HEERSCH S OVER 250 CHE «foor E. J. Smetanic-Klinsky PA EE DE EERSTE De aanval van de Russische infanteristen en Kozakken onder generaal-oeldinaarschalk Suwarowbij de Duivelsbrug" tijdens den veldtocht over de Alpen. Paul voelt zich zijn leven niet zeker. Hij bespeurt overal gevaar en deze voortdurende angst zet hem aan tot over dreven godsdienstigheid. Toen hij in 'i Zomerpaleis geboren werd, zag een soldaat in een droom den aartsengel Michael verschijnen. Paul besluit nu, zich onder diens bescherming te stellen. Hij laat te St. Pe tersburg slot bouwen, dat door z'n zware gra nieten muren en diepe grachten doet denken aan een middeleeuwsch kasteel. De Czaar noemt het 'n ,,sprookjessloten geeft het den naam van Michajlowsky-slotnaar den aartsengel Michael. Argwaan! Eeuwige argwaan? Meer dan drie millioen roebel werden door den Czaar besteed aan de meubileering van dit slot. En hoewel de werkzaamheden nog niet ten einde waren, hoewel 'n dichte, vochtige stof wolk nog in de vertrekken hing, drong de Czaar er toch op aan, dat zijn gezin er reeds zijn intrek zou nemen en gaf hij daar het eerste groote feest. De lucht van kalk en verf was zóó sterk, dat de gasten er nauwelijks konden ademhalen, de stofwolk zóó dicht, dat men-elkaar slechts van zeer nabij kon onderscheiden. Maar Czaar Paul voelde zich hier gelukkig. „De Czaar is gek fluisterde men elkander toe, „dat kan zoo niet lang meer duren. In 't slot lag een compleet garnizoen, dat alle toegangswegen bewaakte en de naaste omgeving scherp in 't oog hield. Tweemaal per dag werden de ophaalbruggen even neergelaten. Dan kon het per- "DERTIENDE VERVOLG* soneel, dat in de stad boodschappen te doen had, 't slot verlaten. Posthoorns klonken, zweepen knalden en de postkoetsen rolden 't slot binnen en brachten 't nieuws van Rusland en van ver daarbuiten. De Czaar voelde zich nu op zijn gemak. Eindelijk was hij nu veilig en onbereikbaar. Maar dit gevoel hield ook hier niet lang stand. De wacht ziet den Czaar haast iederen nacht, door slapeloosheid ge kweld en met een brandende kaars in de bevende hand, door de gangen van het slot sluipen. Slechts zijn woede is in deze oogenblikken grooter dan de name- looze angst voor den loerenden dood. Hij mishandelt de leden van de wacht bij 't minste teeken, dat hun dienstijver verslapt. Met troebelen blik bestudeert hij de trekken der soldaten, alsof zich achter hun strakke maskers verraad en ontrouw verborgen hielden. Vaak gebeurt het, dat hij in het holle van den nacht de wacht laat aflossen en vervangen door een ander corps. Terwijl de gansche stad als tijdens 'n staat van beleg door politietroepen bewaakt wordt en de straten reeds om negen uur des avonds door controleposten worden bezet, neemt binnen de mu ren van 't slot de gespannen stemming van wan trouwen en argwaan in steeds erger mate toe. Czaar Paul vertrouwt niemand meer. Zijn spijzen moeten worden klaargemaakt in een vertrek, dat aan zijn eigen kamers grenst. Hij wantrouwt zelfs zijn eigen gezin en zijn ziekelijke argwaan geldt in de allereerste plaats zijn oudsten zoon Alexander. Paul kan 't maar niet vergeten, dat Katharina de macht aan hem had overgedragen. Hij haat zijn oudsten zoon, zooals Katharina hem, Paul, eenmaal haatte, 't Gansche hof weet, dat Paul van plan is, zijn zoon te onterven en prins Eugène van Württem- berg, 'n neef van zijn vrouw, tot troonopvolger uit te roepen. De verstandhouding tusschen vader en zoon wordt van dag tot dag slechter. Op 'n keer treedt Paul on verwachts de kamer van Alexander binnen en betrapt hem erop, dat hij de veelzeggende passage aan 't lezen is uit Voltaire's „Brutus". Rome is bevrijd, brengt daarvoor den goden dank Zonder iets te zeggen neemt de Czaar 't boek mee naar zijn werkkamer en beveelt Alexander hem te volgen. Dan neemt hij uit de boekenrekken 'n werk over 't leven van Peter den Grooten en slaat de pagina

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 32