DE MAN MET HEI
BLAUWE MASKER
door
ANTHONIE MORTON
22
Mannering maakte zich
weinig zorg oyer de mo
gelijkheid, dat hij zijn
vermogen om in nood
gevallen snel op te treden bederven
zou, door te veel techniek te
leeren. De gelegenheid, om twee of
drie totaal verschillende stemmen te gebruiken,
kwam weliswaar weinig voor, maar 't was een kantje
van zijn nieuwe beroep, dat hij pikant vond.
Hij zou Lorna in de Elan treffen, hij had daar al
den heelen dag naar uitgezien. Hij ontmoette haar
dikwijls en vertoefde gaarne in haar gezelschap.
Hij wandelde bedaard naar het hotel, want hij
wist, dat hij nog tijd genoeg had. Er scheen een
warme zon, maar Londen was niet te heet. De on
vermijdelijke woelende menigte passeerde hem, de
hemel weet waarvandaan komende. Hij vroeg zich
af, wat ze denken zouden,
als ze wisten, wie hun voorbij-
V IJ F D E ging-
Hij bereikte het hotel en
'HL'WLu J dacht er niet meer over.
Lorna kwam bijna onmid
dellijk na hem.
„Ben ik laat, of ben jij vroeg T" zei ze, terwijl ze
elkaar de hand gaven.
„We zijn allebei wonderen van stiptheid," zei
Mannering. „Zullen we hier eten, of weet je iets
beters
„Hier maar, denk ik. Ik heb beloofd, dat ik om
half drie thuis zou zijn."
„De stem van den plicht of van de ouders,"
lachte Mannering.
Terwijl zij het menu inzag, bestudeerde hij haar
dichte, wel-afgeteekende wenkbrauwen, de teerheid
van haar huid, de opwaartsche plooiing van haar
lippen. Niet voor 't eerst kwam de vraag in hem op,
waarom zij vaak zoo stil was, op 't randje van knor
righeid bijna waarom er zoo vaak opstandigheid
lag in de uitdrukking van haar oogen. Zij scheen een
grief tegen het leven te voelen, al waren er momenten,
dat zij het vergat, en dat hij alles vergat, behalve
het feit, dat zij bij elkaar waren.
Er ging nooit een week voorbij, dat hij haar niet
zag gewoonlijk troffen zij elkaar drie of vier maal.
Het gescherm met woorden van hun eerste kennis
making kwam niet meer voor. Zij spraken weinig
tegen elkaar, maar beiden genoten de lange stilten
van echte kameraadschap. De geest van Marie
Overndon werd vager.
„Nog steeds druk f" vroeg hij, terwijl ze zaten
te wachten.
„Massa's werk," zei ze. „Ik heb nog steeds zin,
om jou te schilderen."
„Ik geef nog steeds de voorkeur aan foto's," lachte
Mannering.
„Ik zal de lichte soep maar nemen," zei Lorna,
onbegrijpelijk.
Mannering keek om zich heen onder den maaltijd.
De Elan stond op dien tijd op het hoogtepunt van
haar faam. Tweemaal in de evenzoo vele maanden
hadden vorstelijke personen uit het buitenland de
inrichting de eer hunner aanwezigheid gegund, en
de volte van bemiddelde jongelingen, bijhangers en
menschen, die deden alsof, groeide met de week aan.
Hoewel de eetzaal een der grootste van Londen was,
in het goede genre, bleven er toch maar enkele tafel
tjes vrij.
„Wat zie je vroeg Lorna opeens.
Mannering glimlachte en wees naar een verren
hoek.
„Ik keek naar de gravin," zei hjj. „Ze zit iemand
te vertellen over haar broche
„Emma Is ze hier T" Lorna Fauntley keek om
en glimlachte, toen zij de gravin-weduwe van Kenton
zag, druk pratend met drie tafelgenooten, dicht bij
het orkest.
„De Amerikanen," ging Lorna even later voort.
„Nieuwelingen
„Ik geloof, dat ze al uitgenoodigd zijn, om kennis
te maken met den betooverenden meneer Manne
ring."
Winnaar van tien Lippincott-
prijs van 7500 tlollar
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE
John Mannering doet een huwelijksaanzoek aan de
lieftallige Marie Overndon, maar wordt afgewezen,
omdat zijn financieels omstandigheden niet bepaahl
gunstig zijn. Na deze teleurstelling begeeft hij zich
naar Londen, waar hij door spelen en fuiven ver
getelheid tracht te zoeken. Eet restant van zijn kapi
taal smelt nu weg als sneeuw voor de zon. Lord
Fauntley, die in de meening verkeert, dat John
Mannering zeer rijk is, noodigt hem te zijnen huize
en stelt zijn dochter Lorna, een kunstsehilderes,
aan hem voor. John toont warme belangstelling voor
de ongeëvenaarde collectie edelsteene.n, welke lord
Fauntley bezit, en die in een speciale kluis is
opgeborgen. Hij slaagt erin het geheim van de safe
te vernemen en langzaam rijpt het plan in hem de
kostbare juweelen te stelen. Bij deze inbraak wordt
hij op heeterdaad betrapt door Lorna. Hij neemt
ijlings de vlucht en laat de sieraden achter. Manne
ring gelooft niet, dat zij hem herkend heeft. Alsof
er niets gebeurd is, noodigt hij haar den volgenden
avond uit te gaan dansen. Inspecteur Bristow van
Scotland Yard wordt belast met de opsporing van
een Kenton-broche, welke op zonderlinge wijze in
een dancing bij een der gasten ontvreemd werd. Hij
wendt zich tot een Londenschen opkooper, die het
juweel inderdaad in zijn bezit heeft, en ontmoet daar
toevallig John Mannering. Mannering weet zich uit
de voeten te maken, door gebruik van een gas-revolver.
Er doen zich steeds meer gevallen voor van berooving
in de Londensche society-kringen. Scotland Yard
staat voor een raadsel. Toevallig komt Mannering te
weten dat de beroemde Rosa-parels, die destijds in
Amerika gestolen zijn, zich in 't bezit bevinden van
den Londenschen geldschieter Septimus Lee. Hij biedt
hem een hoog bedrag voor het snoer, doch steelt 't uit het
huis van Lee een dag voor de overdracht zal geschieden.
Mannering tracht de Rosa-parels te verkor/pen, doch
ontdekt tot zijn geluk, dat de pandjesbaas en heler
Levy Schmidt dezelfde persoon is als Septimus Lee!
Lee verdenkt Mannering en laat diens flat door z'n
chauffeur onderzoeken. Mannering betrapt den on-
handigen indringer en maakt op sluwe manier van
den inbreker gebruik om Lee in den waan te brengen,
dat hij 'n gefortuneerd man is. Alle wantrouwen weet
hij bij zijn bezoek aan Lee weg te nemen en hij be
geeft zich nu naar Karl Selzer, n Duitsch taalleeraar,
die hem reeds eenigen tijd in het feilloos uitspreken
van moderne talen onderricht.
Mannering grinnikte. Zijn gezellin zag het glanzen
van zijn witte tanden, de betooverende dat was
het juiste woord schittering van zijn oogen. Er
dreef door de hare een wolk, die er een paar seconden
bleef.
Mannering deed, als merkte hij het niet.
„Wanneer en waar f" vroeg hij.
„Thuis," zei Lorna, ,,'t Schijnt, dat de aandeelen
Fauntley heel wat puntjes gestegen zijn, sinds we
jou aan den haak hebben geslagen."
„Wat druk je dat lieftallig uit," zei Mannering.
Lorna lachte, maar er was bitterheid in haar oogen
en in haar gelaatsuitdrukking. Mannering wendde
niet voor, dat hij 't niet opmerkte dezen keer moest
men wel blind zijn, om 't niet te zien. Toen hij
spreken wou, voelde hij zich plotseling onzinnig-vol
spanning, door een gevoel, dat hij moeilijk uitleggen
kon en dat hij een paar uren tevoren minachtend zou
hebben ontkend. Het scheen zich opeens in hem vast
te zetten en hem te beheerschen.
„Lorna," zei hij rustig.
Zij keek hem aan.
„Zouden we eens. binnenkort. over trou
wen kunnen praten, denk je f"
Het was een oogenblik stil. Haar oogen werden
vervuld met iets, dat zeer na verwant was aan vrees.
Haar stem miste de gewone vastheid, toen zij ant
woordde.
„Nee," zei ze, „begin daar niet over nooit
Ik ben geen meisje om te trouwen.
Zet 't uit je hoofd, John, ja
Mannering keek haar aan, pein
zend hij was zichzelf weer meester.
Hij wist, dat hij niet toegegeven
zou hebben, als zijn veronderstelde
rijkdom échte rijkdom was geweest
hij begon te begrijpen dat Lorna Fauntley, zoo
weerspannig, zeker van zichzelf, maar toch ook
bevallig en mooi met die donkere heftige schoonheid,
die hem bij hun eerste ontmoeting al had gepakt,
hem nu heelemaal vervulde. Er was mysterie in die
smeulende oogen, uitdaging. Zij scheen verdriet te
hebben. Mannering, met zijn ervaring van de maan
den, die na zijn verblijf op Huize Overndon waren
gevolgd, meende de oorzaak van dat verdriet te
doorzien.
Maar hij knikte langzaam zij spraken verder over
andere dingen.
Den volgenden dag bekeek Mannering zichzelf
in een spiegel, den spiegel van de toilettafel op zijn
slaapkamer in het Elan-hotel.
„Je bent een ongeloofelijke ezel, John," zei hij
rustig. (De gewoonte, tegen zichzelf te spreken, was
begonnen kort na zijn eersten tocht binnen het ge
bied van anderer eigendom en met het vorderen van
den tijd maakte hij er meer en meer een gewoonte
van.) „Een kampioen onder de stommelingen. Je
bent hier in geraakt, omdat je je krankzinnig aan
stelde over een vrouw nu kun je er niet uit om een
andere vrouw. Jawel, zij is anders dat weet ik
we mogen er niet meer over praten, dat weet ik ook
halt, John Je kunt er niet meer uit. En hls je
er uit komt, ben je kapot. Versta je dat kapot, of
zoo dicht erbij, dat 't geen verschil maakt. Later
ooit, als je genoeg bij elkaar krijgt, ja
Hij hield opeens zijn mond, en schrok, doordat er
geklopt werd op de deur van de zitkamer.
Nog heel even bekeek hij zichzelf in den spiegel.
Zijn gezicht was een beetje bleeker geworden en hij
had zijn lippen stijf tegen elkaar. Hij was schrik
achtig.
Hij riep „binnen". De deur ging open, langzamer
dan gewoonlijk. Mannering voelde zijn bloed jagen
er waren oogenblikken, dat hij bang was voor onver
wacht bezoek en zich bijvoorbeeld Bristow voorstelde
hem te lijf gaand met lastige vragen.
Jimmy Randall, een van zijn vroegere vrienden
trad binnen. Hij was een welgebouwd man, gevulder
dan Mannering, maar niet dikzijn gezicht was
regelmatig gevormd, al zouden weinigen hem knap
genoemd hebben. Maar de trage lach om zijn mond
en in zijn oogen deed hem bij de meeste menschen
in den smaak vallen.
„Mag ik weten, waarom je op die manier binnen
komt V' vroeg Mannering, een ietsje opgewonden.
Randall hield zijn hoofd schuin en fronste.
„Pff. Je bent niet lekker, John. Dat was een grap
je."
„Een grapje 1"
„Geef me in 's hemelsnaam een sigaret."
Mannering gaf zijn koker en stak zijn aansteker
naar voren. Hij begreep, dat Randall in een humo
ristische stemming was en bij zulke gelegenheden
was Jimmy Randall onmogelijk en onkwetsbaar.
„Ziek f" vroeg Mannering medelijdend.
Randall knikte ja en schudde toen neen. Dat hem
iets dwars zat, merkte Mannering heel goed en hij
voelde er zich ongemakkelijk door. Dit was ook een
kant van zijn nieuwe leven, dien hij hinderlijk vond
de voortdurende angst dat iemand vriend of
vijand, dat deed er niet toe iets van zijn bedrijven
had geraden of te weten was gekomen.
„Nee," zei Jimmy eindelijk. „Ik wou eh. ik
wou vragen, of je zin zou hebben voor een dag of
veertien met me mee te gaan naar Somerset."
„Naar Somerset 1" Mannering fronste de wenk
brauwen.
Randall lachte, opgelucht misschien door de ge
dachte, dat zijn vriend 't al half vermoedde.
„Ik wou je aan je verstand probeeren te brengen
maar je bent zoo'n rare kwant, dat ik niet weet,
hoe ik 't in moet kleeden dat er eind van deze
A