruisten, brak er een glimlach op haar
ernstig gelaat door. „Prettig met u kennis te maken,"
zei ze. „Het gebeurt zeker niet veel, dat u hier land-
genooten treft
„Nooit," antwoordde Spencer. „Dit is de eerste
maal in drie jaren. Tot de woestijn en de riet.moeras-
sen is het toerisme in Irak nog niet doorgedrongen."
Ze glimlachten allebei. Intusschen scheen Husjan
Prak met zijn moeilijke becijferingen te zijn gereed
gekomen. Traag kwam hij overeind. „Thee, luite
nant f'
„Heel graag. Maar ik zal even naar het tanken
moeten gaan kijken. Wilt u me voor een oogenblik
verontschuldigen
Hij keek het meisje aan bij die vraag. Meneer Wood
was hem te ongemanierd, 0111 zelfs maar den schijn
van beleefdheid tegenover hem te kunnen ophouden.
„Mag ik met u mee f" vroeg het meisje haastig.
„Ik heb eigenlijk nog nooit een vliegtuig van nabij
gezien."
„Zou je 't wel doen liet meneer Wood zich
plotseling hooreu. „Als er soms een ongeluk ge
beurt
„Stel n gerust, dat kan niet," viel Spencer hem in
de rede, terwijl hij de deur voor het meisje opende.
Hij ving een stekeligen blik van meneer Wood op
en trad glimlachend naar buiten. Hij vond meneer
Wood overdreven bezorgd voor zijn nichtje.
„Ik hoef u natuurlijk niet te vragen, of u al eens
gevlogen hebt vroeg hij het meisje, toen zij bij
den jager stonden. „Als u nog nooit een vliegtuig
van dichtbij hebt gezien...."
„Nooit," zei ze spijtig. „Jammer genoeg. Ik zou
zoo graag eens willen vliegen. Maar ik ben er nooit
toe in de gelegenheid geweest."
„Dan bent u het nu. Wilt u maar instappen
Spencer trok lachend de deur van de cockpit open.
Het meisje zag, dat hij het meende. „Durfde ik
maar," zei ze met schitterende oogen. „Maar ik weet
zeker, dat oom het niet goed vindt."
„Zullen we het hem gaan vragen bood Spencer
onmiddellijk aan. „Kom mee, uw oom zal ons toch
niet opeten Zij scheen erg benauwd te zijn voor
dien bullebak daarbinnen.
Meneer Wood keek lien donker aan, toen hun
lachende stemmen het kantoortje binnenvielen. Maar
de blik, waarmee hij Spencer aanstaarde werd, be
paald venijnig, toen het meisje hem vroeg, of zij even
mee naar boven mocht.
„Naar boven, zeg je f" vroeg hij met een vertoon
van overdreven schrik. „Hoe krijg je 't in je hoofd,
Dorian Vergeet je, wat ik lord Duncan beloofd
heb Hij zou het besterven, als je iets overkwam."
Het vroolijke gelaat van het meisje stond eens
klaps verdrietig.
„Juffrouw Wood is absoluut veilig," haastte Spen
cer zich voor haar in de bres te springen. „Ik heb nog
nooit een ongeluk gehad, meneer Wood."
„Dat kan welkreeg hij blaffend terug. „Maar
het gebeurt niet Ik heb beloofd over haar te waken
en ik neem geen onnoodig risico
Het klonk als een uitdrukkelijke waarschuwing
„Blijf van haar af, meneer de piloot
Spencer haalde de schouders op en wierp het meisje
een hulpeloozen blik toe. Zij keek zóó treurig, dat
hij medelijden met haar kreeg. Meneer Wood scheen
een tyran, die haar nog precies behandelde als een
klein kind. Terwijl hij zijn thee dronk, voelde hij
voortdurend de stekelige oogen van den man voor de
schrijftafel op zich gericht. Het gaf hem een on
behaaglijk gevoel, dat nog verhoogd werd door het
wantrouwende zwijgen, dat in het kantoortje bleef
hangen.
„Zoo, dus het is anderhalf uur rijden naar pomp
station vier," hoorde hij Wood eindelijk zeggen,
tegen Husjan Prak. „Nu, ik zal dan maar besluiten
te gaan. 't Is nu elf uur en met een uur oponthoud
daarginds kan ik om drie uur terug zijn. Dan kan
ik nog gemakkelijk een uur uitrusten, voor we naar
Hillali vertrekken...."
Die woorden brachten Spencer op een inval. Als
Dorian diplomatiek te werk ging, kon zij toch haar
luchtdoop ondergaan
„Husjan, mag ik het vliegkamp even opbellen 1"
wendde hij zich tot den opzichter.
