MARTINI
-&2,y is 'a
13
zoggen, dat hij eerst nog een hulp moest
opzoeken."
Plet. was iets bijzonders voor Dick,
dat Stclbeen-Joe zelf op een karwei
uitging. „Misschien ontmoet ik hem dan
wel," zei hij, „Greenwater is maar klein.
En vind ik hem niet, dan kom ik hem
morgen wel opzoeken."
Dick nam den bus naar Greenwater.
Hij maakte er zijn interview af en toen
hij naar de herberg terugkeerde, om
op den retourbus te wachten, begon het
al te schemeren. Hij stond op het punt
naar binnen te gaan, doch eensklaps
viel zijn blik op een kleine krijtteeke-
ning op den muur. Het was een cirkeltje
met een pijl, die in de richting van de
dorpsstraat, wees. Hij kende dit teeken
onder de zwervers gaf het de rich
ting aan, die men moest gaan om iemand
te vinden naar wien men zocht.
„Steltbeen-Joe," viel het hem in. Hij
had allen tijd en liep de dorpsstraat
opnieuw in. Aan het eind vond hij op
een hek eenzelfde teeken. Hij moest dus
nog vérder om dengene te vinden, die
het teeken gezet had.
Nieuwsgierig of het inderdaad Stelt
been-Joe zou zijn, dien hij aan zou
treffen, liep hij door. Zeker een mijl ver
totdat hij eindelijk aan een zijweg
kwam, beplant met boomen. Op den
eersten boom vond hij het teeken op
nieuw terug hij moest dus den
zijweg in. Hier begon hij een liedje te
fluiten, een bekend signaal van de
bende van Steltbeen-Joe.
Dick had ongeveer vijf minuten
geloopen, toen hij in de nabijheid iemand
hoorde hoesten. Het was werkelijk
Steltbeen-Joe, liij herkende hem onmid
dellijk aan zijn heesch kuchen. Eens
klaps kwam hij achter een boom van
daan. Het was reeds donker, maar de
oude schurk zag terstond wie hij was.
Tot Dick's verbazing hield hij een flink
eind staaldraad in zijn hand.
„Wel, wel," zei Joe verbluft, „dat is
zoowaar mijn oude vriend Dick. Waar
kom je zoo eensklaps vandaan, mijn
jongen Ik verwachtte iemand anders
Bill Harding".
Steltbeen-Joe kon erg vaderlijk doen,
maar dezen keer scheen hij oprécht blij
met dit weerzien. Hij was niet ver
anderd, vond Dick. Hetzelfde gezicht
nog, zonder uitdrukking, en netjes in de
kleeren. Precies een bescheiden ren
teniertje. En 'n eenigszins zalvende
stem, waarmee hij zelfs den duvel om
den tuin zou hebben geleid aangaande
zijn waren aard.
Dat was Steltbeen-Joe en nu Dick
hem terugzag begreep hij niet, hoe hij
zich ooit aan zoo'n gluiperigen schurk
had kunnen verkoopen. De ellende uit
die dagen moest wèl groot geweest zijn,
dat hij zich zonder tegenstand had
kunnen leenen voor zijn misdadig bedrijf.
Maar hij was toen nog een jongen, een
kind.
„Ik zocht je," zei hij kortaf. „Toe
vallig zag ik dat teeken en ik dacht dat
jij het wel eens kon zijn. Je bent vèr
uit de buurt vandaag.
Hij werd eensklaps nieuwsgierig wat
Joe hier te doen had en wat hij met dat
staaldraad uit moest voeren.
„Ja, ver uit de buurt," beaamde Joe
treurig. „Het gaat slecht met de zaken,
beste jongen je bent, verplicht het
hoe langer hoe verder van huis te
zoeken. Maar ik ben blij, dat je liier
bent. Je zult er toch zeker niets op
tegen hebben over een half uur met
duizend dollars naar huis te gaant"....
Hij neep zijn linkeroog dicht en lachte
zoo smakelijk, of hij er geen oogenblik
aan twijfelde wat Dick antwoorden zou.
Dick weifelde even met een antwoord.
IVat moest hij doen botaf weigeren
en Steltbeen-Joe zijn gang laten gaan,
of trachten een schurkenstreek te voor
komen
Joe legde zijn aarzelend zwijgen ver
keerd uit. De gedachte scheen zelfs niet
bij hem op te komen, dat zijn voormalig'
leerling en medeplichtige wel een-
weigeren kon.
