LANGS DE BOORDEN VAN
HET ZWIN
Wijd is het uitzicht van het 'ongerepte Zeeuwsch-Vlaamsche
strand, van het lage, smalle Cadzandsche duin en uit de
enkele zomerhuisjes over de blauwgrauwe zee en over de
paarse vlakte van het Zwin.
Dit smalle, steile paadje brengt er ons hier -7
is plotseling het duin ten einde, we staan aan 4--
het Zuidelijkste puntje van de Nederlandsche
kust, het einde van het Cadzandsche, het Zeeuwsch-
Vlaamsche duin. Neen, niet zoo grootsch, zoo wijd,
zoo romantisch en zoo wild is 't èr als in de valleien
van het Schouwensche heuvellandschap van Haam
stede en Burgh, niet zoo fier en zoo lachend zijn er
de toppen als in Domburg of Zoutelande. Kijk,
rechts van ons rijst achter den Schelde-arm de Bou
levard van Vlissingen op met zijn witte en kleurige
bebouwing neen, zoo royaal en zoo feestelijk zijn
hier de villabouw en de strand-exploitatie nog niet.
En dan wat een tegenstelling, deze rust en stilte
vergeleken bij 't luide, vroolijke, weelderige leven,
dat er in zoo weinige jaren tijds is uitgebroken
en gegroeid hier links van ons in Knokke, in de
Zoute en heel de Vlaamsche kuststreek langs
Kijk daar de Boulevardpaleizen van Knokke sche
meren door den damp. En daar opzij, dat is het vrien-
delijke nutte huis, het landelijke,
zachtroode pannendak van koning
Leopold's eenvoudige buitenhuis,
dat zoo ver uitziet over de Belgische
landgrens, naar het Noorden, naar
het ongerepte, Cadzandsche strand,
over de drassige vlakte aan onze
voeten, die hier de kustlijn, juist
tussohen België en Nederland, on
derbreekt. Wat een vreemd, wat een
ruig. en somber landschapDaar
komen een paar ruiters aange
draafd de krachtige hoeven van de
snuivende paarden pletsen in de
kleffe klei, wat eenzame wandelaars
dwalen er in wijde bochten om de
drassige plekken heen, een kudde
schapen legert er langs halfdroge,
kleine kreekjes. Cadzandsche meis
jes plukken er armenvol van het
vreemde gewas, dat met zijn ros
sen bloei op 't eerste gezicht aan
een heidevlakte denken doet het
lamoenskruid.
Dat is het Zwin. Jawel, waar die
kinderen bloemen plukken en waar
schapen liggen te herkauwen, daar
kon in 1484 Maximiliaan van
Oostenrijk binnenzeilen met zijn
vloot van honderdvijftig schepen
Och, wandel maar even verder
mee hier achter den lagen dijk.
die in 1865 den toch reeds geheel
dichtgeslibden zeearm heeft afge
sloten, ligt de Zwinpolder. De ak
kers zijn er nu al kaalhet vlas
is gemaaid en al weggereden, er
staat nog wat laat graan aan bus
sels op het veld, en hier en daar
schemert nog wat groen van bieten
en aardappelen. Het landschap doet
wat onnatuurlijk en nuchter aan
't is of de korenschooven zich hier
maar half op hun plaats voelen, de
slooten liggen er zoo stijf, de boomen
zijn er zoo schaarsch, de weggetjes
zoo willekeurig. Maar vergeet ook
niet, dat een inpoldering aan een
landschap niet zoo gauw zijn
eeuwenoude karakter ontneemt. Dit
is het mijlenbreede water geweest,
de diepe, wijde zeearm, dip ver in
Het m erkwaardige ruige
lamoenskruid geeft de
schorren het aanzien
van een heidevlakte:
en in groote bossen
worden de paarse bloe
men ervan door om
wonenden en badgasten
geplukt
Een enkel paar ruiters
op wandelrit brengt
wat leven in de uitge
strektheid van zand en
klei en paarsen bloei
op de schorren van het
dichtgeslibde Zwin.
De grenspaal tusschen
Nederland en België
staat midden in het
Zwin, daar, waar op
de aangeslibde klei zich
al een jong duin gaat
vormen