Het telefoontoestél, dat de pompstations onder
ling èn met het vliegkamp verbond, stond bovenop
Husjan's wormstekige piano. Het blad, dat de
toetsen dekte, was neergeslagen en dik bestoft. Het
meisje stond vlak voor de piano en terwijl hij met
Fenteley sprak, teekende liij speelsch een paar
woorden op het stoffige blad „Ben over een uur
hier."
Hij zag, dat zij er naar keek en veegde de woorden
terstond weer uit. Ziezoo, als zij nu een voorwendsel
wist te vinden om liier achter te blijven, terwijl haar
tyrannieke oom naar pompstation 4 reed, hadden
zij allen tijd voor een vliegtocht. Hij nam koel af
scheid van den heer Wood, zei een paar hartelijke
woorden tot liet meisje en sloeg Husjan Prak ami
caal op den schouder.
Toen hij startte, keek hij tevergeefs uit, of het
meisje zich nog vertoonen zou. E11 terwijl hij zijn
inspectietocht boven de oliepijpleiding in Noorde
lijke richting voortzette, begon langzamerhand het
vermoeden bij hem post te vatten, dat die verloving
met lord Duncan méér naar den zin van directeur
Wood dan naar dien van zijn nichtje moest zijn.
Spencer Lee bekende zichzelf, dat hij nog nooit
met zooveel spanning gevlogen had als in dit uur.
Hij zong, toen hij het pompstation naderde en een
rank figuurtje in het oog kreeg. En op hetzelfde
oogenblik zei Dorian Wood tot ziclizelf, dat zij nog
nimmer tevoren zóó ongeduldig naar iemands komst
had uitgezien. Het geheime complot was naar wensch
geslaagd. Oom John had niet den minsten argwaan
gekoesterd, toen zij voorgaf hoofdpijn te hebben eti
daarom liever rustig aan het pompstation te blijven.
Alleen boezemde haar het bedenkelijke gezicht van
Husjan Prak eenige vrees in hij scheen met
die onschuldige samenspanning allesbehalve inge
nomen te zijn
Spencer streek neer en Dorian ging hem opge
wonden tegemoet. Husjan kwam traag achter haar
aan. Spencer ried aan zijn gezicht, wat er in hem
omging en nam hem terstond bij zijn jas. „Husjan,
ik vermoord je, als je ooit kikt over dit uitstapje,"
dreigde hij hem vriendelijk.
„Hartelijk," meesmuilde Husjan Prak. „Wat bent
u eigenlijk van plan Haar te ontvoeren Ik kan
toch Jiiet tegen meneer Wood zeggen, dat zij ge
smolten is
Spencer lachte om het idee en Dorian bloosde. „We
zijn over tien minuten terug," stelde hij den ander
gerust. Toen hielp hij Dorian in de cockpit, wees
haar den weg op het instrumentenbord en ruimde
een plaats naast de zijne voor haar in. „Zit je goed
vroeg hij.
„Uitstekend, luitenant," lachte Dorian. Haar
wangen gloeiden van opwinding en haar oogen
schitterden.
„Spencer noemen m'n vrienden me."
„En mag ik me tot uw vrienden rekenen
„Natuurlijk, ik was terstond erg met je ingenomen,
toen ik je zag," schertste hij overmoedig.
Ze lachten allebei en eensklaps ging Spencer van
start. Hij cirkelde een paar maal boven het station,
koos de Noordelijke richting en vloog daarop een
eind naar het Zuiden. Eri intusschen steeg hij heel
hoog en daalde tot vlak bij den grond en voerde
allerlei capriolen uit, die haar de echte sensatie
gaven volkomen los van de aarde te zijn.
„Hoe is het V' vroeg hij, met een glimlachenden
blik op haar geestdriftig gezichtje.
„Heerlijk," bekende Dorian, „Zoo vrij en los. En
dan die vergezichten En die aarde zoo vreemd, 't Is
verrukkelijk." Haar stem klonk opgetogen. „Ik voel
me zoo zoo héél anders, 't Is net, of ik dezelfde
niet meer ben. Klinkt dat misschien gek V'
„Volstrekt niet," antwoordde hij. „Ik ken dat
gevoel. Je voelt je bevrijd, onder een druk vandaan.
Werkelijk, er is geen betere remedie tegen aardsche
zorgen en beslommeringen, dan een flinke vlieg
tocht."
Dorian knikte. „Dat is het," zei ze eensklaps
ernstig, „je voelt je onder een druk vandaan.'