Hij liet zijn stem dalen tot een ver
trouwelijk gefluister. „Aan het eind
van dezen weg ligt liet, landhuis var
Arthur Somers. Over een kwartiei
verwacht' ik hem met den auto uit di
stad. Hij heeft een zak vol contantei
bij zich John Frenchard heeft nu
ingelicht. Je begrijpt er nu zeker allo-
van We spannen dit draadje ovei
den weg en de zaak komt in orde. Ji
gaat ginds op den hoek staan en kijkt
uit, of het de goede wagen is. Een zilver
grijze Chrysler. Is ie het, dan heb ji
niets te doen is het een andere, dat
fluit je. Dat is voor mij een teeken, dat
ik den draad op den weg moet laten
zakken, begrijp je Hier is de fluit
pak aan
Dick aarzelde niet meer. Het wa-
plicht een lagen streek en een groot
ongeluk te voorkomen.
Toen hij vijf minuten later op post
stond, koesterde hij niet de minsti
vrees, dat zijn plannetje mislukken zou
Hij zou trachten den auto op te houdei
en gelukte dit niet, dan had hij de fluit
nog. Arthur Somers kon gerust zijn en
met Steltbeen-Joe zou hij het wel klaar
spelen.
Hij stond er nog nauwelijks, toen hi
een auto in de verte hoorde naderen
Hij plaatste zich op het midden van
den zijweg en toen hij den auto de boclit
zag uitkomen, begon hij in het licht van
de koplampen als een bezetene met zijn
armen te zwaaien. De chauffeur scheen
echter bevreesd voor onraad, want in
plaats van te stoppen, gaf hij vol gas.
Dick had ternauwernood den tijd om
opzij te springen als een wervel
wind stoof hem een zilvergrijze auto
voorbij.
„Mis," mompelde hij teleurgesteld.
Toen zette hij de fluit aan zijn mond.
Er klonk een schrille, doordringende
toon door de avondstilte.
„Wat is dat t" vroeg Arthur Somers
ongerust aan zijn chauffeur. Deze haalde
de schouders op en met zijn kin op het
stuur, scherp uitturend in het schijnsel
van de koplampen, trapte hij liet. gas
pedaal nog dieper in. Een minuut latei
stond de auto veilig stil voor het land
huis. En in de bocht van den weg stond
Dick. Glimlachend. Hij had géén klap
gehoord en het „nobele" plan van Stelt,
been-Joe was dus verijdeld.
Hij stond daar glimlachend, en
dacht niet meer aan Steltbeen-Joe.
Doch eensklaps hoorde hij een stap in
zijn nabijheid. Hij keerde zich om en
op hetzelfde oogenblik, maar helaas te
laat, begreep hij, dat hij zich had ver
gist. in Steltbeen-Joe. Hij staarde in een
van woede verwrongen gelaat en zag
Joe nog een bliksemsnelle beweging
maken met zijn rechterhand. Toen
knalde er 'n schot door de avondstilte
en terwijl hij viel, legde zich '11 zwarte
sluier over zijn gedachten neer.
Het jubileumnummer van de Journal
verscheen een week later met een rouw
rand. Op de voorpagina prijkte het
portret van Dick Slaters. Het was
voorzien van een kort onderschrift van
de hand van John Melvyll.
„Dick Slaters, Eereburger van de
Boys Brotherhood Republic, in leven
redacteur van de Bovs Republic
Journal, op wien een moordaanslag
werd gepleegd door den berucliten
Steltbeen-Joe, toen hij diens misda-
digen aanslag verijdeld had op mr.
Arthur Somers. Drie uren na den
aanslag ging hij ter ziele. Het laatste
nieuws voor de Journal schreef hij
met zijn eigen bloed. Onze vriend ruste
in vrede'...."
j
C/&7jC?Tbcl
Niet de een of ander; allen!
Want juist op school, evenais op
iedere plaats, waar veel menschen
bij elkaar zijn, is het gevaar van
kouvatten door besmetting bijzon
der groot. Geeft daarom Uw kinde
ren Panflavintjes mee naar school.
De aangenaam smakende
vormen een afdoende bescherming
tegen besmetting, keelontsteking,
verkoudheid.
Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten